AchtergrondBinnenkortInterviews

Gijsbertsen zingt Schwanengesang in Ede

Tenor Peter Gijsbertsen heeft door hard te werken en niet op te geven zijn naam in de muziekwereld gevestigd. Vorig jaar werd hij daarvoor beloond met de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs. In de Edesche Concertzaal zingt hij op 25 januari Schwanengesang, Schuberts “grillige en uitgesproken” laatste liederencyclus.

Peter Gijsbertsen zingt Schwanengesang in de Edesche Concertzaal. (© Maurice Lammerts van Bueren)

De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste onderscheiding die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan musici wordt uitgereikt. Er gaat een uitgebreid traject aan vooraf. Peter Gijsbertsen deed al in 2015 auditie en werd daarna met één ander uitgenodigd voor een ontwikkelingstraject. “Je maakt dan een eigen plan met doelen en probeert die te halen”, vertelt de tenor. “Ik wilde meer opera zingen, met een componist werken en mijn stem ontwikkelen.”

Een adviescommissie hield Gijsbertsen in de gaten en zag hoe hij zijn doelen één voor één bereikte. “Ik had op dat moment niet zo veel succes in opera. De kwaliteit van mijn stem was prima, maar technisch zat het niet helemaal goed. Ik haalde de achterste rij niet. Door kleine dingen te veranderen, heb ik mijn stem ontwikkeld. Opera maakt je zelfverzekerder.”

Bij de uitreiking stelde de jury: “We zijn onder de indruk van de klankrijkdom van zijn stem. Zijn uitvoeringen blinken uit in warmte, helderheid en verstaanbaarheid met veel aandacht voor tekst en muzikaal detail. Hij beschikt over een breed spectrum aan emoties – van intimiteit tot passie en van twijfel en tederheid tot woede.”

Studio

Sinds het winnen van de Muziekprijs werkt Gijsbertsen rustig verder aan zijn carrière. Want dat is zijn ‘geheim’: hard werken en niet opgeven. Doorzetten. Het leverde hem onder meer grote rollen bij de Scottish Opera op: Alfredo in La traviata en Tamino in Die Zauberflöte. Tamino zong hij ook bij Opera Zuid. Tegelijk blijven liedrecitals heel belangrijk voor hem. “De intimiteit van het lied, die nabijheid van het publiek, die heb je bij opera niet. Dat is de grote plus van het lied.”

Peter Gijsbertsen: “Het klinkt simpel, maar het heeft vele lagen. Dat is echt Schubert.” (© Maurice Lammerts van Bueren)

Ook in de studio houdt Gijsbertsen zich actief bezig met het lied. Voor het Belgische label Phaedra heeft hij liedrepertoire van Strauss, Schubert, Schumann en Duparc opgenomen. Zijn laatste cd, met het hele liedoeuvre van Henri Duparc, werd door Place de l’Opera omschreven als “elegant, verfijnd en smaakvol”.

“Ik doe op dit moment mijn best om een cd met liederen van Tosti te realiseren, als het kan met een klein ensemble in plaats van pianobegeleiding”, vertelt Gijsbertsen. “Opnemen is een bijzonder proces. Je gaat op een heel andere manier met de muziek om. Elke noot moet mooi zijn.”

Klik met Braun

In de Edesche Concertzaal geeft Gijsbertsen een klassiek recital: zang en piano. Achter de piano zit Roger Braun, een gerenommeerde Nederlandse liedpianist. “We kennen elkaar al een tijd”, vertelt de tenor. “Ik ben een keertje naar Vaals gereden, waar hij woont, en daar hebben we gekletst en muziek gemaakt. Je weet dan direct of het klikt. Dat was zo.”

“Ik vind het leuk om met verschillende pianisten te werken”, vervolgt Gijsbertsen. “Bij ieder is de dynamiek weer anders. Bij Braun krijg je veel diepte. Dat is iets waar ik me echt door kan laten voeden.”

Schwanengesang

Op de lessenaars van Gijsbertsen en Braun staat één van de mooiste en meest geprezen liedwerken uit de geschiedenis, Schwanengesang. Het is de laatste van de drie beroemde liederencycli die Franz Schubert componeerde (na Die schöne Müllerin en Winterreise), al is niet duidelijk of Schubert het echt als cyclus bedoelde. “Het is sowieso minder een cyclus dan de andere twee”, zegt Gijsbertsen. “Het zijn eigenlijk twee cycli van verschillende dichters, met het laatste lied los daarbij. Maar je kunt er wel een lijn in aanbrengen.”

Gijsbertsen vindt Schwanengesang “operatesker” dan de andere twee cycli, die hij ook gezongen heeft. “Müllerin is lyrischer en Winterreise is emotioneel meer beladen. Schwanengesang is vocaal grilliger en uitgesprokener.”

Het lied ‘Ständchen’ is voor Gijsbertsen één van de mooiste momenten in de cyclus. “Dat komt door de sfeer die wordt opgeroepen. Een man zingt iemand toe en kan zich daarbij bijna niet inhouden. Het lied begint nog rustig, maar wordt steeds wilder: de man laat zich gaan, de emotie die hij probeerde binnen te houden, breekt er toch uit. Daar zit iets dreigends in. Het is een lied met vele lagen, en dat terwijl het zo simpel klinkt! Dat is echt Schubert.”

Zie voor meer informatie over het recital de website van de Edesche Concertzaal.

Vorig artikel

Gelukkig nieuwjaar, operaliefhebbers!

Volgend artikel

Metropolitan Opera brengt Wozzeck in bioscoop

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.