AchtergrondFeatured

‘Wat? Ik? Een stem voor opera?’

Voor iemand die bij de beste Rossini-tenoren ter wereld hoort, is Lawrence Brownlee opvallend nuchter. Nuchter, maar tegelijk ook zeer gedreven en vakbekwaam. ,,Aan het einde van mijn carrière wil ik vloeiend Frans, Duits en Italiaans spreken.” Een interview over belcanto en andere zaken.

(Foto: Marty Umans.)

Als het om belcanto-tenoren gaat, denkt het gros van het operapubliek waarschijnlijk aan Juan Diego Flórez, die wereldwijd furore maakt met zijn hoge noten en geraffineerde techniek. De Amerikaan Lawrence Brownlee doet echter niet voor hem onder, zo blijkt keer op keer uit de reacties van publiek en pers. ‘Misschien wel de fraaiste belcanto-tenor van deze tijd’, schreef de Washington Times vorig jaar.

Brownlee was al tweemaal live in Nederlandse bioscopen te zien in producties van de Metropolitan Opera uit New York. In mei nog zong hij in de uitzending van Rossini’s Armida, een productie waar hij de grote ster van was.

Tijdens de reeks Armida-voorstellingen trof ik de tenor in het appartement van zijn manager, vlakbij de oever van de Hudson River. Terwijl hij met speels gemak een volledige kip naar binnen werkte, sprak hij in nuchtere, doodnormale woorden over zijn beroep. ,,Mensen lachen vaak als ik dit zeg, maar ik ga bij wijze van spreken ook gewoon met mijn broodtrommeltje onder m’n arm naar mijn werk. Ik doe gewoon mijn werk, werk waarvan ik weet dat ik het kan.”

Nerveus is Brownlee dan ook niet snel. ,,Mijn vrouw hoeft me niet het toneel op te duwen, zoals bij Shicoff. Meestal maak ik gewoon een praatje met een technicus. Over sport bijvoorbeeld, of over een mooie auto die voor het theater staat.”

Hij wil maar zeggen: opera is niet het enige in zijn leven. ,,Ik ben een mens met zoveel andere ambities en verlangens. Ik volg bijvoorbeeld graag football, ben gek op salsa dansen en verzamel zeldzame salsamuziek. En straks wil ik er voor mijn kinderen zijn, zodat ze wel weten wie hun vader is.”

,,Soms denk ik wel eens: ik zou geen spijt hebben als ik nu uit de operawereld wegloop”, vervolgt de zanger. ,,Want je bent vaak elf maanden per jaar weg. Ik zou soms best graag ’s avonds naar huis willen vliegen om in m’n eigen bed te slapen. Maar dat kan nu eenmaal niet.”

,,Ben Heppner en Bryn Terfel zorgen dat ze zes maanden per jaar thuis zijn, de andere zes maanden werken ze. Dat is mooi. Alleen om dat te kunnen moet je wel een bepaald financieel punt bereikt hebben.”

Zappen

Denk nu niet dat Brownlee een ongeïnteresseerde zanger is, want dat opera niet het énige is in zijn leven, wil niet zeggen dat hij niet gepassioneerd is. Integendeel, uit alles blijkt dat hij een bevlogen professional is, met een diepe liefde voor zang.

Brownlee in L'Italiana in Algeri in Trieste (foto: F. Parenzan).

Die liefde voor zang en muziek kreeg hij al van jongs af aan mee. Hij groeide op in Ohio, tussen de korenvelden. Zijn vader dirigeerde het kerkkoor, zijn moeder zong solo’s. Ook Brownlee zong heel zijn jeugd gospelmuziek. De versieringen en de melodische vrijheid uit de gospelmuziek gebruikt hij nu nog steeds.

Met opera had hij destijds niets. ,,Als ik het op tv zag, zapte ik snel door”, lacht hij. ,,Na een concert op school zei een leraar tegen me dat ik een stem had voor opera. ‘Wat?’ zei ik. ‘Ik? Een stem voor opera?’ Ik dacht dat het niets voor me was.”

Toch ging Brownlee overstag en begon hij opera te leren. In eerste instantie in de hoop dat hij werken van Verdi en Puccini zou kunnen gaan zingen. ,,Maar je carrière vindt jou, niet andersom. Iemand introduceerde me in het belcanto-repertoire en ik ontdekte dat hoog zingen mij goed lag.”

Opa

Door de jaren heen is Brownlee van belcanto gaan houden. ,,Je stem showen, dat is zeker leuk – het is altijd leuk iets te doen wat veel mensen niet kunnen. Lang je hoge noten aanhouden en al die versieringen: dat trekt me wel.”

Het is ook een sterk fysieke bezigheid. Brownlee spreekt over dingen als op ‘level 4’ en ‘leven 8’ zingen. ,,Als je de hele avond op level 10 zingt, ben je aan het einde dood. Het is net als sport. Probeer je de hele race voorop te lopen of houd je je in en ga je op het goede moment?”

Tegelijkertijd is belcanto meer dan show, zegt Brownlee. ,,Het gaat om een koel hoofd en een warm hart. Als ik over verlies zing, denk ik bijvoorbeeld aan eigen verliezen in mijn leven, zoals het verlies van mijn beste vriend. Je tapt als het ware uit je eigen vat met emoties. Dat zorgt er wel voor dat je aan het einde van de avond helemaal uitgeput kan zijn.”

‘Ik luisterde pas mijn cd van een jaar of zes geleden en kon het bijna niet aanhoren’

De tenor ziet belcanto verder ook als een traditie die hij verder wil dragen. ,,Het is als een oud kostuum van je opa dat je op een dag in een kast vindt. Het past precies, je hebt precies dezelfde bouw als je opa. Misschien dat alleen de mouwen wat te lang of te kort zijn. Zo is het ook met rollen van vroeger. Misschien dat ze je niet helemaal passen, maar je probeert zo goed mogelijk te benaderen hoe de vertolkers van vroeger het deden.”

Broekzak

Eén van de belcanto-rollen die Brownlee onnoemelijk vaak zingt, is de rol van graaf Almaviva in Il Barbiere di Siviglia van Rossini. New York, Berlijn, Tokyo, Milaan, Madrid, Wenen: vele steden zagen al zijn vertolking.

Of hij de rol niet zat wordt? ,,Alessandro Corbelli zong dertig jaar lang de rol van Dandini en heeft het zo geperfectioneerd dat men zegt dat hij de beste Dandini ooit is. En nou is hij bezig met de rol van Don Magnifico. Nu wil ik niet zeggen dat ik de beste graaf ooit wil worden, maar je leert telkens weer iets meer van een rol. Nieuwe kleuren, nieuwe dynamiek. En omdat je de partij in je broekzak hebt, kun je ermee gaan spelen.”

Brownlee in Il Turco in Italia bij de Staatsoper Unter den Linden (foto: Staatsoper Berlin).

Ruimte voor verbetering is er natuurlijk ook altijd. Zo werkt Brownlee hard aan zijn Italiaanse dictie. ,,Ik luisterde pas mijn cd van een jaar of zes geleden en kon het bijna niet aanhoren. Het was verschrikkelijk, zó slecht was mijn uitspraak. Maar ik ben enorm verbeterd. Recentelijk zei iemand in Italië tegen me dat hij ieder woord kon verstaan. Dat vond ik een enorm compliment.”

Brownlee woonde enige tijd in Italië en had een romance met een Italiaans meisje. Die dingen hielpen hem om dieper in de taal te duiken. ,,Je moet de taal spreken om hem te kunnen zingen. Anders snap je veel dubbele betekenissen niet.”

Het is Brownlee’s streven om vloeiend Italiaans te kunnen spreken. En dat niet alleen. ,,Aan het einde van mijn carrière wil ik vloeiend Frans, Duits en Italiaans spreken. Zodanig dat het mensen in verwarring brengt. Is hij nu Frans? Duits misschien?”

Aziatische tenoren

Het belcanto-repertoire heeft Brownlee geen windeieren gelegd. Hij treedt op in alle grote operahuizen, waaronder regelmatig bij de Met in New York. ,,Dat was mijn grote droom toen ik begon. Zeker als Amerikaan wil je één van degenen zijn die daar hebben gestaan. Het is zo’n voorrecht. Je collega’s zijn de beste van de wereld en de historie van het huis is geweldig. Alle groten uit het verleden zijn er geweest. Milaan of Londen zijn prachtig, maar de Met is een ‘class of its own’.”

Tijdens een repetitie in New York, 2009.

Brownlee’s verschijning op het allerhoogste niveau is des te bijzonderder aangezien hij één van de weinige zwarte zangers is die de top heeft gehaald. ,,Ik ben een uitzondering ja. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit met een zwarte sopraan gezongen. Mijn tegenspeelster is altijd een blanke vrouw”, zegt hij. ,,Het is hetzelfde als met Aziatische tenoren, die hebben echt problemen om aan de bak te komen.”

Volgens Brownlee is er de afgelopen tijd wel veel verbeterd. ,,De samenleving is veranderd. Tien jaar terug zou ik verbaasd opgekeken hebben als ik een ‘gemengd’ koppel voorbij zag lopen. Nu dringt het niet eens meer tot me door. En kijk ook naar onze president Obama, of naar de geïntegreerde samenlevingen in Londen en Amsterdam. Hopelijk verandert dit de operawereld en ben ik in de toekomst geen uitzondering meer.”

Avontuurlijk

Brownlee is 37 en zolang zijn stem het uithoudt, wil hij graag repertoire blijven ontdekken. Niet alleen van het trio componisten waar hij nu voornamelijk stukken van zingt (Rossini, Donizetti en Bellini), maar ook van anderen, zoals Mozart.

,,Het is uiteindelijk je stem die voor je beslist”, zegt hij. ,,Maar ik zou het niet erg vinden als mijn stem in de loop der jaren verandert, richting ander repertoire. Ik ben avontuurlijk.”

Vooralsnog houdt hij het echter voornamelijk bij belcanto. Zo is hij in gesprek om in 2013 naar De Nederlandse Opera te komen om in een Rossini-opera te zingen. Het zou een eer zijn.

Vorig artikel

De Cornet: een zowat volmaakte voorstelling

Volgend artikel

Rosenkavalier en Carmen bij Opera per Tutti

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Laura
    31 mei 2010 at 13:27

    Interessant gesprek – maar vooral bij het lezen van die laatste paragraaf maakt mijn hart een sprongetje! 😀

  2. Pieter K. de Haan
    31 mei 2010 at 15:31

    Ik heb Lawrence Brownlee enkele jaren geleden voor het eerst gehoord in een zogenaamd Concerto di Belcanto, eigenlijk een recital met pianobegeleidng, tijdens het Rossini Opera Festival in Pesaro en was direct zeer van hem onder de indruk. In de komende maand Augustus treedt hij in Pesaro op in een van zijn glansrollen t.w. Don Ramiro in “La Cenerentola”, iets om naar uit te zien. Ik mag hopen, dat hij naar Amsterdam komt want met echt grote sterren, als bv. Joyce DiDonato en Juan Diego Flórez, worden we in ons landje tegenwoordig helaas niet al te zeer verwend.

  3. Alessandro
    1 juni 2010 at 14:06

    A wonderful interpreter!!! His Italian (language and style) is so refined! I hope to hear him in Pesaro in Cenerentola this August (Rossini Opera Festival).