FeaturedOperarecensie

Hulde voor gestileerde Tamerlano bij DNO

Händels Tamerlano wordt net als Alcina momenteel hernomen bij De Nationale Opera. Regisseur Pierre Audi oogstte tien jaar geleden lof met dit psychologische drama. Ook nu weer hulde voor zijn uitgeklede, gestileerde enscenering, uitgevoerd door uitstekende solisten en Les Talens Lyriques onder Christophe Rousset.

Scène uit Tamerlano (foto: De Munt/La Monnaie).
Scène uit Tamerlano (foto: De Munt/La Monnaie).

Pierre Audi ensceneerde Alcina en Tamerlano oorspronkelijk in 2002 in Drottningholm, een Zweeds baroktheatertje bij Stockholm. In dat theatertje, met de oudste theatertechniek ter wereld, maakte hij weinig gebruik van standaarddecors. Hij gebruikte zelfs de kale achterwand van het theater. In Zweden was er boegeroep, maar drie jaar later in Nederland, in de Stadsschouwburg in Amsterdam, was er enkel lof.

Ook nu alle eer aan Audi. Want wanneer je een opera van Händel opvoert, moet je het wel interessant kunnen maken. Händel heeft meer dan veertig opera’s geschreven en dat ze niet allemaal veelvuldig worden opgevoerd, heeft zo zijn redenen. De meeste zijn statisch, bevatten talloze aria’s vol met herhalingen en bezingen telkens dezelfde emoties. Langdradig is het woord.

Händel baseerde zijn opera seria’s op historische verhalen. Tamerlano gaat over de Turkse sultan Bajazet, die in 1402 bij Ankara verslagen en gevangengenomen werd door Tamerlano, heerser van het Mongoolse rijk.

Bajazet (tenor Jeremy Ovenden) wil niet vernederd worden door de tirannieke Tamerlano (countertenor Christophe Dumaux) en wil zelfmoord plegen. Zijn dochter Asteria (sopraan Sophie Karthäuser) is verliefd op prins Andronico (alt Delphine Galou), vazal van Tamerlano. De Mongoolse vorst begeert echter zelf Asteria en wil zijn vazal koppelen aan zijn verloofde Irene (mezzosopraan Ann Hallenberg). Andronico offert zijn liefde voor haar op, maar Asteria ziet dat als verraad en wil uiteindelijk Tamerlano doden.

De regie van Audi is fascinerend. Inderdaad, er is weinig decor te zien. De zangers zijn gekleed in achttiende-eeuwse kostuums. Figuranten of een koor zijn er niet. Irene wordt bijgestaan door een assistent, Leone (bas Nathan Berg), en er is een bediende Zaida (Caroline d’Haese).

De zangers bewegen zich in de eerste twee bedrijven in een decor met zwarte pilaren. De ingenieuze belichting benadrukt hun houdingen en zorgt voor een prachtig spanningsveld. Als enig bewegend voorzetstuk is er een wolkendek, dat neerdaalt tijdens een verzoeningsmoment tussen Andronico en Asteria.

In het laatste bedrijf, waar Bajazet in een emotionele scène stervende is door vergif, zijn de pilaren weg. De zijkant is gestript. We zien de houten achterwand van de schouwburg.

In deze kale enscenering bewegen de personages continu. Als tragische figuren vallen ze op de grond, verslagen door het lot. De leegte dient als achtergrond van tableaus vivants, zeker in het laatste bedrijf, waar Bajazet zittend sterft. Het is als een beeld uit de klassieke schilderkunst. Met zijn dochter naast hem is het net een mannelijke Pièta. Het snijdt door je hart.

Scène uit Tamerlano (foto: De Munt/La Monnaie).
Scène uit Tamerlano (foto: De Munt/La Monnaie).

Een stoel wordt een troon. Valt hij, dan is er geen macht. Ligt de stoel op zijn kant, dan is zijn heerschappij instabiel. Geweldig gevonden.

Mooi in evenwicht, zonder de zangers te overstemmen, begeleidt Les Talens Lyriques de zangers. Wel zijn de zangers minder goed hoorbaar als ze achter op het podium zingen.

Angst en verscheurd worden door innerlijke strijd zijn de thema’s in deze opera. Bajazet is eigenlijk een suïcidaal personage. Jeremey Ovenden zet hem in die hoedanigheid sterk neer, al vind ik zijn relatie met Asteria eng, bijna incestueus. Zijn tenorstem is mooi, maar de frasering in zijn smartelijke recitatieven is niet altijd even pakkend.

Christophe Dumeaux maakt wel indruk met zijn versieringen. Toch stroken zijn vanzelfsprekend gezongen hoge noten niet met zijn karakter van ongelofelijke macho.

Sophie Karthäuser is mooi expressief als de getergde Asteria. Met haar warme, lichte sopraanstem laat ze alle mogelijke emoties horen. Delphine Galou toont als Andronico een gevoelig karakter. Medelijden krijg je als ze telkens naar haar buik grijpt van pijn en verdriet. Ze zingt veel en soms klinkt haar stem fragiel, maar nergens wordt het lelijk. Het blijft boeiend, zo’n travestierol.

Duidelijk één met haar rol is Ann Hallenberg als machtwellustige Irene. Haar bijna lyrische aria’s zingt ze intens en dramatisch overtuigend. Nathan Berg, een mooie donkere bas, vormt de komische noot in de opera. Kluchtig speelt hij Leone, telkens moeizaam bukkend met pijn in zijn rug.

Een Tarmelano als deze is niet statisch, en zeker niet langdradig.

Tamerlano is nog te zien op zaterdag 28 februari. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Audi's Alcina is betoverend mooi

Volgend artikel

Opera in de media: week 10

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.