Operarecensie

Kringelborn maakt indruk in kale Rusalka

Kan een sprookje niet gewoon sprookje blijven? Barrie Kosky vindt kennelijk van niet. Hij regisseerde bij de Komische Oper Berlin een abstracte Rusalka, die afgelopen zondag in première ging. Gelukkig gaf Ina Kringelborn een indrukwekkende vertolking van de titelrol.

Scène uit Rusalka (foto: Monika Rittershaus).

Ondinen, nixen, kleine zeemeerminnen, Arielle: de zeemeerminmythe vind je in alle tijden en culturen terug. Ook vandaag de dag heeft het sprookje niets van zijn fascinerende werking verloren. En toch vertrouwt men niet meer op die kracht. Men denkt dat eigen interpretaties het verhaal diepere dimensies kunnen verlenen – die wellicht in het verhaal zitten, maar misschien ook gewoon als sprookje bedoeld zijn.

Natuurlijk, sprookjes zijn altijd verleidelijk om te interpreteren. Ze zijn immers complex en veelzeggend. Er zijn mogelijkheden zat om ze uit te leggen. De fantasie en psychologie van de verhalen laten alle mogelijke en onmogelijke interpretaties open. Maar wil je dat wel? Kan een sprookje niet gewoon sprookje blijven? Moet er met alle geweld geabstraheerd, geduid en geïnterpreteerd worden?

De zeemeerminnen hebben één ding gemeen: het verlangen naar echte gevoelens, naar ware hartstocht, naar een vlucht uit hun gouden kooi in het water. De hunkering naar kennis van ware liefde laat hen uit hun wereld breken. Maar ze beseffen niet dat echte passie, ondanks hun liefde, nooit mogelijk zal zijn. Ook Rusalka beseft dat niet, want dit onderscheid was in het bosmeer altijd voor haar verborgen gebleven.

Nou ja, bosmeer. Waar is eigenlijk het water in deze productie? Het bosmeer en de maan – centrale elementen in de opera – ontbreken. Regisseur Barrie Kosky abstraheert het verhaal en plaatst het op een naakte bühne. De nieuwe, hedendaagse vertaling van Werner Hintze en Bettina Bartz maakt het stuk nog minder sprookjesachtig. De betovering van het ‘lied aan de maan’ gaat hierdoor bijvoorbeeld een beetje verloren.

Gelukkig laat Patrick Lange het orkest bruisen, zodat de toeschouwer toch nog water kan ontwaren (al bedekt het voortdurend de zangers). Anders gezegd: het water is enkel in de muziek alomtegenwoordig en overstroomt muzikaal het toneel.

De drie boselfen (Julia Giebel, Annelie Sophie Müller, Silvia Hauer) maken indruk op me als een soort mengsel van Rijndochters en Walküren. De hertogin van Ursula Hesse von den Steinen is qua voorkomen en uitstraling Rusalka’s absolute tegenpool. Haar gaat het niet om liefde, maar om haat. Ook een uitdrukking van hartstocht…

Dimitry Ivashchenko’s Watergeest is kleurloos. Of hij goed of slecht is, weet je aan het einde van de avond niet echt. En ook de prins van Timothy Richards is niet helemaal te peilen. Het is niet duidelijk waarom Rusalka nu precies voor hem valt.

De Rusalka van Ina Kringelborn is wel indrukwekkend. Voor een zangeres is niets zo’n grote uitdaging als een stille rol die toch continu in het middelpunt van het verhaal en de bühne staat. Kringelborn ontroert met haar hulpeloosheid en haar onvermogen om te communiceren. De scène waarin de prins haar wil leren dansen en ze telkens weer inzakt, is één van de roerendste momenten van de avond.

Marie-Theres Arnbom is correspondent van Place de l’Opera in Wenen. Ze is historicus, auteur, curator en cultuurmanager en heeft diverse boeken op cultuur- en muziekgebied geschreven. Zie www.arnbom.com.

Vorig artikel

Filmpjes: Händels meesterwerk Orlando

Volgend artikel

De Domingo-discografie: Verdi (2)

De auteur

Marie-Theres Arnbom

Marie-Theres Arnbom

1 Reactie

  1. Kevin Clarke
    26 februari 2011 at 19:21

    At least the moon light was visible in the famous song. And yes, a bit more water would have helped the atmosphere enormously. But in a quiet way, the production had it’s impressive moments. And the transformation from fish to human was – I have to admit – breathtaking and memorable. (Those screams!)