AchtergrondBuitenlandFeaturedOperarecensie

Schweigsame Frau: kolfje naar Kosky’s hand

De Bayerische Staatsoper bracht deze maand een herneming van één van Richard Strauss’ latere opera’s: Die schweigsame Frau. Regisseur Barrie Kosky wist goed raad met dit onbekende en lastig te realiseren werk en maakte er een onderhoudende, bonte avond van.

Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).
Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).

In 2010 ging de productie van Die schweigsame Frau al in première tijdens de Opernfestspiele, maar in het reguliere repertoire was het tot nu toe nog niet opgenomen. Zodoende stond deze opera nu voor het eerst, en wel in Strauss 150e geboortejaar, op het gewone seizoensprogramma in München.

Die schweigsame Frau stamt uit 1935 en volgde kort op Arabella, de laatste opera waarvoor Hugo von Hofmannsthal het libretto schreef. Het verhaal gaat terug op de komedie The silent woman van Ben Jonson uit 1609. Normaal staat bij Strauss de muziek voorop, maar hier is het libretto van Stefan Zweig, Strauss’ nieuwe tekstdichter, erg dominant.

Het werk, Strauss’ elfde opera, wordt gekenmerkt door “de vredige rust van een exploderende matrassenfabriek”: alle opgewonden gespreksscènes en het gekibbel uit Rosenkavalier, Ariadne en Arabella lijken erin te zijn samengebracht.

De leidende sopraan Aminta heeft geen echte aria of een lange monoloog, zo kenmerkend voor de liefdevolle benadering van Strauss voor zijn vrouwen. Aminta heeft bij vlagen meer weg van Fiakermilli uit Arabella dan van bijvoorbeeld Zerbinetta. De gefingeerde gerechtsscène leunt sterk op die andere Strauss (denk aan Frosch en Blind).

De plot: bijna Don Pasquale

Het verhaal is betrekkelijk eenvoudig en doet denken aan Don Pasquale. De overeenkomsten zijn een rijke oude man, een neef die zijn erfenis dreigt mis te lopen en een jonge bruid die zich direct na het huwelijk ontpopt als een furie.

In Strauss’ opera gaat het om de gepensioneerde admiraal Sir Morosus, een cholerisch persoon die zijn naam alle eer aandoet, gelet op de betekenis van ‘morose’ in het Engels. Hij kan geen geluid meer verdragen sinds hij als jonge matroos met kruitkamer en al de lucht in is gevlogen. Zijn oren zijn nooit hersteld van deze klap en sindsdien verdraagt hij alleen nog maar het lawaai dat hij zelf maakt.

Als zijn verloren gewaande neef Henry plotseling opduikt als beroepszanger, met in zijn gevolg een complete Italiaanse ‘opera troupe’, onterft hij hem ter plekke wegens zijn onwaardige beroepskeuze en het veroorzaken van lawaai. Hij geeft zijn barbier opdracht een jonge, stille, ingetogen vrouw voor hem te regelen. Daarmee krijgt zijn vermogen een toekomstige bestemming en raakt hij en passant van zijn praterige huishoudster af.

De barbier zet een schijnhuwelijk met Aminta in scène, de vrouw van de onterfde neef. Dit wordt gevolgd door een kortdurende periode waarin Morosus door zijn nieuwe vrouw wordt geterroriseerd. Vervolgens schiet de barbier te hulp en laat tijdens een schijnproces het schijnhuwelijk ontbinden. De opgeluchte Morosus neemt zijn neef weer in genade aan, ook al is hij door hem en diens vrouw voor gek gezet.

Kermit, Oktoberfest, Walküre, Salome

Zweig heeft ongeveer 20.000 woorden nodig voor alle verwikkelingen en dat is rijkelijk veel. Je moet als regisseur echt van goede huize komen om het publiek te kunnen boeien, temeer daar Strauss muzikaal duidelijk te kampen had met een inzinking toen hij deze opera schreef. Lyrische passages zijn er nauwelijks, het is vooral veel herrie op het toneel.

Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).
Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).

Barrie Kosky heeft dit goed onderkend en echt alles uit de kast gehaald om van deze onbeminde opera een onderhoudend theaterstuk te maken. Kosky zegt hierover: “Ik heb het stuk geplaatst in een sfeer die beweegt tussen Mel Brooks, de Muppets en Weense theaterhumor.”

Als het doek opgaat, is er slechts een verhoging te zien met een bed waarop Morosus ligt te slapen. De rest van het toneel is kaal en leeg. Er zijn zo nu en dan toneelknechten te zien die stilzwijgend hun werk verrichten. Schneidebart, de barbier, komt op, gekleed in een felgroen trainingspak. De verwijzing naar Kermit is duidelijk: hier staat de regisseur, de regelaar, de Figaro.

Als Morosus onderhanden wordt genomen door de barbier – naast zijn praterige huishoudster de enige persoon met wie hij contact heeft – klaagt hij over lawaai, met name de nachtelijke herrie die wordt veroorzaakt door het uitgaanspubliek. Pure ironie gezien het feit dat de reeks voorstellingen van Die schweigsame Frau vrijwel volledig plaatsvond tijdens het Oktoberfest.

De verloren gewaande neef Henry verschijnt met zijn troupe, waarbij geen enkel operacliché lijkt te zijn geschuwd. Iedereen is in vol ornaat, klaar om op te gaan. We zien een Walküre, een zeerover, iemand met een Anubiskop, Salome met een los mannenhoofd en ga zo maar door. In een oogwenk is de lege ruimte gevuld met een felgekleurde, carnavaleske menagerie. Uiteraard gaat dit gepaard met veel lawaai, gepraat, geruzie en ja, ook nog zang. Het toneelbeeld en de handeling houden de voorstelling hier gaande, de muziek lijkt bijna bijzaak.

Met name de regelneef Schneidebart heeft veel tekst, zozeer dat hij soms maar op spreken overgaat. Strauss heeft weliswaar hier en daar wat minimale begeleiding gecomponeerd – het moest zijn alsof het orkest wat in zichzelf mompelde terwijl er boven werd ‘gesproken’ – maar daar werd in sommige situaties van afgezien. Sowieso was er flink in het geheel geschrapt, naar schatting een paar duizend woorden.

Fledermaus

De tweede akte geeft hetzelfde toneelbeeld: een verhoging met een bed, die nu als bank dienst doet. Er worden Morosus drie vrouwen voorgesteld, alle drie leden van de troupe. De derde is Aminta, Henry’s vrouw, die zichzelf voorstelt als Timidia. Morosus is helemaal weg van haar: een stille vrouw, en dat terwijl hij eerder had gemeend dat je die alleen op een kerkhof kon vinden, onder een marmeren plaat.

Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).
Scène uit Die schweigsame Frau bij de Bayerische Staatsoper (foto: Wilfried Hösl).

Er vindt een schijnhuwelijk plaats en kort daarna gaat Timidia helemaal door het lint. Ze zingt fortissimo dat ze rust wil en geen gezeur aan haar hoofd. Zelfs in de zaal schrokken de toeschouwers van dit plotselinge geluid.

Henry schiet na enige tijd zijn oom te hulp en neemt Timidia mee naar een andere kamer. Hij belooft direct de volgende dag ervoor te zullen zorgen dat het huwelijk ontbonden wordt.

Terwijl Henry met zijn vrouw een duet zingt, horen we Morosus vanuit de andere kamer vragen of hij haar wel goed vast heeft. Deze scène is de enige waarin de lyriek echt een kans krijgt. Maar onderhoudend is het allemaal wel.

In de derde akte vindt een lange gerechtsscène plaats, die het sterk van het toneelspel van de protagonisten moet hebben. Hier dringt de vergelijking met Frosch uit Die Fledermaus zich op. Als het allemaal voorbij is, verzucht Morosus dat een stille vrouw iets heel moois is, met name als ze de vrouw van iemand anders is. En hoe mooi muziek wel niet kan zijn, met name als het klaar is. Enige zelfspot was het tweetal Zweig en Strauss niet vreemd.

Hawlata, Rae, Behle, Borchev

Morosus kwam voor rekening van Franz Hawlata, een rol die hij eerder ook al in andere theaters zong. Hij heeft de partij volledig in de vingers en kan zich vocaal goed weren in het voortdurende gekrakeel. Zijn stem begint wel wat lichte tekenen van slijtage te vertonen, maar zijn zeer lage tonen zijn nog heel overtuigend, wat met name aan het einde van de tweede akte goed te horen was.

Aminta werd gezongen door de Amerikaanse coloratuursopraan Brenda Rae. Zij deed dat met verve, al kreeg ik de indruk dat ze tijdens haar tirades zo nu en dan weleens een woordje oversloeg. Maar ja, wat wil je, tekst is ook niet alles als het er feitelijk alleen maar om gaat zo veel mogelijk te intimideren.

Neef Henry werd vertolkt door de tenor Daniel Behle. Zoals gebruikelijk liet Strauss zijn tenor vooral heel hoog zingen, maar daar had Behle weinig problemen mee. In het genoemde duet met Aminta was goed te horen wat hij verder in huis had, een prima optreden.

De laatste hoofdrol, barbier en regelneef Schneidebart, kwam voor rekening van de Belarussische bariton Nikolay Borchev. Hij ging met speels gemak door zijn lastige partij, zonder enig moment van aarzeling of hapering. Alle lof voor deze zingende acteur.

Het uitstekend spelende Bayerisches Staatsorchester stond onder leiding van Pedro Halffter. Een compliment voor deze dirigent: het is geen sinecure om de gebeurtenissen in een “exploderende matrassenfabriek” muzikaal te begeleiden zonder uit de pas te raken.

Die schweigsame Frau is geen werk om alleen maar te beluisteren. Het is volledig opgezet als theaterstuk, de toeschouwer moet kunnen zien wat er gebeurt. En als dat serieus en met verve wordt aangepakt, komt er zowaar iets moois tevoorschijn.

In het voorjaar is er de mogelijkheid om dit stuk dichter bij huis te bekijken, in Essen. Guy Joosten, recent succesvol met zijn enscenering van Daphne in Brussel, regisseert. Franz Hawlata is dan ook weer van de partij. Aminta wordt in Essen gezongen door Julia Bauer, eerder een fantastische Zerbinetta aldaar. Dit tweetal is ook te horen op een opname die is gemaakt in de opera van Chemnitz. Misschien wordt het nog weleens wat met die elfde opera van Strauss…

Vorig artikel

Met vervolgt bioscoopseizoen met Figaro

Volgend artikel

Vier Wayenbergs verjaardag met korting mee

De auteur

Peter Franken

Peter Franken