Operarecensie

Veel moderndoenerij in mooi gezongen Lucia

De Staatsopera van Tatarstan heeft er alles aan gedaan om zich met Lucia di Lammermoor als ‘modern’ te afficheren. Het regent clichés en moderndoenerigheden op het toneel. Gelukkig is de muzikale kwaliteit verrassend goed, dat maakt er nog een leuke voorstelling van.

(Beeld: Wim Lanser.)

Ik weet niet wat de Staatsopera van Tatarstan bevangen heeft, maar de laatste tijd lijkt het gezelschap te denken dat het niet meer kan volstaan met de traditionele producties waar ze voorheen mee door Nederland toerde. Opeens moet het modern.

Gezien de grijze haren in Schouwburg Orpheus gisteravond betwijfel ik of dat een juiste aanname is, maar oké, op zich is er niks mis mee om de kartonnen decors een keer thuis te laten en iets heel nieuws te doen. Maar dan moet het ook wel écht vernieuwend zijn en niet, zoals in deze Lucia di Lammermoor, een vergaarbak van clichés. Het is alsof je door een paar decennia regietheater wordt gegidst.

De familie Ashton is geen familie, maar een bedrijf. Enrico Ashton, het hoofd van het bedrijf, beschikt over een knokploegje van Hells Angels, die zo nu en dan hun Harley Davidsons het podium op steppen. Heel spannend.

Iedereen loopt in zwarte pakken, draagt zakelijke zonnebrillen en ratelt ingespannen op gloednieuwe laptops. Ook de mobieltjes en de eeuwige sigaretten – altijd maar weer die sigaretten – ontbreken niet. Verder kijk je de hele avond tegen één grauw decor aan (in plaats van de verschillende locaties die Donizetti voorschrijft) en word je aan het slot van de opera ‘verrast’ door een pistoolschot. Ja, echt waar! Edgardo pleegt geen zelfmoord, maar wordt neergeknald door Enrico. Hoe schokkend!

Excusé het cynisme, maar het is allemaal zo geforceerd modern, zo cliché en vooral zo lachwekkend. Tegelijk vind ik het sneu, dat Tatarstan en producent VDB Theaterproducties voor deze koers kiezen. Uit wandelgangervaring durf ik namelijk wel te stellen dat het gros van de toeschouwers veel blijer naar huis was gegaan als de productie gewoon het libretto had gevolgd.

Hoe dan ook: er klonken een aantal geweldige stemmen, en dat maakte veel goed. Sergey Kovnir liet als Raimondo bijvoorbeeld een indrukwekkend geluid horen. Warm, groot, meeslepend en zeer muzikaal. En Yury Ivshin zong een gepassioneerde Enrico, hoewel hij in zijn dynamiek wat eentonig was.

Igor Borko (Edgardo) kwam veel beter voor de dag dan de afgelopen twee keer dat ik hem hoorde. Zijn hese stem en zwaar geforceerde manier van zingen stonden mij tegen, maar hij liet een paar glanzende hoge noten horen en was goed voor een paar dramatisch fraaie momenten.

Irina Gagite vertolkte vol beleving en met veel acteervermogen de titelrol. Haar coloraturen klonken wat moeizaam en ik had mijn vraagtekens bij haar hoge noten – ze kwam op mij meer over als een mezzo dan een echte sopraan, zeker toen ze bezweek op een hoge noot in de waanzinsaria. Maar in het middenregister liet ze een knap staaltje stembeheersing horen. Ik vond het bijvoorbeeld geweldig hoe ze met haar pianissimo in de waanzinsaria haar meelijwekkende figuur gestalte gaf en echt ontroerde.

Het Tataarse orkest gaf ondertussen een alleraardigste uitvoering van Donizetti’s muziek. Daarmee was het toch nog de moeite waard de voorstelling te zien. Zeker omdat een regie vol clichés en bekende trucs je moeilijk tegen de borst kan stuiten.

Lucia di Lammermoor is nog tot en met 19 oktober te zien. Zie voor meer informatie de website van VDB Theaterproducties.

Vorig artikel

Opera Studio viert jubileum met Orfeo

Volgend artikel

Claudia Heuel door in Una Voce Particolare

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Steven SURDÈL
    19 oktober 2010 at 13:42

    Nog maar twee seizoenen geleden blonk het operagezelschap van Tatarstan uit in decors die weliswaar niet traditioneel waren, maar toch onmiskenbaar alle spullen bevatten die naar de enscenering van het libretto verwezen. De kostuums waren prachtig en sloten mooi aan bij de tijd waarin de handeling speelde. En de vele tot dan onbekende zangstemmen mochten er zeker zijn.

    Met een zucht van opluchting en herkenning kochten ik en mijn vrienden dan ook steevast kaartjes: eindelijk iets herkenbaars! En toen bleek vorig jaar ineens dat er op dit kassasucces een ‘experimenteer-regisseur’ was gaan meeliften, die vanuit de hoogte vond dat dit succesvolle gezelschap het weliswaar aardig deed, maar dat het net even zijn stofdoek nodig had om er in de moderne tijd echt helemaal bij te horen.

    En nu is hij blijkbaar helemaal klaar met zijn zelfbenoemde ontwikkelingswerk. En dus ben ik nu helemaal klaar met de Opera van Tatarstan.