FeaturedOperarecensie

De Cornet: een zowat volmaakte voorstelling

De Cornet, één van de openingsproducties van Operadagen Rotterdam, is een indringende voorstelling op locatie, die je gewoonweg niet onberoerd kan laten. De cast is voortreffelijk, het regieconcept zowat volmaakt.

Scène uit De Cornet (foto: Bas Czerwinski).

Als u in de jaren zestig/zeventig jong was in Nederland dan kent u ongetwijfeld Boudewijn de Groot en één van zijn grootste hits: ‘Jan Klaassen was trompetter’ (met tekst van Lennaert Nijgh). Het was een luchtige en toch ook bittere aanklacht tegen de oorlog en een zinloze dood.

Het liedje was de inspiratiebron voor de jonge Israëlische theatermaker, Sjaron Minailo, om een voorstelling op locatie te maken: De Cornet. Samen met Willem Bruls (dramaturgie), Winfried Maczewski (muzikaal concept en muzikale leiding) en de componist Thomas Myrmel, die voor live electronics zorgde, creëerde hij een zowat volmaakte voorstelling, die je niet onberoerd kon laten.

De muziek is een soort compilatie, of ‘collage’, al doen beide begrippen het stuk tekort. De naam De Cornet is ontleend aan de bloedmooie liederencyclus van de Zwitsers-Nederlanse componist Frank Martin, maar er klinken ook liederen van Britten, Berg, Weill, Eisler, Martinu en de mij tot gisteren totaal onbekende Tsjechische componist Andrew Svoboda.

Het is een perfect gesmeed geheel, waar geen begin en geen eind aan is, want bij de aanvang van de voorstelling is Jan al dood, al leeft hij voort in de gedachten van de personen die hem liefhadden.

Denk overigens niet dat het allemaal ellende en treurnis is! De regisseur heeft, net als in het bewuste liedje, ook voor de nodige komische noten gezorgd. Commedia dell’arte is nooit ver weg.

Maar het hoofdthema is bloedserieus. Laten we ons het slagveld opsturen door onze vaders? Wie bepaalt dat er oorlog gevoerd moet worden en waarom? Waarom offeren vaders hun zonen?

Radeloosheid

De locatie was inderdaad bijzonder: we gingen varen. Er waren ruim 300 bezoekers op het schip en men werd verspreid tussen boven- en benedendeks. Bovendeks was het leuk, er klonken leuke liedjes en er werd tango gedanst bij de ondergaande zon. Benedendeks was het een en al ellende – we bevonden ons in het gevang. En zo voelde het ook.

Op de weg terug moesten wij van plaats veranderen, maar eerst was er een tussenstop: op het slagveld. De avond was kil en de zon ging bloedrood onder en wij werden geconfronteerd met het meest zinloze wat er bestaat: een vader offert zijn zoon op.

De elektronica versterkte het gevoel van de totale radeloosheid, en er was geen ontkomen aan: net als (de dode) Jan werden wij gevangenen van een plek waar we misschien niet bij wilden zijn en waar we niet zomaar weg konden.

Brok

De zangers waren uiteraard versterkt, het kon ook niet anders. Zingen met microfoon vereist natuurlijk een totaal andere techniek en toch wisten ze er allemaal raad mee. Wat een enorm vakmanschap!

Goed waren ze stuk voor stuk. Een klein beetje moeite had ik met de Belgische countertenor Gunther Vandeven, zijn stem klonk een beetje kaal en ik had de indruk dat hij intonatiemoeilijkheden had, maar misschien herstelt hij zich.

André Post offert zijn zoon op (foto: Bas Czerwinski).

An de Ridder was een uitdagende, sexy Katrijn, die na het vertrek van Jan haar brood gaat verdienen met zingen in nachtlokalen en cabarets. Met een beetje hese stem maar niet zonder de broodnodige melancholieke ondertoon, bracht ze de Franse chansons van Weill sprankelend tot leven. Fantastisch!

De mezzosopraan Ellen van Beek was zeer ontroerend als de door pijn en verdriet verscheurde moeder van Jan. Hoe ze de liederen van Frank Martin vertolkte, nou… Daar zou Christanne Stotijn, die de cyclus nog maar een week geleden in Amsterdam vertolkte, naar moeten luisteren. Dan zou ze wellicht kunnen begrijpen waar het over gaat.

In Britten’s ‘Canticle II Abraham en Isaac’ bezorgde André Post mij niet alleen kippenvel, maar ook een enorme brok in mijn keel. De strenge vader die zijn zoon offert, voor wat? Voor God? Voor een idee? En het allerergste was: God kwam er niet tussen, dus de zoon ging echt dood. Pijnlijk. En mooi.

De jonge Canadese bariton Karel Ludvik was voortreffelijk in zijn rol van Martin, de gevangengenomen vriend van Jan. Zijn stem was warm en lyrisch en ook als acteur was hij volkomen overtuigend.

Ook de twee jonge acteurs, Manuel Broekman als Mustafa Duyguly, die samen of om de beurt de rol van Jan speelden mogen niet onvermeld blijven. In het concept van Minailo was Jan namelijk voortdurend aanwezig. En het klopte.

Al met al een belevenis. Kunt u nog gaan? DOEN!

Vorig artikel

Vick: ‘We moeten geen blank getto worden’

Volgend artikel

'Wat? Ik? Een stem voor opera?'

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

1 Reactie

  1. Thea Derks
    3 juni 2010 at 07:52

    Dank weer voor je smaakmakende recensie. Nu vind het nóg jammerder dat ik geen enkele avond naar de voorstelling kon gaan. En wat betreft Stotijn ben ik het met je eens; ook ik miste vorige week elke inleving bij haar uitvoering van Der Cornet van Martin!