AchtergrondBinnenkortFeatured

Koor van De Nationale Opera zingt Medusa

Das Floss der Medusa van Hans Werner Henze veroorzaakte in 1968 grote ophef. De wereldpremière in Hamburg werd omgeven door politieke discussie. Uiteindelijk weigerde het koor te zingen. Het koor van De Nationale Opera bereidt zich voor op een nieuwe productie van het werk in Amsterdam. François van den Anker ging kijken.

Ching-Lien Wu bestudeert de partituur van Das Floss der Medusa. (© Place de l’Opera)

Met Das Floss der Medusa van Henze en Schnabel gaat het Koor van De Nationale Opera (DNO) een flinke uitdaging aan. De partituur is complex en de muziek ligt op enige afstand van wat het koor gewend is aan operarepertoire. Afgelopen weken konden de zangers zich tijdens de repetities in het Atrium van Nationale Opera & Ballet nog concentreren op de partituur, maar in de grote repetitiestudio, een paar etages lager, loerde het gevaar: een bewegend vlot, video op gaasdoek en een reëel risico op zeeziekte.

Al voor de repetities aanvingen konden de koorleden kort kennismaken met het bewegende decor dat regisseur Romeo Castellucci – ook verantwoordelijk voor kostuums en licht – heeft ontworpen. Enkelen kregen snel in de gaten dat hun stem het wel zou doen, maar dat hun evenwichtsorganen ernstig verstoord konden raken op de bewegende bühne, waaromheen videobeeld voor extra visuele prikkels zorgt. Een zwarte ‘horizon’ in de studio moet iets van dat probleem oplossen.

“Dit hét koorstuk van het seizoen”

Tijdens de middagrepetitie eind februari zitten de koorleden nog stabiel voor hun partituur in het Atrium. Dirigent Ingo Metzmacher wordt gesecondeerd door Ching-Lien Wu, artistiek leider van het DNO-koor, die haar zangers vóór zijn komst heeft klaargestoomd voor deze uitdaging. Naast Metzmacher staan de solisten, sopraan Lenneke Ruiten en bariton Bo Skovhus, samen met verteller Dale Duesing. Metzmacher dirigeert vanuit een zeer omvangrijke print van de partituur op het formaat van een flip-overvel. De oorspronkelijke uitgave van Schott is op A4-formaat en die laat zich alleen met een loep raadplegen.

Ching-Lien Wu, sinds 2014 artistiek leider van het koor, heeft zich met haar zangers al geruime tijd vastgebeten in de partituur. “Dit is hét koorstuk van het seizoen”, vertelt ze. “Net als in La forza del destino in september en Les contes d’Hoffmann, waarmee het seizoen wordt besloten, is Medusa een werk waarin het koor een zeer grote rol heeft. Maar muzikaal is het van een heel andere orde.”


Achtergrond

Al ruim voor de wereldpremière van Das Floss der Medusa op 9 december 1968 in Hamburg was er ophef en schandaal. Het opdrachtwerk van componist Hans Werner Henze en librettist Schnabel voor de Nord Deutsche Rundfunk was gebaseerd op het schilderij Le Radeau de la Méduse van Théodore Géricault. Hij verbeeldde hoe het Franse fregat Medusa in de zomer van 1816 schipbreuk leed. Alleen voor de belangrijke mensen aan boord was er plaats in de reddingsboten. De andere 149 werden op een vlot aan hun lot overgelaten, slechts 15 van hen overleefden de twee weken op zee.

Henze en Schnabel zagen hun Medusa-project als een ode aan de “Opfer der Herzlosigkeit von Egoisten aus der Welt der Reichen und Mächtigen”. Henze was in de jaren zestig sterk politiek geëngageerd geraakt en constateerde tijdens het componeren van zijn oratorium een parallel met actuele gebeurtenissen, zoals de moord op de Boliviaanse vrijheidsstrijder Ché Guevarra in 1967. De hoofdfiguur van het stuk, Jean-Charles, smolt in de ogen van Schnabel en Henze zodanig samen met Che dat ze besloten het stuk tot een requiem, een “Trauerallegorie”, voor de vrijheidsstrijder te maken.

Het debat in het sterk gepolitiseerde Duitsland van 1968 liep zo hoog op dat de wereldpremière op het allerlaatste moment werd afgeblazen en de radio moest teruggrijpen op een repetitieopname voor de live-uitzending.


Wezenlijk verschillende stemmen

Bij het bestuderen van de partituur ontdekte Ching-Lien Wu verschillen in de rollen van de stemmen. Naast het orkest zijn er een groot koor, twee vocale ensembles en een kinderkoor. “We werken zoals vaker samen met het Nieuw Amsterdams Kinderkoor”, zegt de dirigente. “Voor de twee vocale ensembles kon ik natuurlijk een aantal zangers van ons koor kiezen en dan het grote koor aanvullen met freelancers, maar ik ontdekte bij het lezen dat er twee wezenlijk verschillende stemmen verondersteld worden. Zo kwam ik op het idee om Cappella Amsterdam te vragen voor dat deel. Zij hebben veel ervaring met eigentijdse muziek en ze beschikken over een puur en direct geluid, verschillend van wat ons eigen koor gewend is te leveren.”

Still uit een video van De Nationale Opera over de voorbereiding op Das Floss der Medusa. (© De Nationale Opera)

In het eerste deel zingen de twee koren mee. Ze staan – conform de aanwijzing in de partituur – links, aan de kant van de “levenden”. In het tweede deel schrijft Henze voor dat er 27 koorleden aan de kant van de levenden staan, waarvan later 14 zullen overleven en 13 “de stervenden” zijn. De tekst van librettist Ernst Schnabel is grotendeels in het Duits, aangevuld met passages in het Italiaans, ontleend aan Dante’s Divina Commedia. Die worden gezongen door de doden.

“Na enige tijd raakt het in je toongeheugen”

“I think it will work”, concludeert dirigent Ingo Metzmacher als tijdens het eerste deel van de middag losse passages zijn doorgenomen. Geregeld overlegt de dirigent bij onderbrekingen met zijn collega Ching-Lien Wu. Als hij er met tempo of uitspraak niet helemaal uitkomt met het koor, wendt hij zich tot haar: “You tell them.”

“Dat is typisch Duits”, legt sopraan Mariëtte Oelderik uit. Ze is vast in dienst bij het DNO-koor en zingt met rond de tachtig andere koorzangers de partijen in Medusa. “Ingo schakelt Ching-Lien vaak in als hij aanwijzingen voor ons heeft. Andere dirigenten, zoals recent Ivor Bolton in The Rake’s Progress, zijn wat directer in hun benadering van het koor. Een kwestie van cultuur.”

De muziek van Hans Werner Henze – die een paar kilometer verder, in het Amsterdamse Concertgebouw, al vaker heeft geklonken – is nieuw voor de zangers van het internationaal befaamde operakoor. “Ik ben eerst gaan kijken naar het notenbeeld in de partituur. Ik heb wat stukken doorgenomen op de piano en dacht aanvankelijk: dat krijg ik er nooit in. Het is atonaal, heeft rare wendingen en toch: na enige tijd raakt het in je toongeheugen.”

Scène uit Das Floss der Medusa. (© DNO 2018 / Monika Rittershaus)

Het studeren met het hele koor was in de eerste weken niet makkelijk. “De muziek is zo wrang dat we er korzelig van werden als koor, een beetje ongeduldig.” Maar de tijd heeft zijn werk gedaan: “Inmiddels houd ik van het stuk.”

Haar partituur is in het Duits. “Dat is de taal voor het koor van de levenden. Voor ons is dat goed te doen. We zingen het stuk in een stemming van 442 Hertz, iets hoger dan we gewend zijn. Ik heb mijn piano – die is elektrisch – erop aangepast en een stemvork aangeschaft.”

De door Henze gecomponeerde uitersten in de vocalen en de speciale klanken en geluiden vragen veel aandacht. “Ching-Lien heeft het werk met ons ‘schoon’ ingestudeerd”, legt de sopraan uit. Ze vult lachend aan: “Als een generaal, want het komt erg aan op die details.”

Als de enscenering verder wordt ingestudeerd met regisseur Romeo Castelluci wordt Mariëttes zang deel van een rol. Ze vertelt het verhaal: “Wij zijn op het vlot achtergebleven na de schipbreuk van het fregat Méduse, in nood op volle zee, en we hopen op redding. We dreigen om te komen van de dorst en dan denken we zeilen te zien van een schip. Maar dat zijn hallucinaties. Aan het einde van deel één zijn we dood. De rollen van de overlevenden en stervenden worden in het volgende deel door Cappella Amsterdam gezongen.”

“Henze heeft niet geprobeerd om een schilderij op muziek te zetten”

Het stuk van Henze, die het een “Trauerallegorie” noemde, is gebaseerd op het schilderij van Théodore Géricault dat Ching-Lien Wu kent uit het Louvre in Parijs. “Ik heb het in mijn voorbereiding nog eens gegoogeld”, vertelt ze. “Het is duidelijk dat Henze niet heeft geprobeerd om een schilderij op muziek te zetten. Het schilderij was zijn inspiratie, maar zijn muzikale kleuren zijn veel killer, veel metaliger, bijna translucide; heel anders dan de warme kleuren van het schilderij. Henze heeft vooral getracht een politiek idee te verklanken in zijn stuk.”

Om zijn plannen voor de enscenering van het oratorium toe te lichten, kwam regisseur Romeo Castellucci een jaar geleden naar Amsterdam. Het was intendant Pierre Audi die hem een paar jaar daarvoor had gevraagd om eens naar het stuk te luisteren, vertelde de regisseur in een interview met Jappe Groenendijk. “Het werk is in de vergetelheid geraakt, maar nog net zo urgent en relevant als destijds. Toen ik ernaar luisterde, zag ik direct een enscenering voor me. Het is eigenlijk een oratorium, waarin een verteller een tekst zingt, gebaseerd op dagboeken van schipbreukelingen.”

Ching-Lien Wu herinnert zich die presentatie. “Het was interessant, maar ik probeer er op zo’n moment nog niet te veel van te vinden. Het gaat er in de eerste plaats om dat wij het als koor realiseren. Het idee van het nagebouwde vlot op de bühne is erg spannend, al maak ik me wat zorgen over het welzijn van onze zangers. De beweging in het podium maakt het voor hen erg lastig.”

“Und wann kommt Rettung?”

Bij de voorstellingen zullen de zangers het zonder partituur moeten doen. Dat veronderstelt dat ze hun partijen door en door kennen. Mariëtte Oelderik bekent dat ze tijdens de repetities nog gebruikmaakt van een spiekbriefje met de belangrijkste aanwijzingen. “Ik hem mijn zanglijn even apart ingescand. Maar tegen het einde van de repetitieperiode kan dat spiekbriefje weg. Nog wat verder in de repetitieperiode zing ik uit mijn hoofd, ik zie de partituur voor me, en ik heb mijn toongeheugen. Na een tijdje zit het dan in je lijf.”

Scène uit Das Floss der Medusa, met op de voorgrond verteller Dale Duesing. (© DNO 2018 / Monika Rittershaus)

De repetitie gaat na de pauze verder en af en toe is er een onderbreking. “Wir haben Durst”, zingt het koor. Metzmacher heeft een aanmerking op de uitspraak en formuleert dat zorgvuldig: “With all respect for what you learned…”, waarna Ching-Lien Wu op verzoek van de dirigent de Duitse woorden nog even strak trekt met haar zangers. In het gedeelte dat volgt, is er vocaal van alles aan de hand, maar uit dat rumoer klinkt de stem van tenor Mitch Raemaekers kristalhelder met een indrukwekkend: “Und wann kommt Rettung?”

“Ohne rote Fahne”

Bij de wereldpremière van Das Floss der Medusa in 1968 speelde het koor niet alleen vocaal een hoofdrol. Nadat er afbeeldingen van Ho-Chi Minh en rode vlaggen waren opgehangen in de zaal scandeerde het koor: “Ohne rote Fahne.” Toen dat niet gebeurde, weigerde het koor te zingen en kon de geplande uitvoering niet doorgaan. Een deel van de live-radiouitzending van die dag staat nog online:

Zou anno 2018 zoiets nog kunnen gebeuren, een koor dat weigert? Mariëtte Oelderik denkt van niet. “We zouden wel in opstand komen als een regisseur iemand van ons onheus bejegent en er is weleens een incident geweest met een regisseur die koorleden op grond van hun uiterlijk achteraan wilde zetten. En het kan ook zijn dat er in je eigen leven iets gebeurt wat het moeilijk maakt om een bepaalde rol te zingen en spelen. Maar daar kan altijd over gepraat worden.”

Zanglijnen maar ook ‘Sprechgesang’, speciale effecten en geluiden: de partituur schijft het allemaal voor. Op enig moment zingen de koorleden terwijl ze met hun hand hun mond in een ritme afdekken. Als de verslaggever wil weten hoe de componist zoiets ongebruikelijks in de partituur noteert, zoekt Ching-Lien Wu het even op: in het Italiaans staat er tussen de notenbalken: “Rapidamente mettere e togliere la mano dalla bocca.”

“Don’t wait for melody”

Voor de luisteraar die gewend is om bij DNO werk van Puccini of Mozart te horen, heeft Ching-Lien Wu een simpel advies: “Don’t wait for melody. Probeer de atmosfeer van het stuk te voelen. Dankzij de verteller en de twee solisten kun je het verhaal goed begrijpen. Vergeet wat je gewend bent in de klassieke muziek en probeer ín dat schilderij te komen. Je zult af en toe koorleden horen spreken, woorden die snijden. Je hoort het vlot kraken. Als je met een open oor luistert en met een open oog kijkt, zal je nieuwsgierig worden. Laat jezelf verrassen en raken door de emoties en de muziek.”

Das Floss der Medusa gaat op 13 maart in première in het kader van het Opera Foward Festival. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera

In onderstaande video is te zien hoe complex de opgave was voor het decoratelier van De Nationale Opera om een bewegende zee na te bouwen op het podium.

Vorig artikel

Opera in de media: week 11 van 2018

Volgend artikel

De Vriend bekoort met Haydns Apotheker

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.