CD-recensiesFeatured

Rossini’s ouvertures hebben de eeuwigheid

Giulini, Abbado, Chailly, Karajan, Davis: talrijke grote dirigenten hebben zich één of meerdere malen in hun carrière naar de studio begeven om ouvertures van Gioachino Rossini op te nemen. Eén van de beste maestro’s van dit moment, Antonio Pappano, heeft daar nu zijn lezing aan toegevoegd. Een bewijs dat Rossini’s openingen nooit oud worden.

Pappano Rossini OverturesIk ben verzot op de ouvertures van Rossini. Op weg naar één van zijn opera’s verheug ik me haast meer op die paar minuten inleiding dan op de hele rest. Het is misschien wat onevenredig (alsof je meer uitziet naar de amuse dan naar het diner), maar toch: ook na twee, drie uur lang gesmuld te hebben van het hoofdgerecht is de smaak van dat creatieve, bruisende openingsstuk niet verdwenen.

Het is ook zulke heerlijke luistermuziek, of je het nu op de voor- of de achtergrond draait. Van Rossini’s gevatte motiefjes en beroemde crescendi (zijn handelsmerk) word je prompt productiever…

Als ik ergens in de schappen een cd met enkel en alleen Rossini’s muzikale inleidingen zie, kan ik die dan ook niet laten liggen. En de kans dat dat gebeurt, is tamelijk groot, want het aantal opnamen op dit gebied is royaal.

Wat dat betreft scoort de nieuwe cd van Antonio Pappano en zijn Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia een min als het gaat om originaliteit. De zeven ouvertures die de Britse dirigent heeft geselecteerd zijn al vele malen geregistreerd. Carlo Maria Giulini en Claudio Abbado maakten eerder bijvoorbeeld nagenoeg dezelfde keuze en ook bij Riccardo Chailly en Colin Davis lagen veel van deze ouvertures op de studiolessenaar.

Het klopt dat Rossini sommige ouvertures voor meerdere opera’s gebruikte, maar dan nog biedt zijn oeuvre van 39 operatitels meer en originelere mogelijkheden dan je uit de cd van Pappano zou opmaken. Riccardo Chailly liet iets daarvan horen op een dubbel-cd die in 1995 bij Decca uitkwam en waarvoor hij ook de openingen van onbekendere opera’s als Torvaldo e Dorliska, La cambiale di matrimonio en Tancredi opnam. En zo zijn er nog vele andere uitstekende ouvertures voorhanden.

Pappano’s cd is chronologisch opgebouwd, van de ouverture van La scala di seta (1812) tot die van Guillaume Tell (1829). Daartussen klinken Il signor Bruschino, Il barbiere di Siviglia, La Cenerentola, Semiramide en Le Siège de Corinthe.

Als ’toegift’ is het Andante e tema con variazioni te horen, het enige echt originele nummer. Dit instrumentale kamermuziekstuk voor houtblazers en hoorn uit 1812 kreeg later een operaleven in ‘Mura felice’, een aria van Malcolm in La donna del Lago. Het is vergeleken met de vonken van de ouvertures wat bedeesd, maar de blazers van het orkest voeren het prachtig uit. En in sommige ‘variazioni’ komt de pittige ritmiek van Rossini toch bovendrijven.

Ook de ouvertures komen in Pappano’s interpretatie uitmuntend uit de verf. Ik vind zijn aanpak wat minder ‘maestoso’ dan gebruikelijk, eerder delicaat en lichtvoetig. Maar dat siert de muziek juist. Het geeft het een ragfijne transparantie en voorkomt dat de meest energieke passages ‘over de top’ gevoerd worden.

Wat de cd aan originaliteit ontbreekt, maakt het dus meer dan goed met kwaliteit. Wie net als ik verslingerd is aan Rossini’s ouvertures moet deze nieuwe versie zeker in huis halen. En voor wie het nog niet is: word een fan!

Vorig artikel

Mouhlen en Ruttens soleren in Op Hodenpijl

Volgend artikel

Opera op Zak: het moet in een busje passen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    29 oktober 2014 at 22:32

    Een compleet overzicht biedt Neville Marriner met de Academy of St Martin in the Fields op Decca (3 cd’s). Ook heerlijk luchtig en soms zelfs dartel. Met in de sinfonia tot de ‘Trojaanse’ opera Ermione (1819) een aandeel voor de Ambrosian Singers.