Recensies

Duo Serenissima doet zingende nonnen herleven

De muzikale ontwikkelingen in het vroegbarokke Italië, zo rijk aan hartstocht en sensualiteit, lieten zich niet buitensluiten door dikke kloostermuren. Met intieme vervoering belichtten sopraan Elisabeth Hetherington en luitist David Mackor, samen Duo Serenissima, op 31 augustus in TivoliVredenburg de scheppingsdrang van twee dappere zusters. Groot manco: geen tekstinfo.

Duo Serenissima: sopraan Elisabeth Hetherington en luitist David Mackor. (© Luca Concas)

In 1708 ontglipte een non in Bologna meermaals vermomd als abt haar klooster. Eenmaal betrapt kreeg ze tien jaar celstraf. Een medeplichtige priester kreeg levenslang. Wat motiveerde haar vergrijp? Ze wilde zo graag operavoorstellingen bijwonen. Dit bizarre verhaal illustreert het inhumane van de strikte isolatie die men nonnen sinds midden zestiende eeuw oplegde. Het toont ook hun liefde voor zang, de enige optie tot stemverheffing onder een regime dat praten slechts minimaal en gedempt toeliet.

Musiceren en componeren werd toegestaan in de kloosters, al was de speelruimte afhankelijk van de lokale bisschop. Ondanks de nodige tegenwerking publiceerden zeker een dozijn zusters bundels die getuigen van deze verborgen muzikale wereld, parallel en soms gelijkwaardig aan de wereldlijke bloei in paleizen en theaters. Het Nederlandse Duo Serenissima vertolkte tijdens het alternatieve Festival Oude Muziek fraaie werken van twee kloosterzusters, elk met een geheel andere levensloop.

In soepel wit gewaad, meer antieke priesteres dan non, betrad de van origine Canadese Elisabeth Hetherington concertzaal Hertz, boven in TivoliVredenburg. Ze introduceerde partner David Mackor, ook in ongerept wit shirt, als ‘zuster David’, met een plagerigheid die hun status als stelletje verraadde. Gregoriaans gezang van beiden zette een gewijde toon, maar wat volgde was eerder een liefdesaria. ‘O Maria’ herhaalde de sopraan met stijgende passie, terwijl Mackors aartsluit haar teder omspeelde.

Chiara Margarita Cozzolani (1602-1677) wist exact hoe ze zulk verwachtingsvol verlangen kon leggen in dorre Latijnse woorden. Ze is nu de bekendste van deze componerende nonnen, vooral door haar polyfone psalmzettingen, die zelfs naast Monteverdi niet verbleken. Maandag klonken motetten met basso continuo uit een bundel opgedragen aan een Medici-vorst, een indicatie van haar faam. Forse conflicten met prelaten en medenonnen ten spijt klom Cozzolani in Milaan op tot priorin en abdis.

Woorduitbeeldingen

Triester verging het de twaalf jaar oudere Lucretia Orsina Vizzana in Bologna. In haar ‘O magnum mysterium’, een meditatie op de kruisdood, bereikte Duo Serenissma een tranceachtige intensiteit. Voorwaar een mysterie hoe Vizzana, als kind ingetreden, in haar enige bundel (1622) de gloednieuwe tekstgerichte seconda pratica kon mengen met een mystiek die aan Hildegard von Bingen herinnert. De ontstane consternatie bracht haar in geestelijke verwarring en veertig jaar stilzwijgen volgde.

Uiteraard bevatten Vizzana’s drie vertolkte motetten jubelende halleluja’s, die Hetherington virtuoze gratie verleende. Uitgekiende dynamiek en subtiele kleuren gaven echter vooral de vermoedelijk persoonlijke ondertoon van smachten naar rust veel profiel. Haar prachtig lyrische, ietwat fragiele timbre paste de meer extraverte Cozzolani wellicht een fractie minder. Oververfijning lag soms op de loer, maar even vrijmoedig als harmonieus was het samenspel en bijzonder knap de detailaandacht. Een onvergeeflijke zonde dus dat teksten geheel ontbraken, waardoor de in dit repertoire zo cruciale woorduitbeeldingen menig bezoeker vast ontgingen.

Duo Serenissima deed in Cozzolani’s kerstmotet ‘Ecce annuntio vobis’ nog een schepje bovenop gangbare effecten, zoals vlotte loopjes voor aansnellende herders. Ik meende in geaspireerde frasen zelfs hun ‘warme adem’ te bespeuren en de engelenschaar weerklonk in een dialoogje tussen stem en luit vol sprankelende hoge accenten.

In het laatste motet zat een aandoenlijke dialoog, waarin Mackor met ongeschoold klinkende maar muzikale stem als opgestane Christus zijn moeder Maria troostte. Als toegift diende een Maria-ode van Francesca Caccini, de eerste vrouwelijke operacomponist. Caccini’s dochter Margherita zette haar aanvankelijke wereldlijke zangcarrière voort in een klooster in Florence. Zo bleven in het zeventiende-eeuwse Italië het sacrale en profane naadloos verstrengeld.

Zie voor meer informatie over het Festival Oude Muziek 2020 oudemuziek.nl/festival.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Cecilia, Ed en Jonas

Volgend artikel

Manoj Kamps: ‘Geen feelgood alternatief voor Mefistofele’

De auteur

Martin Toet

Martin Toet