FeaturedOperarecensie

Operadagen Rotterdam 2012 – Dag 10

Onder het thema ‘Droom en Daad’ werden van 25 mei tot en met 3 juni de Operadagen Rotterdam gehouden. Iedere dag berichtte Place de l’Opera over een selectie uit het programma. Op dag tien, zondag 3 juni, zat het weer tegen en werd festivalster Kožená vervangen door Florian Boesch. Met veel succes.

Florian Boesch (foto: Lukas Beck).

De Operadagen Rotterdam eindigden in een ander weertype dan dat ze begonnen. Zon en warmte werden verdrongen door regen en kou. Reden voor de organisatie om het openluchtevenement Van Smartlap tot Opera af te gelasten.

Meer pech was er rond het optreden van festivalster Magdalena Kožená. Ze moest, ook tot haar eigen teleurstelling, haar recital afzeggen door een zware verkoudheid. Via de contacten van haar begeleider Malcolm Martineau werd de Oostenrijkse bariton Florian Boesch ingevlogen als vervanger.

Vervelend voor de onovertroffen Kožená, maar de ruil bleek een goeie zet. De Oostenrijke Boesch is een allround opera- en recitalzanger en heeft menig Europese concertzaal al aangedaan, waaronder het Concertgebouw in Amsterdam. Dit jaar verscheen er een opname van Winterreise en meteen kan ik zeggen dat een cd-opname van deze monumentale liedcyclus het niet haalt bij de live-uitvoering.

De manspersoon in Winterreise heeft het erg zwaar. Afgewezen door de vrouw die hij bewonderde, zwerft hij in een desolaat, koud en kil winterlandschap. Hij probeert rust te zoeken, maar het lukt hem niet en hij sluit zich steeds meer af van de buitenwereld. Alleen de dood kan hem rust geven. Wanneer hij uitgeput een oude lierspeler tegenkomt en in hem zijn gelijke ziet, wil hij met hem meegaan.

Als je de meester van liedinterpretatie Fischer-Dieskau voor ogen hebt, kon je wellicht schrikken van Boesch’ uitvoering van de cyclus. De bas-bariton vertelde geen verhaal, maar was in deze liedcyclus het personage zelf. Je bent eraan gewend dat zangers met een ingehouden expressie de getormenteerde winterwandelaar zingen, maar Boesch liet dat idee helemaal los.

Hij zong op een opera-achtige manier. Zijn expressie was groot en gemeend. Zijn verbittering was niet depressief; hij was woedend. Zijn wanhoop was pure angst en wanneer hij ironie moest tonen, dan was dat bijna manisch. De hoofdpersoon etaleerde ongeremd zijn emoties, zo confronterend en mooi gebracht dat een gevoel van gêne je een enkele maal bekroop. Hij leed en wij keken toe en deden niks.

Malcolm Martineau was overduidelijk ook een personage: zijn alter ego. Hij leek zijn psychose te voeden. De blikken die hij hem vanachter de piano toewierp waren onrustbarend: ‘Ja, ik ga je gek maken.’

Door zo’n expressieve, ongekunstelde stijl van zingen kreeg Schuberts Winterreise een gehele andere lading. Boesch zong telkens met een donkere kleur. In het eerste lied ‘Gute Nacht’ hoorde je meteen hoe mooi deze donkere tonen aansloten bij de diepzinnige context van dit lied.

In de rustige liederen lag het tempo menigmaal hoger dan je gewend was. Het zweepte de psychologische spanning alleen maar op. De kordate zanger zong de gevoelige passages in de hoogte weloverwogen, maar de nuances zoals die in ‘Der Lindenbaum’ waren niet uitgesponnen, ze waren kort en intens.

Martineau’s pianospel hield zondagmiddag gelijke tred met Boesch’ levendigheid. In opbouw werd alle aandacht telkens naar de laatste regels van de liederen heen gestuwd, waarbij Martineau overigens een enkelmaal iets te makkelijk speelde.

Wanneer de gekte van de hoofdpersoon nabij kwam, liet Boesch in een lied als ‘Frühlingstraum’ een onmetelijke kwetsbaarheid zien. Met vochtige ogen zag je hoe hij droomde, zo bedroefd keek hij in al zijn eenzaamheid. Waar andere zangers in ‘Die Krähe’ een soort laatste gesprek voor de dood aangaan, vertolkte Boesch dit anders: niet afwachtend maar eerder uitnodigend.

Martineau speelde het slotlied, ‘Der Leiermann’, ongelofelijk in balans en Boesch zong alles klein. Zijn angst voor de dood was verdwenen, zijn handen had hij gevouwen en daar stond hij, alsof hij rechtop dood stond te gaan. Een onvergetelijke reis, een onvergetelijk recital.

Toekomst

Bij het slot van de Operadagen keek directeur Guy Coolen terug op een festival dat breder en internationaler was dan voorheen en dat meer uitverkochte voorstellingen telde dan bij vorige edities.

Uitverkocht, maar ook dóórverkocht, want sommige producties zijn geboekt voor onder meer de Brooklyn Academy of Music (VS), het Cork Festival in Ierland en het Aarhus Festival in Denemarken. De digitale Blauwbaard van Collectief 33 1/3, de eetbare Don Giovanni van Opera Buffa en Sága van de Antwerpse band Dez Mona en barokensemble BOX gaan verder de wereld in.

De ogen zijn nu gericht op september, als besloten zal worden hoe het advies van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur uit zal pakken voor de Operadagen. Er moet in het Cultuurplan van 91 naar 72 miljoen bezuinigd worden in de periode 2013-2016.

Vorig artikel

Matinee primeurt met fletse Farnace

Volgend artikel

DNO start pilot met tweetalige boventiteling

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

1 Reactie

  1. Gerard
    4 juni 2012 at 12:30

    Mooie recensie, klopt van A tot Z zoals ik het heb ervaren, het was intens, meeslepend en pijnlijk. Ik had de CD al een tijdje in huis, had het boekje meegenomen om te laten signeren. Ik doe dat normaal ook niet graag, maar goed, toch maar gedaan. Ik weet nooit zo goed wat ik moet zeggen en kom nooit verder dan: it was beautiful.
    Maar heb er gelijk achteraan gezegd dat dat niet uitdrukt wat ik eigenlijk wil zeggen. Die CD zal ik wel nooit meer beluisteren nu ik het live gehoord heb.