FeaturedOperarecensie

Beelen blinkt uit als lijdende Charlotte

De opera heet weliswaar Werther, maar Jules Massenet legde veel nadruk op de emotionele problemen van Charlotte, de vrouw op wie Werther zo hopeloos verliefd is. Tijdens de première van Opera Zuids nieuwe productie in het Theater aan het Vrijthof in Maastricht werd dit muzikaal prachtig onderstreept door de dominerende Florieke Beelen als Charlotte.

Scène uit Werther bij Opera Zuid, met rechts Marcel Reijans en Marcel van Dieren. (© Joost Milde)

Charlotte heeft haar stervende moeder twee dingen gezworen: dat ze de zorg van de jongere kinderen uit het gezin op zich neemt en dat ze met Albert trouwt, een degelijke burgerman met goede financiële vooruitzichten. Dat is nogal wat voor een jonge meid, je op twee fronten door middel van een eed voor de rest van je leven committeren. Geen wonder dat het direct misgaat als Charlotte kennismaakt met de wat excentrieke intellectueel Werther, een melancholieke jongeman die maar twee emoties lijkt te kennen: “himmelhoch jauchzend oder zum Tode betrübt”.

Werther wordt op slag verliefd op Charlotte en vanaf dat moment bestaat er voor hem geen andere vrouw meer. Dat hij haar niet kan krijgen omdat ze niet ‘vrij’ is, betekent dat hij na het geluk van een kortstondige illusie de rest van zijn leven dodelijk bedroefd zal blijven, en feitelijk ook wil blijven. In emotioneel opzicht is het verhaal wat Werther betreft afgelopen en voorspelbaar eindigt het in zelfmoord.

Voor Charlotte is de ontmoeting met Werther het begin van een geestelijke martelgang. Ze geeft toe een ogenblik te zijn vergeten dat ze zich door een eed aan Albert heeft verplicht. Werther is haar onder de huid gekropen en dat leidt tot een voortdurend ‘schwanken’ van haar gevoelens. Werther lijdt doordat hij eendimensionaal reageert en dat ook cultiveert. Charlotte lijdt doordat ze in een fuik is gelopen waar ze de rest van haar leven niet meer uitkomt als ze zich conformeert aan de heersende burgerlijke moraal en de eed aan haar moeder gestand wil doen.

In de enscenering van Sybrand van der Werf en zijn team wordt de last waaronder Charlotte gebukt gaat in beeld gebracht door een gesluierde vrouw ten tonele te voeren, haar moeder, die toekijkt op haar gedragingen. Het libretto biedt hiervoor overigens een aardig aanknopingspunt: daar waar Sophie, de jongere zus van Charlotte, tegen Albert zegt: “Chez nous, aux absents chacun pense”, ofwel “de afwezigen zijn in onze gedachten”. Naar mijn smaak werd die moeder overigens wel erg vaak opgevoerd en aan het einde stond ze zelfs in vijfvoud op het toneel, ook nog eens behulpzaam een zetstuk verplaatsend. Zo kun je een goed idee ook weer ontkrachten.

Florieke Beelen als Charlotte in Werther. (© Joost Milde)

Het decor van Eric Goosens was van een sublieme eenvoud en effectiviteit. Door een combinatie van doorzichtige wanden, bestaande uit afhangende witte draden, en multifunctionele zetstukken werd een veelzijdige toneelruimte gecreëerd, waarbij door middel van uitgekiende belichting (Alex Brok) steeds de juiste gemoedstoestand van de spelers gereflecteerd werd. Hoe je met weinig geld iets heel mooi kunt laten zien.

Jorine van Beek was verantwoordelijk voor de kostumering. Zij had gekozen voor stemmige kleding in overwegend laatnegentiende-eeuwse stijl, dus ruwweg een eeuw later dan de tijd waarin het stuk geacht wordt te spelen. Met name Charlotte zag er prachtig uit, in wat bijna een bruidsjurk had kunnen zijn.

De opera begint met het optreden van de baljuw, die de jongere kinderen een kerstliedje laat instuderen, in de zomer. Hij wordt een beetje op de hak genomen door twee vrienden die zich in hun manier van leven wat minder aan de burgerlijke fatsoensnormen gelegen laten liggen dan de wat stijve weduwnaar. De twee Marcels – Van Dieren en Reijans – hadden duidelijk lol in hun personages, respectievelijk Johann en Schmidt, en haalden alles uit hun rollen. Een duo à la Peppi en Kokki, wisten ze me na afloop te vertellen. Ik had zelf gedacht aan Statler en Waldorf. Jean-Manuel Candenot gaf adequaat gestalte aan de baljuw en het door hem gedirigeerde kinderkoortje klonk voortreffelijk.

Albert heeft aanvankelijk begrip en geduld voor Charlottes problemen aangaande de compromisloze liefde van Werther voor haar, maar tegen het einde is hij het zat en beveelt Charlotte om zijn pistolen aan Werther uit te lenen, wel wetend dat die man zichzelf van kant wil maken. Dat maakt Albert niet tot een gemakkelijk neer te zetten personage, maar Ivan Thirion wist hier, ook vocaal, goed raad mee.

Florieke Beelen en Eric Fennell in Werther bij Opera Zuid. (© Joost Milde)

Anna Emelianova heeft al een aardige staat van dienst bij Opera Zuid met rollen als Musetta en een zeer goede Susanna, nu bijna een jaar geleden. In deze productie vertolkt ze de rol van Sophie, het jongere zusje van Charlotte, en die rol bleek haar op het lijf geschreven. Haar stem leent zich prima voor deze Franse muziek en ik kijk uit naar het moment dat ze ergens als Manon te beleven zal zijn. Voorlopig moeten we het echter doen met een aandoenlijk lieve Sophie.

Florieke Beelen vertolkte wat mij betreft de titelrol in deze Werther. Haar stem is groot genoeg om de dramatische passages overtuigend te laten klinken en met de partituur als geheel leek ze geen enkele moeite te hebben. Alles kwam er loepzuiver uit, een genot om naar te luisteren, zonder enige vorm van plaatsvervangende stress. Alles komt goed. Met haar natuurlijke présence haalde ze alle scènes waarin ze op het toneel stond volledig naar zich toe. Het was voor het eerst dat ik Florieke in een grote rol op het toneel kon bewonderen en dat is me zeer goed bevallen en voor veel herhalingen vatbaar. Allez Florieke!

En dan Werther, de officiële titelrol. Over Eric Fennell wordt geschreven dat hij aan een glanzende carrière bezig is als lyrische tenor, maar daar was tijdens de première helaas weinig van te merken. Op een gegeven moment stond hij tijdens een passage aan de rand van het toneel naar de zaal te zingen, terwijl het orkest tot fluisterniveau dempte. Toen kon ik horen dat Fennell echt kan zingen: fraai timbre, zorgvuldig articulerend, duidelijk zijn uiterste best doend om alles zo mooi mogelijk te laten klinken. Maar zijn stem mist ten enenmale de basale kracht om een zaal te bespelen. Met beide oren gespitst zitten luisteren naar een tenor die de grote aria ‘Pourquoi me réveiller’ zingt, dat kan toch nauwelijks de bedoeling zijn.

Door toedoen van Fennell miste de voorstelling op cruciale momenten veel van de verwachte dramatiek en dat was jammer. Aan de philharmonie zuidnederland onder leiding van de als operadirigent debuterende Pieter-Jelle de Boer heeft het niet gelegen. De Boer gaf Fennell alle ruimte en ondersteuning en wist voor het overige het orkest prima door de partituur te leiden. Muzikaal dus een prima voorstelling, met een enkele tekortkoming. En als geheel een operaproductie die alleszins de moeite waard is om te gaan zien.

Er komen nog tien voorstellingen, ga erheen!

Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.

Vorig artikel

Opera in de media: week 46

Volgend artikel

DNO's Florentijnse double bill groot succes

De auteur

Peter Franken

Peter Franken