AchtergrondFeatured

Bezuyen: ‘Weinigen kennen echt mijn stem’

Arnold Bezuyen. In Nederland staat de naam niet vaak op de affiches. Toch is hij één van de meest succesvolle Nederlandse tenoren van dit moment. Over heel de wereld treedt hij op. Een gesprek met de karaktertenor, over de opmerkelijke start van zijn carrière, zware rollen, liederen en zijn nieuwe cd.

We kennen elkaar al lang. De allereerste keer dat ik hem hoorde, was in de Amsterdamse Schouwburg, bij de voormalige Hoofdstad Operette. Hij zong de hoofdrol in Victoria und ihr Husar van Paul Abraham. De voorstelling was heel erg oubollig, maar de zang des te verfrissender – ik werd stante pede Bezuyens fan.

Hij was toen 26, 27 jaar en – geloof het of niet – hij kon nog geen noten lezen. Hij is dan ook nooit naar het conservatorium geweest. Zijn carrière begon hij in een amateurkoor.

“Ik hield van het zingen en heb mij bij verschillende koren aangemeld. Heerlijk vond ik dat. Via via hoorde ik dat ze zangers zochten bij het koor van de Hoofdstad Operette. Ik heb voorgezongen en werd aangenomen, maar dan meteen als solist. Het moest in 1993 zijn geweest. Ik heb er tot 1996/1997 gezongen. Niet alleen kon ik toen nog geen noten lezen, ik had ook nog nooit eerder een opera gezien!”

“Tussen 1995 en 1997 maakte ik deel uit van de Opera Studio. Toen heb ik mijn privéleven opgegeven en ben als een gek gaan studeren. Ik deed mee aan de Belvedere Competitie, belandde in de finale en kreeg ook nog eens de publieksprijs!”

“Opeens werd ik opgebeld door een agent: of ik Lozje in een opera van ene meneer ‘Wachner’ in Augsburg zou willen zingen. Van alle drie had ik toen nog nooit gehoord. Ik ging naar Brian Masuda, van wie ik eerst leerde dat het Wagner en Loge waren. Met hem heb ik de rol keihard ingestudeerd. Daarna ben ik richting Augsburg gegaan. Mijn eerste rol daar was Pinkerton (Madama Butterfly) en daarna dus Loge in Das Rheingold.

“In 1998 zong ik in Bayreuth voor en meteen werd ik aangenomen. Inmiddels heb ik in 17 producties van Das Rheingold gezongen – 108 voorstellingen, verspreid over de hele wereld, ook in New York, Los Angeles en Tokyo.”

Twintig

Een paar maanden geleden heeft Bezuyen zijn eerste solo-cd opgenomen: Dichterliebe van Schumann (helemaal compleet, inclusief de vier ontbrekende liederen) en Sieben Frühe Lieder van Alban Berg. Een verrassing, zeker voor iemand die de tenor alleen maar kent van zijn Wagners.

Bezuyen wordt niet echt beschouwd als een liedzanger en ik vraag mij eigenlijk af waarom. Hij doet het fantastisch. Zijn Schumann zingt hij zeer gevoelig en met veel tekstbegrip. Het is wel even wennen; vergeet Fischer-Dieskau en ook Hermann Prey. Merkwaardig genoeg vind ik zijn interpretatie dicht bij die van Francisco Araiza (kan iemand hem zich nog herinneren?) liggen en dat ligt niet alleen aan het stemtype.

De vier oorspronkelijke liederen zijn wel even wennen, zeker als je de cyclus goed kent. Opeens komt er iets tussenin wat er eigenlijk “niet bij hoort”, want de volgorde heb je in je geheugen geprint.

Bezuyen: “De vier liederen horen er ook bij! Ik heb de fascimile-uitgave van de complete cyclus, en daar staan de liederen gewoon erbij. Waarom heeft Schumann ze op het laatste moment teruggetrokken? Er zijn twee mogelijke redenen: hij vond het niet dramatisch genoeg of – en daar neig ik zelf naar – de uitgever vond het te veel, het paste niet in de druk. De liederen vind je dan elders, onder een andere opusnummer. Ik weet dat ook Thomas Hampson ze alle twintig heeft opgenomen. Helaas is die cd niet meer in de handel.”

Alban Berg is een verhaal apart. Daar heeft Bezuyen vanzelfsprekend veel affiniteit mee; nog niet zo lang geleden zong hij, met veel succes, de Hauptman in Wozzeck in Tel Aviv. Wat niet vanzelfsprekend is, is dat de liederen door een tenor worden gezongen. Dat is nooit eerder vertoond.

Bezuyen werd er op geattendeerd door Violetta Urmana: “Zij zei: neem er één en bekijk het. En dat deed ik. Wat mij opviel, is dat het eigenlijk een mannelijke tekst is – een man zingt over een vrouw – maar dat de toonzetting voor een tenor best moeilijk is.”

Moeilijk of niet, het resultaat is werkelijk fenomenaal. Helaas is de opname aan de scherpe kant en dat is echt jammer, ook omdat zijn begeleider, Jura Margulis, zich een werkelijk formidabele partner van de zanger toont. Zijn pianospel mag echt gehoord worden!

Zwaar

De rollen die Bezuyen zingt, worden steeds zwaarder. Op zijn repertoire staat inmiddels ook Bacchus in Ariadne auf Naxos en Siegfried in Götterdammerung. “Ik heb hem al een jaar geleden gezongen in Dessau en nu doe ik één voorstelling in Friedrichshafen. Een collega is daar een hele week en ik neem van hem één voorstelling over. Maar als je denkt dat Siegfried zwaar is, dan weet je niet wat echt zwaar is: Die Feen! De rol van Arindal is zowat onzingbaar. Daarbij vergeleken is Siegfried gewoon ‘spazieren’!”

Bezuyen als Loge in Bayreuth (foto: Lammel).

“Ik pas ervoor om alleen maar zware rollen te zingen. Ik wil mijn stem niet kapot maken. Ik wil niet na tien jaar uitgezongen zijn, ik wil nog vele jaren mee. Jugendlich-dramatisch? Ja. Maar ik ken mijn grenzen. Vandaar ook dat ik niet meer dan één ‘grensrol’ per jaar doe. Dat wissel ik met ‘easy going’: Erik (Der fliegende Holländer) en Mr. Brouček uit de gelijknamige opera van Janáček (Výlety pánĕ Broučkovy) bijvoorbeeld.”

“Janáček voelt als een weldaad. Ik houd van de muziek, die taal spreekt mij direct aan. Ik heb dan ook veel van zijn opera’s gezongen: Boris in Kát’a Kabanová en zowel Števa als Laca in Jenůfa.”

“Mensen weten niet zo goed wat ze met een karaktertenor moeten doen: de hokjesgeest zegeviert. Er zijn ook weinig mensen die mijn stem echt kennen. Ik zou heel erg graag Winterreise willen doen. Maar ja, er zijn al zo veel Winterreisen in omloop en je moet – helaas – commercieel blijven.”

“Ik ben dol op liederen en ik zing ze graag. Liederen houden je stem gezond en flexibel. Hoe kan ik het het beste zeggen: ik wil niet op mijn ‘kapitaal’ leven en zingen, ik geloof in sparen.”

Of er een verschil is tussen publiek in Nederland en Duitsland? “Ja. In Duitsland bereiden ze zich echt voor. Ze lezen de teksten, ze weten waar ze voor komen. In Nederland, zeker bij de liedrecitals, zitten de meeste mensen met hun neus in het tekstboekje, zelfs al is het de overbekende Schumann. Zo krijg je geen menselijk contact. Maar nogmaals – ik wil meer dan graag ook in Nederland zingen, het is toch mijn land.”

Het zou inderdaad geweldig zijn om Bezuyen in ons land te kunnen horen, want niet iedereen kan zich een reisje richting Bayreuth, Salzburg, Milaan, New York of Los Angeles permitteren.

Een recital in de Kleine Zaal van het Concertgebouw of juist in de prachtige zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ? Wie durft hem te programmeren?

Vooralsnog: op 20 augustus zingt hij weer eens in Nederland. Nee, niet bij De Nederlandse Opera of in het Concertgebouw. In Alkmaar.

Hieronder beelden van Bezuyen tijdens repetities voor zijn Loge in Bayreuth:

Bezuyens cd is uitgebracht bij Oehms Classics onder nummer OC 857.

Vorig artikel

Pappano laat Rossini-mis fonkelen

Volgend artikel

El Khoury vervangt Poplavskaya in Traviata

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. buisman
    9 mei 2013 at 16:53

    Zoals telkens weer een grondig en door haar losse stijl heerlijk om te lezen stuk van Basia Jaworski. Dank!

  2. kersten
    9 mei 2013 at 21:15

    Ik heb Bezuyen voor het eerst bij de Ned. Reisopera gehoord: een pracht van een frisse Max. Van de lyrische Araiza was ik bepaald een fan, totdat hij veel te zware rollen ging zingen en zijn gewapper niet aan te horen was. Was dan ook ineens van het toneel verdwenen. Bezuyen mag dan beweren zijn grenzen te kennen, ik houd mijn hart vast als ik karaktertenor en Siegfried uit één mond hoor komen.