Recensies

Der Zwerg is Zemlinsky’s mooiste opera

De Los Angeles Opera programmeerde in 2008 Der Zwerg van Zemlinsky in een double bill met Victor Ullmanns Der zerbrochene Krug. De opname op Arthaus verdient hernieuwde aandacht, zeker nu er live zo weinig te beleven valt.

Der Zwerg was Zemlinsky’s zesde opera en beleefde zijn première in 1922. De componist was toen de vijftig al gepasseerd en had naast het dirigeren een flink aantal composities het licht doen zien. In deze eenakter beleef je als luisteraar alles wat Zemlinsky kenmerkt: broeierige, laatromantische muziek met een volle orkestklank.

Net als Strauss’ Salome is ook dit werk gebaseerd op een tekst van Oscar Wilde, het sprookje The Birthday of the Infanta, een verhaal over een twaalfjarige prinses, dat op punten een beetje doet denken aan Alice in Wonderland. Het libretto van George C. Klaren voor Der Zwerg heeft er echter een hartverscheurend drama van gemaakt, met een sensualiteit die eerder associaties oproept met Salome dan met Alice.

Zemlinsky heeft dit duidelijk opgepakt in de scène waarin de dwerg lamenteert dat de prinses hem een witte roos heeft gegeven en nu zijn belevingswereld ziet instorten nadat hij zichzelf in een spiegel heeft gezien. ‘Sie hat mir eine Weiße Rose geschenkt… sie hat mir ihre Liebe gestanden’ doet mij in muzikaal en dramatische opzicht sterk denken aan Salome’s ‘Hättest du mich gesehen, hättest du mich geliebt’. Beide werken zijn in dezelfde tijd geconcipieerd en dat zegt meer dan een gemakzuchtige verwijzing naar Wilde.

Het regieteam van LA Opera, bestaande uit regisseur Darko Tresnjak, decorontwerper Ralph Funnicello en kostuumontwerper Linda Cho, brengt het werk alsof alle spelers zojuist zijn weggelopen uit een schilderij van Velasquez. We zien een getrouwe weergave van het zeventiende-eeuwse Spaanse hofleven. Het is een tot in de kleinste details verzorgd, librettogetrouw kostuumdrama, prachtig om te zien.

Mary Dunleavy zing de rol van de Infanta, Susan Anthony vertolkt haar favoriete kamenier Ghita. Vaak valt te lezen dat de Infanta zo harteloos is, zeker in vergelijking met de handenwringende Ghita, maar goed beschouwd valt dat wel mee. Ze heeft die dwerg voor haar verjaardag gekregen om mee te spelen, dan is het wel zaak dat het Spielzeug dat zelf ook beseft, zo zonder gebruiksaanwijzing heeft ze er niets aan. Vandaar ook haar tevreden reactie als ze later binnenkomt: ‘Ach, er weiß es. Zwerg, was ist dir?’

Samen met de zonder meer geweldige vertolking van de titelrol door Rodrick Dixon maken beide vrouwen dit tot een prachtige voorstelling. Echt een geluk dat er een opname van is gemaakt. James Conlon geeft muzikaal leiding aan de uitvoering van één van zijn favoriete werken.

Voor de pauze werd een onbekend werk van Victor Ullmann gespeeld. Zijn eenakter Der gebrochene Krug is uit 1941/1942, geschreven toen hij nog in Praag woonde. Kort daarna werd hij weggevoerd naar Theresienstadt. Het libretto is gebaseerd op een toneelstuk van Heinrich von Kleist uit 1808. Dat is beslist een handicap; humor van twee eeuwen geleden komt nogal traag en meestal flauw over. Muziek als die van Cimarosa past er beter bij.

Het verhaal speelt zich af in een dorpje nabij Utrecht in de zeventiende eeuw. De corrupte oudere rechter Adam probeert het jonge meisje Eva te verleiden. Hij dringt door in haar slaapkamer, wordt bijna betrapt door Eva’s verloofde en in de commotie rond zijn overhaaste vlucht, stoot hij een waardevolle kruik van een plank. Er volgt een rechtszaak waarin Adam een oordeel moet vellen over de schuldvraag.

Eva’s moeder is niet slechts verstoord door de kennelijke ontering van haar dochter, maar minstens zozeer door het verlies van die pronkvaas. In een aardige monoloog laat ze alle aanwezigen een scherf zien, terwijl ze vertelt wat erop is afgebeeld. Zo gaat een flink stuk van de Tachtigjarige Oorlog aan de kijker voorbij.

Ullmanns keuze voor dit verhaal is wellicht ingegeven door het gedrag van de rechter, die zijn eigen daad moet beoordelen en zich daaruit probeert te redden door Eva’s verloofde de schuld te geven. Ullmann leefde op dat moment al enige tijd in een maatschappij waarin de overheid aan de lopende band misdaden beging, die vervolgens door de eigen rechterlijke macht onder het tapijt werden geschoven. Met het einde van de onafhankelijke rechtspraak begint de snelle aftakeling van de beschaving.

De ouverture klinkt als een operette; gezellig deinende muziek. Maar bij elk begin van een scène laat Ullmann een paar parmantige maten horen die staccato worden gespeeld, duidelijk vooruitwijzend naar zijn volgend werk Der Kaiser von Atlantis. Afgezien van die intro’s is het vooral parlando dat we te horen krijgen. Ja, het is een rechtszaak, dus er moet vooral veel gepraat worden. Puccini zou er een ‘O mio babbino caro’ tussendoor hebben laten horen, maar zoiets wordt Eva niet gegund.

Ook deze productie is een kostuumdrama, Oud-Hollandse stijl deze keer, met een silhouet van een draaiende molen op de achtergrond. Het ziet er aardig uit, maar kan me niet echt boeien. Overigens geldt dat ook voor Der Kaiser, een stuk waarvan ik het libretto veel interessanter vind dan de muziek. Maar goed, als voorprogramma voor Der Zwerg heeft Conlon een goede keuze gemaakt.

James Johnson vertolkt Adam en na de pauze komt hij nog eens terug als Don Estoban, allebei adequaat, maar niet bijzonder. De rest van de cast bestaat uit voor mij onbekende namen, afgezien van Melody Moore, die een leuke Eva weet neer te zetten. Ryan Mckinny is te zien in het kleine rolletje van de bediende van Adam.

Wat deze opname echt de moeite waard maakt, is Conlons lezing van Der Zwerg, na een cd-opname op EMI nu ook als complete voorstelling te genieten. Een aanrader.

Vorig artikel

Opera in de media: week 45 van 2020

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Roberto, Tim en Pierre

De auteur

Peter Franken

Peter Franken