BuitenlandFeaturedOperarecensie

Nicolai’s Falstaff-opera amuseert in Luik

In Luik is dezer dagen een ‘andere Falstaff’ te beleven, Die lustigen Weiber von Windsor. Regisseur David Hermann, in Amsterdam bekend van zijn Il turco in Italia, maakte er een pakkende voorstelling van, met Werner Van Mechelen in een glansrol.

Werner Van Mechelen als Herr Fluth (foto: Jacky Croisier).
Werner Van Mechelen als Herr Fluth (foto: Jacky Croisier).

Zowel Verdi en Boito als Otto Nicolai en zijn librettist Salomon Hermann Mosenthal baseerden hun Falstaff-opera’s op Shakespeares The merry wives of Windsor. Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor is een typisch voorbeeld van een ‘Spieloper’. Dat genre wordt gekenmerkt door een luchtig verhaal, waarbij de zang wordt onderbroken door gesproken dialogen. Andere voorbeelden zijn Lortzings Zar und Zimmermann en Wagners Das Liebesverbot.

In die gesproken dialogen zit het probleem voor veel hedendaagse toeschouwers, vooral als ze niet Duitstalig zijn. Maar al te gauw ontaarden de vaak komisch bedoelde dialogen in gemaakte vrolijkheid die snel gaat vervelen.

Een oplossing is de oorspronkelijke dialogen actualiseren of inkorten. Regisseur David Hermann komt echter met een heel ander idee. Hij schrapt rigoureus alle dialogen en voegt een personage aan de cast toe: een huwelijkstherapeut. Deze spreekrol vervult de functie van verbindend element, maar stuurt zo nu en dan ook nadrukkelijk de actie.

Na elk bezoek van éen van de hoofdpersonen vat de psychiater de problemen van zijn patiënt samen in professionele bewoordingen en zet zodoende de toeschouwer op het juiste spoor om de verwikkelingen te kunnen volgen. De sessies zijn geheel geïntegreerd in de handeling, zozeer zelfs dat complete aria’s op ‘de bank’ gezongen worden. Zodoende wordt de handeling nooit stilgezet en blijft de vaart erin. De psychiater ratelt in het Frans, maar gelukkig kent Luik een drietalige boventiteling.

Die lustigen Weiber volgt vrij getrouw de verhaallijn van Shakespeare, met als belangrijkste verschil dat de kleine rol van Mrs. Quickly, die door Boito juist sterk is uitvergroot, hier volledig is komen te vervallen. Verder is een aantal namen verduitst: Ford is Fluth, Page is Reich. Maar de intrige is hetzelfde, met inbegrip van de wasmand.

In Hermanns enscenering kwam geen rivier voor en evenmin een wasmand, maar zoiets kon je natuurlijk verwachten in een geactualiseerde versie. Het toneelbeeld was modern en toegesneden op het uitbuiten van komische effecten, zonder daarin te overdrijven. De beide dames werden neergezet als ‘desperate housewives’ en in de scène waar Frau Fluth zich liet verleiden door Falstaff kwam Frau Reich dusdanig laat binnen dat ze het paar in flagrante aantrof.

Frau Fluth was duidelijk in voor een spelletje en liet daarover bij haar bezoek aan de ‘psychiater’ geen misverstand bestaan. Dat Herr Fluth net als Ford bij Boito zich zorgen maakte over de echtelijke trouw van zijn vrouw berustte niet op misplaatste achterdocht.

De rol van Falstaff is bij Nicolai minder prominent dan bij Verdi. De ridder blijft op de achtergrond, wat door Hermann nog werd versterkt door hem voortdurend achter vitrage op een hemelbed te laten optreden. Pas in de laatste akte kregen de toeschouwers hem eindelijk te zien, en dan nog in vermomming. Feitelijk heeft Fluth in deze versie de mannelijke hoofdrol en stelen de vrouwen voortdurend de show.

Scène uit Die lustigen Weiber von Windsor (foto: Jacky Croisier).
Scène uit Die lustigen Weiber von Windsor (foto: Jacky Croisier).

Nicolai’s muziek is vrij luchtig en speels. Tijdens het openingsduet van de beide dames, ‘Nein das ist wirklich doch zu keck’, kwam de aanduiding ‘huppelmuziek’ in mij op en had ik niet te negeren associaties met Johann Strauss en Tirol. Verderop is het dan weer een beetje Offenbach. Maar er zitten ook prachtige belcantopassages in, met fraaie colaraturen voor Frau Fluth. Kortom, aardige muziek, maar geen meesterwerk. Wat dat betreft moet Wagners ‘unbeliebte Frühwerk’ Das Liebesverbot beslist hoger worden ingeschat.

De Belgische sopraan Anneke Luyten debuteerde in Luik met de rol van Frau Fluth. Haar zang was uitstekend verzorgd en ook acterend wist ze haar hoofdrol overtuigend gestalte te geven. De wisseling van de verveelde huisvrouw die van harte vreemdgaat met die curieuze ridder naar de vrouw die met vermoorde onschuld haar bedrogen echtgenoot te kijk zet voor zijn buren (‘Ich will mich scheiden lassen’) ging haar uitstekend af. Ook de psychiater had zijn handen vol aan haar. Zonder meer een gedenkwaardig optreden.

Herr Fluth kwam voor rekening van Werner Van Mechelen. Hij haalde werkelijk alles uit de rol, en misschien wel meer dan dat. Zijn interactie met Falstaff, toen hij als Herr Bach diens medewerking probeerde te verkrijgen bij het verleiden van Frau Fluth, was hilarisch, zonder dat dit ten koste ging van de zang. Leuk, Van Mechelen eens in een komische rol te zien.

Franz Hawlata speelt vrijwel uitsluitend nog dat soort rollen. Denk aan Baron Ochs, Sir Morosus en Don Pasquale. Zijn middenregister is niet meer zo fris, hij moet het van zijn diepte hebben. Die lage tonen kwamen er uitstekend uit. Het verhaal zet hem neer als de berooide ridder en gemankeerde minnaar, maar in Luik zoop hij er onbekommerd op los en bij Frau Fluth bleef het zeker niet bij woorden. Hawlata was in zijn komische element.

Sabina Willeit en Laurent Kubla vertolkten adequaat het koppel Frau und Herr Reich. Hun dochter Anna kwam voor rekening van Sophie Junker, een leuke jonge meid met een prima stem, mooie typecast. Haar vriendje Fenton werd vertolkt door Davide Giusti, uitgedost als hippie om het contrast met al die saaie burgers nog eens aan te zetten. Giusti heeft een goede stem en wist ook acterend veel van zijn rol te maken.

De kleinere rollen van Spärlich (Stefan Cifolelli) en Cajus (Patrick Delcour) waren redelijk bezet. De psychiater werd neergezet door Sébastien Dutrieux; feilloos uitgevoerd. Christian Zacharias leidde het goed spelende orkest van de Opéra Royal de Wallonie.

Al met al een heel aardige voorstelling van een werk dat buiten het Duitse taalgebied niet meer is dan een rariteit. Het werk heeft zijn verdienste, maar kan in mijn beleving niet in de schaduw staan van Falstaff van Boito en Verdi. Niettemin wel degelijk een reisje naar Luik waard, gewoon om die vergelijking zelf eens te kunnen maken.

Die lustigen Weiber von Windsor is nog tot en met 7 februari te zien in Luik. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.

Vorig artikel

Doelen brengt première whisper opera

Volgend artikel

Reimsreisje schuimt verrukkelijk

De auteur

Peter Franken

Peter Franken