CD-recensies

New Yorkse Thaïs is introvert drama

De productie van Massenets Thaïs van de Metropolitan Opera is muzikaal zeer fraai, met een schitterend koor en orkest en een verrukkelijke Renée Fleming in de hoofdrol. Als drama vind ik het echter te ‘clean’. Wat meer zweet en tranen hadden best gemogen.

De New Yorkse Thaïs is een voorstelling uit de reeks wereldwijde live-uitzendingen van de Metropolitan Opera. Het werd gefilmd op 20 december 2008. Het label Decca heeft de voorstelling op dvd uitgebracht, inclusief de praatjes van gastheer Plácido Domingo en de interviews achter de schermen.

De opera van de Franse componist Massenet gaat over de courtisane Thaïs, de meest begeerde vrouw van Alexandrië. De monnik Athanaël bekeert haar tot het christendom, maar terwijl Thaïs in korte tijd een heilige wordt, moet Athanaël inzien dat hij al die tijd gedreven werd door liefde voor Thaïs en niet door vrome motieven. Hij wil haar dat zeggen, maar ze ligt op sterven en zijn wanhopige liefdesverklaring dringt niet meer tot haar door.

Regisseur John Cox geeft de opera een traditioneel jasje, Jesús López-Cobos legt met het koor en orkest van de Met een sterke muzikale basis.

López-Cobos kiest op veel plekken voor een ingetogen, maar wel expressieve manier van spelen, wat naar mijn idee prachtig bij het verhaal past. De monniken zingen daarbij zo vroom als maar kan, evenals de nonnen in de laatste akte. Een glansrolletje is er verder voor violist David Chan, die ontroerend mooi het beroemde intermezzo ‘Méditation’ speelt.

De titelrol wordt gezongen door Renée Fleming, de rol van Athanaël door Thomas Hampson. Fleming is simpelweg verrukkelijk. Haar spatzuivere hoge noten, haar rijke klank, haar pianissimo: alles blinkt tot en met.

Vooral als ze aan het begin van de tweede akte alleen in haar kamer de leegheid van haar bestaan overdenkt, is ze formidabel. Door sublieme hoogte af te wisselen met wanhopig agressieve borsttonen, geeft ze perfect de onrust en twijfel in haar weer.

Hampson vind ik niet altijd overtuigend. In heftige momenten komt hij al snel gechargeerd over, met lelijke accenten. Aan de andere kant doet hij ook hele fraaie dingen. Zo geeft hij het woord ‘Thaïs’ duidelijk een dubbele bodem mee en wordt zijn zang lichter, verhevener als hij over spirituele zaken praat.

Het probleem van beide hoofdrolspelers is naar mijn idee echter dat ze te ‘clean’ zijn, te netjes. Ze maken beide zowel geestelijk als fysiek een heftige ontwikkeling door, maar dat is er aan het einde van de opera niet aan af te zien. Naar mijn idee hadden ze in hun acteren nog veel dieper in de rol kunnen duiken.

Fleming is bijvoorbeeld in de eerste akte veel te beschaafd en te sympathiek om geloofwaardig de meest begeerde vrouw te zijn. Je krijgt eerder het idee dat ze gelukkig getrouwd is met Nicias (prima gecaste Michael Schade) en drie kindertjes bij hem heeft. En na haar woestijntocht heb ik geen moment het idee dat ze écht aan het einde van haar krachten is.

Daar staat dan wel tegenover dat de sopraan fantastisch haar religieuze extase weet te verbeelden, met een paar starende, gelukzalige ogen.

Bij Hampson mis ik de innerlijke worsteling. Van de buitenkant is hij weliswaar een godvruchtig man, maar van binnen broeien er allerlei verlangens. Hampson verbeeldt de buitenkant goed, maar de binnenkant lijkt hij vooral voor zichzelf te houden. Je krijgt weinig hoogte van hem. Jammer, want dat had de opbouw naar de slotscène veel intenser kunnen maken.

Niettemin is het slot van de opera van een ontroerende schoonheid. Gelukkig is de kracht van muziek niet afhankelijk van zweet en tranen.

Vorig artikel

Maastricht huist derde editie operafestival

Volgend artikel

Inca's in de Alpen: Alzira in St. Gallen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Kevin
    22 februari 2010 at 16:34

    Where is the sex in this production? Isn’t she supposed to be the whore of Alexandria? Miss Fleming is certainly no demi monde goddess. And her dancing, at the first entrance, is not so that you think “wow, what a trooper.” It’s all Disney clean… much as I love Disney, it doesn’t go with this type of opera. Like turning DEEP THROAT into ARIELLE. You somehow miss the point of the piece.