AchtergrondBinnenkortBuitenlandFeatured

Wesseling kruipt in de huid van Anna Sutter

“Zwitserse zangeres zingt Zwitserse zangeres” lijkt het eenvoudige idee achter het feit dat Maria Riccarda Wesseling dit weekend in haar geboortestreek de wereldpremière zingt van de opera Annas Maske, over sopraan Anna Sutter. Maar het verhaal is toch wat complexer, ontdekte François van den Anker in een interview met de zangeres.

Maria Riccarda Wesseling in Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)
Maria Riccarda Wesseling in Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)

“Maria Riccarda Wesseling ist Anna Sutter”, zo stelt de website van het Theater St. Gallen. Vanaf 6 mei is dat voor zeven avonden het geval. Mezzosopraan Wesseling zingt de rol van Anna Sutter, een operazangeres wier leven tragisch eindigde in 1910, toen ze vermoord werd door een jaloerse minnaar. Ze was de grote ster van de opera in Stuttgart en haar vertolkingen waren legendarisch.

In 2001 verscheen de novelle Annas Maske van Alain Claude Sulzer. Hij schetste het leven en het dramatische einde van Sutter, die hetzelfde lot zou ondergaan als Carmen in de opera van Bizet, bij uitstek de rol die Sutter met veel succes op de planken bracht.

Sutter benaderde haar rollen intuïtief en niet intellectueel, zo werd over haar gezegd. “Haar vele optredens hadden iets geheimzinnigs”, schreef Sulzer in zijn boek, “om niet te zeggen: demonisch, vooral als ze Carmen zong.” De schrijver werkte zijn boek zelf om tot een libretto voor een opera, waarvoor David Philip Hefti in opdracht van het Theater St. Gallen de muziek componeerde.

Titelrolvertolkster Wesseling maakte een paar jaar geleden kennis met het boek, zonder zich toen te realiseren hoeveel parallellen haar leven met dat van Anna Sutter heeft. Beiden werden in de buurt van Sankt Gallen geboren, Anna Sutter in 1871, Maria zo’n honderd jaar later. Ze kregen hun eerste muziekopleiding op hetzelfde conservatorium in Bern, ze werden alle twee rond hun dertigste moeder van een dochter en zongen beiden regelmatig bij de opera van Stuttgart. Voor zowel Maria als Anna is de rol van Carmen een mijlpaal in hun repertoire. “Maar”, zo voegt Maria er lachend aan toe als ze al die overeenkomsten noemt, “die ex-minnaar heeft bij mij nog niet toegeslagen.”

Thuis in twee landen

Maria Riccarda Wesseling is zangeres, maar sinds 2015 ook directeur van de Dutch National Opera Academy (DNOA) van de conservatoria in Den Haag en Amsterdam. Masterstudenten zang krijgen daar een praktijkopleiding, gericht op opera.

Bij haar aanstelling was duidelijk dat ze de managementtaken zou combineren met haar internationale zangcarrière. Die kant van haar loopbaan voerde haar enkele weken geleden naar het land en de streek waar ze geboren is, Sankt Gallen in Zwitserland. “Ook daarom voel ik me hier prima”, vertelt ze vanachter haar laptop, die voor de skypeverbinding met Nederland zorgt. “Ik kan me weer eens onderdompelen in mijn moedertaal. Back to the roots.”

Maria Riccarda Wesseling: “Ik kan me weer eens onderdompelen in mijn moedertaal. Back to the roots.”
Maria Riccarda Wesseling: “Ik kan me weer eens onderdompelen in mijn moedertaal. Back to the roots.”

Haar tijdelijke onderkomen in Sankt Gallen kijkt uit op klassieke Zwitserse vakwerkhuizen. Op een foto die ze een dag eerder van haar uitzicht maakte, ligt in de straat nog volop sneeuw. Vandaag is het weer lente.

Maria Riccarda Wesseling werd geboren in het kanton St. Gallen en groeide op in het zuidelijker gelegen Chur. Voor het vervolg van haar muziekstudie, die in Bern begon, verhuisde ze begin jaren negentig naar Amsterdam. Ze trok daarna de wereld in, maar woont sinds 2005 in ons land.

Wesseling debuteerde in 2010 bij het Theater St. Gallen als Marie in Bergs Wozzeck en kwam er een paar jaar later terug met Wagners Wesendonck-Lieder. In 2015 voerde ze er samen met de vaste dirigent van het operahuis, de Nederlander Otto Tausk, Mahlers Lied von der Erde uit. “Toen benaderde operadirecteur Peter Heilker me voor de rol van Anna Sutter”, vertelt Wesseling. “Dat ik – net als Anna Sutter – Zwitsers was, maakte het extra interessant. Maar dat er zo veel overeenkomsten waren tussen Anna en mij, ontdekten we pas veel later.”

De zangeres was van meet af aan bij de nieuwe opera betrokken. “Nog voor er een noot op papier stond, maakte ik al kennis met componist David Philip Hefti.” De eerste ontmoeting vond plaats in de restauratie van het station van Zürich. Ze kenden elkaars werk al en er was snel wederzijdse sympathie. “Ik heb Philip gevraagd of hij me vooral in het klein octaaf wilde laten zingen, in de laagte, een deel van mijn stem waarvoor niet veel rollen zijn geschreven. Zijn compositie is best zangersvriendelijk. Het koor, dat twee etages boven me op het podium staat, moet gekke vocale effecten uitvoeren.”

Mooie lijnen zingen

Wesseling heeft naast het klassieke repertoire ook altijd hedendaags werk gebracht. Ze vindt het belangrijk om zich als interpreet ter beschikking te stellen voor levende componisten. “Ik heb eerder werk van onder anderen Holliger, Henze en Eötvös gezongen. Atonaal ben ik gewend. Het leren van een stuk is veel werk, maar als je de muzikale taal eenmaal begrijpt, wordt het normaal en organisch.”

Scène uit Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)
Scène uit Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)

De componist Hefti, een modernist die onder anderen bij Wolfgang Rihm studeerde, is zeer verschillend van de librettist Alain Claude Sulzer, heeft Maria gemerkt. “Sulzer weet veel van klassieke muziek en opera, hij staat in de traditie van iemand als Von Hofmannsthal. Zijn taal is bloemrijk, bepaald niet modernistisch, maar heeft veel melodie en dat helpt als de muziek soms wat hoekig is. Vanuit die taal kan ik de rol belcantistisch benaderen en mooie lijnen zingen.”

Eén van de mooie momenten in de voorstelling is voor Maria de monoloog van Anna, alleen op het podium met het hoofd van Jochanaan. Ook dat is wonderlijk genoeg een link met haar eigen leven. “Als 13-jarige zag ik Teresa Stratas als Salome in de opera van Strauss. Die scène met dat hoofd van Jochanaan is me altijd bijgebleven en heeft mede bijgedragen aan mijn keuze voor de zang. In onze voorstelling is het een denkbeeldig hoofd en vermengt het zich met dat van de minnaar die Anna later zal vermoorden. Zo kom ik toch even in de buurt van een rol die ik als mezzo nooit zal zingen.”

Zelf regisseren

De samenwerking met Mirella Weingarten, die Annas Maske regisseert, verloopt uitstekend. “Ik probeer de specifieke taal van de regisseur goed te begrijpen. Ik volg mijn eigen impulsen, maar probeer ook ver mee te gaan in de theatertaal van de regie. Ik kijk altijd naar het geheel.”

Ze heeft met veel grote regisseurs kunnen samenwerken, zoals Kzysztof Warlikowski, Peter Sellars en Johan Simons. “Die vinden het alleen maar fijn vinden als je zelf veel inbrengt.” Al jaren koestert Maria de droom om zelf te regisseren.

Een deksel op je hoofd

De spanning loopt op richting de wereldpremière komend weekend. Begrijpt ze daardoor weer wat beter wat haar jonge DNOA-studenten in Nederland meemaken? “Die spanning is noodzakelijk. Ze mag je niet verlammen, maar voor mij haalt juist die spanning pas echt alles bij me naar boven. Dat gaat hopelijk nooit verloren. Omdat ik naast mijn werk voor DNOA geregeld in producties zing, blijf ik de uitdagingen van het vak ondergaan en begrijp ik heel goed waarmee de studenten soms worstelen.”

Wesseling: "De helft van de voorstelling zing ik met mijn hoofd tegen het plafond." Scène uit Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)
Wesseling: “De helft van de voorstelling zing ik met mijn hoofd tegen het plafond.” Scène uit Annas Maska bij het Theater St. Gallen. (© Iko Freese)

Over een paar weken is Maria weer terug in Nederland, bij haar studenten. Welke ervaring in deze productie van Annas Maske zou ze aan hen willen doorgeven? “Bij opera komen heel veel elementen samen: tekst, muziek, decor, kostuums, regie, collega’s… Het is bijna ondenkbaar dat er niet iets in de weg zit of een uitdaging vormt. Soms zijn dat de onderlinge verhoudingen, maar die zijn hier uitstekend.”

“Hier in St. Gallen is het repetitieproces bijzonder soepel verlopen, maar ik worstelde wel met het decor. Het toneelbeeld bestaat uit drie etages, die helaas een stuk lager zijn geworden dan bedoeld in het ontwerp. Ik sta heel vaak op een verhoging, wat betekent dat ik de helft van de voorstelling met mijn hoofd tegen het plafond zing. Ik heb bij het zingen altijd het gevoel dat ik mijn stem uit de ruimte naar me toe haal, maar nu, met dit deksel op mijn hoofd, kan dat niet. Dat voelde eerst zo benauwd dat ik echt niet wist hoe ik ermee moest omgaan en hoe ik zonder ruimte een zangeres met veel uitstraling kan spelen. Hoe je voor jezelf kunt opkomen, maar tegelijkertijd ook bereid moet zijn om je eigen grenzen te verleggen, dat blijft een belangrijk thema om over te praten.”

Mist-Reise

Maria is ver van haar Nederlandse huis, maar in haar geboortestreek woont veel familie en die heeft zich, net als vrienden en collega’s, al gemeld voor de komende voorstellingen in St. Gallen. “Ik heb een zeer ‘feestvreugdige’ familie en al sinds mijn eerste optredens komen ze me nagereisd. De feesten na afloop zijn legendarisch geworden, steeds meer mensen raakten daarin verzeild. Mijn familie heeft door haar feest- en zingvreugde de basis gelegd voor mijn beroep en daarom zeg ik altijd dat mijn familie ‘der Mist auf dem ich gewachsen bin’ is. Daarom heten deze reizen bij ons ‘Mist-Reisen’ (‘mestreizen’).”

Annas Maske gaat op zaterdag 6 mei in première. Uitgebreide informatie over de voorstelling is te vinden op de blog van het Theater St. Gallen.

Vorig artikel

Opera in de media: week 19

Volgend artikel

Herreweghe viert 70ste verjaardag in A'dam

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. kersten
    6 mei 2017 at 22:32

    Deze interessante stem/zangeres ken ik helaas alleen van haar DNO Orlofski.
    Alleen al bij het zien van de foto -`De helft van de voorstelling zing ik met mijn hoofd tegen het plafond.`- krijg ik het plaatsvervangend benauwd. Bijna zo erg als bij die opgespoten maskers van Hänsel und Gretel vorig seizoen. (Voor het publiek belemmert zoiets onbekommerd genieten. Zouden de hiervoor verantwoordelijken zich dat niet realiseren?)