Operarecensie

Don Carlo in de bios: een ode aan opera

Je zou denken dat het bijzondere er na een paar keer wel af is, maar nee: het fenomeen ‘opera in de bioscoop’ blijft me verbazen. Dit keer met Don Carlo, rechtstreeks uitgezonden vanuit New York. Een avond van zeldzaam hoog niveau. Zo mooi kan opera zijn.

Don Carlo is het nieuwste succesverhaal in de lange reeks successen die de Metropolitan Opera met haar bioscoopuitzendingen heeft geboekt. Het New Yorkse operahuis begon in december 2006 met de ‘nieuwe vorm’ van opera en heeft daar in een enkele seizoenen tijd een zeer populair fenomeen van gemaakt.

Marina Poplavskaya en Roberto Alagna (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

In Nederland zijn de bioscopen die meedoen al niet meer op twee handen te tellen. Maar aangezien de chef van het Rotterdams Philharmonisch (Yannick Nézet-Séguin) op de bok staat bij Don Carlo, is er natuurlijk maar één plek waar je deze uitzending zou moeten zien: Pathé Schouwburgplein, op een steenworp afstand van de Doelen in Rotterdam, waar de jonge Canadese maestro regelmatig te beleven is.

Het is boeiend om te zien hoe bioscopen het chique genre opera binnen hun muren ontvangen. Het is even wennen, al die net geklede mensen tussen het jonge uitgaansvolk, maar de bioscopen weten er toch heel wat van te maken. Rotterdam niet uitgezonderd.

Neem de service. In theaters is het tegenwoordig redelijk gangbaar dat je drankje bij de prijs van je kaartje inzit en in de pauze klaar staat. Maar hapjes, dat is al een ander verhaal. Laat staan dat ze geserveerd worden. Het klinkt gek, maar welbeschouwd legt de bios je meer in de watten dan het theater. Bovendien word je niet op een kuchje meer of minder afgerekend…

Grappig ook om te zien dat mensen hier wel te laat durven/kunnen komen en dat het publiek ietwat onwennig een weg zoekt in het wel of niet overeind houden van theateretiquettes. Klap je bijvoorbeeld wel of klap je niet? In Rotterdam krijgen de wel-klappers naarmate de avond vordert de overhand en na de slotnoot laten velen hun ontroering blijken.

Dat laatste vind ik geheel begrijpelijk. De voorstelling is van zeldzaam hoog niveau – de beste uitzending die ik tot nu toe van de Metropolitan Opera heb gezien.

Simon Keenlyside en Ferruccio Furlanetto (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

Daar is het dan ook het repertoire bij uitstek voor: Giuseppe Verdi’s Don Carlo zou je haast een ultieme opera kunnen noemen. Het stuk bevat zes toprollen, die erg veel eisen van de vertolkers, maar die je bij een goede uitvoering viereneenhalf uur lang meeslepen langs zowat alle denkbare menselijke emoties. Er is liefde, vriendschap, haat, trouw, verraad, wanhoop, eenzaamheid, moed, trots, berouw. Om er een paar te noemen…

De cast in New York is zo zeldzaam goed, dat die emoties ook echt allemaal tot je doordringen. Marina Poplavskaya zingt met haar etherische geluid (er zit een bijna Callas-achtig drama in haar timbre) een Elisabetta om je adem bij in te houden en Roberto Alagna lijdt als Carlo zwaar (maar mooi!) onder zijn liefde voor haar.

Simon Keenlyside is volgens mij één van de beste Rodrigo’s die je je op dit moment kunt wensen en Ferruccio Furlanetto is voor mij dé man op het toneel als Philips II. De hartverscheurende emoties in zijn stem en de enorme diepgang in zijn vertolking zijn enig in hun soort.

Verder is er dan nog de weergaloze Anna Smirnova als Eboli (een mezzo die in de laagte alles kan, van fluweelzacht tot woest en agressief) en Eric Halfvarson als de Grootinquisiteur, die zich helemaal laat gaan met zijn megastem en talent voor sinister acteerwerk.

Scène uit Don Carlo (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

Als steun en toeverlaat van deze wereldtoppers fungeert Yannick Nézet-Séguin, die met geestdrift en net zoveel hartstochtelijke emoties als de solisten leiding geeft aan het Met-orkest. Legendarisch is een te groot woord, maar de term onvergetelijk zou ik toch zeker op deze avond willen plakken.

Het klinkt allemaal misschien wat euforisch voor ‘een bezoekje aan de bioscoop’. Is het nou echt zo bijzonder? Het haalt het toch niet bij een opera in het theater? Wellicht niet. Maar ik kan er niet omheen dat ik dit seizoen nog geen opera in het theater heb gezien die me zo meesleepte en ontroerde als die simpele projectie op het witte doek, gisteravond in Pathé. En dat terwijl beeld en geluid niet eens optimaal waren. Dat geeft toch te denken.

Hoe dan ook: het is niet nodig theater en bioscoop tegen elkaar af te zetten. Beide zijn gebaad bij de opmars van dit fenomeen. Want het feit dat een productie die zich duizenden kilometers van Rotterdam afspeelt en die ik nota bene een paar dagen geleden nog op dvd heb gezien zó kan aangrijpen, is een groot getuigenis van de kracht van de kunstvorm.

De volgende live-uitzending van de Metropolitan Opera is Puccini’s ‘western-opera’ La fanciulla del West, op zaterdag 8 januari. Naast Pathé Schouwburgplein zullen diverse bioscopen in Nederland deze productie uitzenden. Zie voor meer informatie de website van Pathé Opera.

Vorig artikel

Beslis mee over tien beste opera’s 2010

Volgend artikel

Donderend applaus voor Parsifal

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Jop
    12 december 2010 at 09:06

    In één woord adembenemend. Wat een geweldige stemmen, prachtige regie en een meeslepende opera (eerste keer dat ik Don Carlo zag en hoorde).
    Dat wat je mist doordat het een bioscoop is en geen theater, wordt wat mij betreft zeer aangenaam opgevangen door interviews en back stage reportages. Dat krijg je weer niet in het theater.

    Ik ben ook in Rotterdam geweest en het zat nog niet helemaal vol, maar het duurt vast niet lang meer voordat de zaal uitverkocht zal zijn bij deze uitzendingen.
    Vervelend was dat er een aantal mensen te laat kwamen, ook na de pauzes. Maar ja het is voor die grijsaards ook voor het eerst dat ze naar de bios gaan hè. Ik hoorde inderdaad iemand zeggen terwijl ze te laat binnenkwamen, dat dat het voordeel van de bioscoop is. Nee je stoort de zangers niet, maar de rest van de zaal wel.
    De Pathe had weer zijn best gedaan, je een theater sfeertje te bieden. En was daar mijnsinziens prima in geslaagd.

    Binnenkort in een aantal bioscopen op herhaling (weliswaar niet live). Ik zou zeggen…. ga kijken en luisteren.

  2. Leen Roetman
    12 december 2010 at 11:49

    Dank je wel voor deze recensie. Ook voor mij een onvergetelijke avond. Een geweldig zingende en acterende cast, voortreffelijk dramatisch en psychologisch geregisseerd. Aangrijpend en verscheurend.
    Door de kracht van deze kunstvorm op het witte doek wil je toch niets anders meer dan spoorslags naar het operatheater afreizen om opera ook echt mee te maken?!! Dat ga ik komende donderdag beleven in de Wiener Staatsoper (Der Rosenkavalier).!!

  3. Felipe
    12 december 2010 at 14:58

    Het was geweldig! Erg mooi! Ik vond het echter wel jammer dat je in de pauze backstage ging en de zangers als persoon zag. Voor mij ging het sentiment eraf, ik bedoel daarmee, je zit midden in een verhaal vol spanning en dan zie je opeens een karakter maar dan als een ander persoon. Van mij had dit niet gehoeven tussendoor, maar na de voorstelling.
    Wat een geweldige zangers stonden daar, de mezzo echter vond ik wat minder. Sommige noten die zo zong waren nauwelijks van elkaar te onderscheiden omdat ze het met zo veel viberato zong en te groots. Ik vond het te groot waardoor het wat onduidelijk en onzuiver was.
    Elisabeth daarentegen had toonde veel! Zo veel verschillende kleuren en emoties, geweldig! Dit zelfde geldt voor de rest, geweldig!