AchtergrondInterviews

Impresario: het grote probleem is volgend seizoen

Als impresario beleeft Theo van den Bogaard van Alferink Artists Management een extreem drukke tijd. Terwijl overal producties worden geannuleerd en contracten worden opgezegd, komt hij op voor de belangen van zijn artiesten. ‘Iedereen is bezig met het hier en nu. Maar het echt grote probleem is dat de kaartverkoop voor volgend seizoen volkomen stilgevallen is.’

Theo van den Bogaard is sinds 2001 directeur van Alferink Artists Management. Zijn bedrijf, in 1971 opgericht door Pieter G. Alferink en gevestigd in Amsterdam, vertegenwoordigt bekende operazangers als Simone Kermes, Frank van Aken, Laetitia Gerards en Raoul Steffani, evenals dirigenten, regisseurs, musici en ontwerpers, onder wie Lotte de Beer, Floris Visser en Kenneth Montgomery.

Toen half maart theaters in vele landen hun deuren moesten sluiten vanwege de maatregelen om het coronavirus te bestrijden, voelde Van den Bogaard direct de immense gevolgen. ‘In drie dagen tijd werden al mijn artiesten naar huis gestuurd en was 300.000 euro aan inkomen verdampt’, vertelt hij.

‘Elke artiest heeft zijn eigen verhaal’, zegt Van den Bogaard. Een paar van die verhalen zijn gelukkig positief. Roberta Alexander bevond zich bijvoorbeeld bij de Scala in Milaan voor een productie van Salome toen de crisis begon. Omdat de enscenering van de hand van de bekende regisseur Damiano Michieletto is en de decors al gebouwd zijn, heeft Van den Bogaard goede hoop dat de productie later alsnog gespeeld zal worden. De Scala zal de kosten willen terugverdienen.

Verschillende Alferink-artiesten waren geëngageerd voor Bruid te koop! bij de Nederlandse Reisopera. De productie moest op de dag van de generale afgezegd worden, maar is inmiddels naar oktober en november verschoven, waardoor alle contracten behouden kunnen worden. ‘De Reisopera had dat binnen 48 uur gefixt’, zegt Van den Bogaard. ‘Daar neem ik mijn hoed voor af, dat hebben ze ongelofelijk efficiënt gedaan.’

Bij De Nationale Opera werd een streep door onder meer de wereldpremière van Ritratto en de nieuwe productie van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny gezet. ‘Maar de cast van Ritrato is goed gecompenseerd en ook de betrokkenen bij Mahagonny hebben een nette vergoeding gehad’, zegt Van den Bogaard. ‘Dat initiatief kwam van De Nationale Opera zelf.’

Dat zijn de positieve verhalen. Het overgrote deel van de artiesten is zijn geld echter kwijt. Waarschijnlijk voorgoed. Er wordt wel geprobeerd om producties te verschuiven en daarmee contracten te honoreren, maar dat is een ontzettend complexe puzzel, vertelt Van den Bogaard. ‘Iedereen schuift, maar niks wordt definitief toegezegd. Ik denk dat veel gezelschappen nauwelijks in staat zijn om dingen te verplaatsen. De meeste hebben hun brochures voor volgend seizoen al gedrukt en ook voor het seizoen daarna al dingen gepland.’

Gebaar

Terwijl operagezelschappen hun hoofd breken over hun geannuleerde producties, probeert Van den Bogaard compensatie te krijgen voor zijn artiesten. ‘Ik ben druk met het schrijven van bedelbrieven’, zegt hij. ‘Een dirigent van mij zou in Lille drie uitvoeringen van Mozarts requiem leiden. De concerten zijn geannuleerd, maar de musici krijgen doorbetaald, de marketingafdeling krijgt doorbetaald, de directie krijgt doorbetaald, de mensen die in de zaal werken krijgen doorbetaald: iedereen krijgt doorbetaald, behalve mijn dirigent. Hij krijgt niks. Dat is niet eerlijk.’

Theo van den Bogaard: ‘Ik denk dat veel gezelschappen nauwelijks in staat zijn om dingen te verplaatsen. De meeste hebben hun brochures voor volgend seizoen al gedrukt.’

‘Daar komt nog bij dat een groot deel van het publiek zijn geld niet terugvraagt’, vervolgt Van den Bogaard. ‘De zaal heeft dus inkomen binnengekregen voor die concerten. Het is niet eerlijk als een dirigent dan niks krijgt. Ik probeer gezelschappen als deze ervan te overtuigen om een gebaar naar mijn artiesten te maken.’

Voor zijn eigen kantoor zijn compensatieregelingen ook essentieel; als artiesten geen geld krijgen, krijgt Van den Bogaard zelf ook niks. ‘Het vervelende voor mij is dat mijn werk klaar is zodra het doek opengaat bij een première. Dan heb ik alles gedaan wat ik moet doen. Als het doek niet opengaat, krijg ik niks, maar ik heb wel al mijn werk gedaan. Maar het gaat om de artiesten, niet om mij. Ik doe mijn best om hen te helpen, want de huidige situatie is onverkwikkelijk.’

Van den Bogaard is momenteel in contact met een aantal Duitse en Oostenrijkse impresario’s om samen op te trekken en gezamenlijke deals te maken. ‘Het initiatief staat nog in de kinderschoenen. We hopen één regeling te kunnen treffen met de Duitse huizen. We stellen ons mild op: het zou mooi zijn als de huizen bijvoorbeeld 20 procent kunnen uitbetalen.’

Het grote probleem

Volgens Theo van den Bogaard zijn alle huizen en gezelschappen momenteel volop bezig met het hier en nu: voorstellingen afzeggen, mensen naar huis sturen, producties doorschuiven, etc. Aan de horizon doemt echter een groter probleem, waar in de media nog niet over gepraat wordt. ‘Het echt grote probleem is dat de online kaartverkoop voor volgend seizoen volkomen stilgevallen is.’

Van den Bogaard is zelf organisator van de Serie Grote Zangers in het Muziekgebouw aan ’t IJ. In de Amsterdamse zaal zijn 700 stoelen te vullen. ‘Meestal hebben we aan het begin van het seizoen 300 van de 700 kaarten verkocht. Door de marketing tijdens het seizoen moeten de overige 400 verkocht worden. Door de huidige situatie kan het zijn dat de teller in september niet op 300, maar op 0 staat. Niemand koopt op dit moment kaarten. Ga je dat nog inhalen? Dat is een groot probleem, zeker omdat ons publiek voornamelijk ouder is, en voorzichtig aangelegd. Zullen we in september werkelijk weer met tweeduizend man in het Concertgebouw zitten?’

Van den Bogaard denkt dat veel gezelschappen met deze vragen geconfronteerd zullen worden. ‘Gaat De Nationale Opera een voorstelling spelen als er maar 200 mensen in de zaal zitten? De theorie is natuurlijk dat je speelt als er één kaart verkocht is, want die kaartkoper kun je niet teleurstellen. Maar succesvolle operavoorstellingen en volle zalen zijn twee zijden van dezelfde munt.’

‘Voor mij is dit het echt spannende vraagstuk van dit moment’, vervolgt Van den Bogaard. ‘Mijn intuïtie zegt dat mensen direct weer gaan voetballen en hockeyen en direct weer restaurants zullen bezoeken. Maar tweeduizend 60-plussers in één zaal: ik weet het niet.’

Lees meer over Alferink Artists Management op www.alferink.org.

Vorig artikel

Mijn Wagner: Lohengrin

Volgend artikel

Sopraan Chen Reiss eert Beethoven

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.