BuitenlandOperarecensie

Aalto sluit seizoen af met sterke Tito

Mozarts opera seria La Clemenza di Tito uit 1791 staat in Duitsland bekend als Titus. Het Aalto-Musiktheater in Essen sluit een succesvol seizoen af met een geslaagde nieuwe productie van deze minder bekende Mozart. Een sterke cast en een uitstekend spelend orkest benadrukken vooral de muzikale kwaliteiten van dit werk.

Scène uit La Clemenza di Tito. (© Thilo Beu)

Mozart schreef Titus tegelijkertijd met Die Zauberflöte, in de zomer van 1791. In de paar maanden die hem na de première in Praag op 6 september van dat jaar nog restten, schreef hij verder het klarinetconcert en werkte hij aan zijn requiem. Die stukken cementeerden Mozarts reputatie, Titus daarentegen verdween bijna in de vergetelheid. Maar de laatste jaren is er sprake van een kleine Titus-revival, waar Essen bij aansluit. Komende maanden volgen onder meer Salzburg, Amsterdam, Antwerpen en Parijs.

Leopold II was een broer van keizer Josef II en een zoon van Maria Theresia. Hij regeerde lange tijd over het hertogdom Toscane, als een verlicht despoot, net als zijn broer. In 1790 werd Leopold als opvolger van Josef II tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekozen en een jaar later in Praag tot koning van Bohemen gekroond. Ter gelegenheid daarvan kreeg Mozart de opdracht een opera te schrijven over Titus, de keizer die bekend stond om zijn mildheid en rechtvaardigheid.

Aangezien Mozart in die tijd nauw contact had met Anton Stadler, de beroemde klarinettist voor wie hij eerder het klarinetkwintet had geschreven, componeerde hij voor Clemenza twee aria’s met klarinetbegeleiding, eigenlijk meer een samenspraak: Sesto’s ‘Parto, ma tu ben mio’ en Vitellia’s ‘Non più di fiori’. Voor laatstgenoemde aria wordt een bassetklarinet gebruikt om de lage tonen niet te hoeven octaveren. Beide stukken vormen het bekendste deel van de opera, aangezien ze door diverse sopranen als losse aria’s zijn opgenomen.

Uiteindelijk blijft Titus na deze turbulente dag met lege handen achter

Degene die de handeling in Titus bepaalt, is Vitellia, de dochter van Vitellius, de derde keizer in het Vierkeizerjaar. In een burgeroorlog is Vitellius afgezet door Vespasianus en door diens troepen vermoord. Vitellia zint op wraak voor het verlies van haar vermeende erfgoed, maar ziet haar kans op keizerlijke waardigheid verdampen als de nieuwbakken keizer Titus, de oudste zoon van Vespasianus, zijn Joodse minnares Berenice wil trouwen en dus tot keizerin wil verheffen.

Uit wraak spoort Vitellia Sesto, de vertrouweling van Titus, aan om een opstand te ontketenen en Titus te vermoorden. Geheel tegen zijn zin stemt Sesto toe, niet opgewassen tegen de ‘behandeling’ door Vitellia, die alle registers opentrekt.

Maar dan blijkt dat Titus zijn geliefde heeft teruggestuurd naar Judea, aangezien er te veel weerstand in Rome is tegen deze nieuwe Cleopatra. Wat volgt, is een ‘comedy of errors’, waarin Titus achtereenvolgens besluit om Sesto’s zus Servilia en vervolgens toch maar Vitellia tot echtgenote te nemen. Daardoorheen loopt de subplot van een geplande moord die wordt afgelast en vervolgens toch wordt uitgevoerd (maar mislukt), nadat hij eigenlijk opnieuw afgelast had moeten worden.

Uiteindelijk blijft Titus na deze turbulente dag met lege handen achter: iedereen uit zijn naaste omgeving heeft hem verraden of is tenminste daaraan passief medeplichtig geweest. Het stelt zijn devies dat een vorst te allen tijde rechtvaardigheid en mildheid moet tonen ernstig op de proef. Hoe ver moet een vorst gaan om zijn autoriteit te vestigen zonder een tiran te worden? En hoeveel mildheid kan hij zich veroorloven zonder zijn gezag te verliezen? Op zich natuurlijk stof tot nadenken voor de nieuwe koning Leopold II, die zich moest zien aan te passen aan de eisen van een nieuwe tijd, ingeluid door de Franse Revolutie.

Voor de ontploffingen had wel gewaarschuwd mogen worden

De rol van Sesto, Titus’ vertrouweling die door het serpent Vitellia de morele afgrond in gewerkt wordt, was aanvankelijk toegezegd aan Karin Strobos. Maar een hoogzwangere zangeres in een Hosenrolle was toch echt een brug te ver. Zodoende stond nu Bettina Ranch op het toneel, die eerder dit seizoen furore maakte met haar Aldagisa. Ranch bleek een uitnemende Sesto in huis te hebben, overtuigend in zowel het ensemblespel als haar twee aria’s, de eerste mooi omlijst door Johannes Schittler in de orkestbak.

Scène uit La Clemenza di Tito. (© Thilo Beu)

Sesto’s ‘nemesis’ Vitellia was in handen van Jessica Muirhead, in december een mooie Elsa in Lohengrin. In dit werk liet zij zich meer van haar ‘Ortrud-kant’ zien en dat ging haar wonderwel af. Hoewel een onsympathiek karkater wist Muirhead toch nog bijna medelijden te wekken in haar prachtige aria aan het slot, ‘Non piu di fiori’, waarin ze lamenteert over haar verloren kansen. Mooie begeleiding uit de bak door Andreas Merten.

Eigenlijk is dit het natuurlijke einde van het verhaal, maar er volgt nog een triomfale slotscène, waarin koor en orkest zich kunnen laten gelden. Dit werd prachtig gedaan, met koorleden die zich al zingend aan weerszijden van de zaal opstelden en zingend weer terugliepen. Hierbij ging het zaallicht aan en ontplofte er een confettibom. Daar had – in deze tijd – wel vooraf voor gewaarschuwd mogen worden, zeker ook voor de ontploffingen tegen het einde van de eerste akte, waarmee de bestorming van het Capitool werd gesuggereerd.

Christina Clark – het zonnetje van het Aalto – zong een lieftallige Servilia en Liliana de Sousa was haar goed zingende aanstaande echtgenoot. Mooie rolinvulling ook van Publio door de welluidende zware bas Baurzhan Anderzhanov.

En dan Titus. De titelrol werd vertolkt door Dmitry Ivanchey, een mooie verschijning met prettige uitstraling. Zijn timbre beviel mij uitstekend en in zijn algemeenheid gaf hij fraai gestalte aan de zeer beproefde keizer. Daarbij kwam het niet slechts aan op zang, maar vooral ook op het uitbeelden van hevige stemmingswisselingen. Goed gedaan.

De enscenering van Frédéric Buhr was eenvoudig. De handeling voltrok zich in de lounge van een kleine luchthaven, met in het midden een grote trap naar de mezzanine. Op de achtergrond beelden van terminals en vliegtuigen, alsof je uit het raam kon kijken. De kleding was eigentijds met Hosenrollen in driedelig kostuum.

De Essener Philharmoniker leverde een prima prestatie. Dirigent Tomáš Netopil hield de vaart erin, waardoor het vertragende effect van de vele recitatieven flink teniet werd gedaan. Alleen bij de slotscène – waarin het orkest majestueus inzet, gevolgd door het koor – had ik een iets trager tempo op prijs gesteld. Dat had het effect nog kunnen vergroten. Netopil dirigeerde kortgeleden nog een prachtige Elektra. Met Mozart weet hij ook goed raad, zo bleek nu. Hopelijk is deze man een blijvertje in Essen.

La Clemenza di Tito is nog tot en met 2 juli te zien. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater Essen.

Vorig artikel

DNO revancheert zich met nieuwe Salome

Volgend artikel

Barcelona: een ideale operabestemming

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

3Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    13 juni 2017 at 10:43

    Titus: ‘minder bekende Mozart’? Die aanduiding kan tegenwoordig echt beter achterwege worden gelaten gezien het grote aantal uitvoeringen de laatste jaren wereldwijd. Overigens: La clemenza was in de eerste helft van de 19de eeuw Mozarts populairste opera.

  2. c.horsmeier
    13 juni 2017 at 11:38

    ja helemaal mee eens vind het helemaal niet minst bekende opera.
    Hoeveel uitvoeringen zijner al niet geweest ??
    Vind het zelf een van zijn mooiste werken.
    Volgend seizoen concertante uitvoering en bij de Opera.

  3. Maarten-Jan Dongelmans
    13 juni 2017 at 14:53

    Heel veel heer Horsmeier. En terecht. Zo’n kwintet met koor behoort tot het mooiste dat Amadeus heeft geschreven. En dat accompagnato van Sesto dat er vlak voor staat: woh!