AchtergrondFeatured

Neil Wallace programmeert met verbeelding

Hij bepaalt al bijna tien jaar de programmering van de op één na grootste concertzaal van Nederland: De Doelen in Rotterdam. Neil Wallace vertelt met alle liefde over de achtergronden van zijn werk, zijn keuzes en ook – met enig aandringen – over zijn andere talent: regie. Wallace spreekt liever van mise-en-espace.

De Doelen: het muziekpaleis in het centrum van Rotterdam (© Tom Gosselaar).
De Doelen: het muziekpaleis in het centrum van Rotterdam (© Tom Gosselaar).

Neil Wallace is afgestudeerd accountant, al kwam die al lang verlaten beroepskeuze uit het begin van zijn loopbaan vooral voort uit enige zorg voor zijn professionele toekomst. “Het was een verkeerd zijspoor”, weet Neil Wallace nu. “Ik had Engelse literatuur gestudeerd in Edinburgh”, vertelt de geboren Schot. “Mijn studentenjaren had ik vooral besteed aan het maken en spelen van voorstellingen, maar na mijn afstuderen brak er een soort paniek uit.”

Hij deed in één jaar een opleiding tot accountant, maar ontdekte binnen zes maanden na zijn indiensttreding bij een prestigieus accountancybedrijf dat daar niet zijn toekomst lag. “Het was een hel.”

Wallace nam ontslag en meldde zich als vrijwilliger bij de Theatre Workshop in Edinburgh, terug in de wereld waar hij thuis was. Toenmalig directeur Robert Palmer zag hem binnenkomen en schoof hem een stapel lastige klussen toe. Wallace dook met smaak op die uitdagingen. “Ik schreef muziek voor een kindervoorstelling, speelde in een kerstproductie en redde een poppenfestival dat dreigde te mislukken. Dat was mijn entree daar.”

Later zouden Wallace en Palmer opnieuw samenwerken in de organisatie van Glasgow Culturele Hoofdstad in 1990. “Het was een schok toen Glasgow, na steden als Athene, Florence en Parijs, gekozen werd”, herinnert Wallace zich. Maar al lag het niet voor de hand, het werd een succes.

Toen Wallace klaar was met de klus, verhuisde hij naar Nederland. In ons land startte hij een eigen bureau, waarbij zijn contacten met theatermakers als Deborah Warner, Peter Brook en Katie Mitchell goed van pas kwamen. Hij werd gevraagd voor de Schouwburg en het Concertgebouw in Haarlem. “Toen ik daar begon, waren beide gebouwen in de oude staat. Bouwvallen waren het. Die verbouwingen namen zo ongeveer mijn leven over, maar ik ben trots op wat we daar bereikt hebben.”

Creatief ondernemerschap

Sinds 2006 is Neil Wallace verantwoordelijk voor de programmering van De Doelen, het muziekpaleis in het centrum van Rotterdam dat dit seizoen zijn vijftigste verjaardag viert. “We boeken niet”, zegt hij over zijn werkwijze. “Nou ja, soms boeken we wel en aan het eind van het keuzeproces is er uiteraard een contract. Maar wat we doen, is vooral creatief ondernemerschap. Ons programma moet onderscheidend zijn, een eigen signatuur hebben.”

“Natuurlijk, we kunnen blijven zitten en de aanbiedingen via de mail laten binnenlopen. Prachtige pdf’s komen er binnen van de programma’s die ensembles en solisten voor een seizoen aanbieden. Maar zo werken mijn team en ik doorgaans niet. Okay, als we bijvoorbeeld Krystian Zimerman of, zoals onlangs, Kožená en Uchida aangeboden krijgen, zeggen we natuurlijk geen nee. En dat kun je dan wel een boeking noemen, daar hebben we programmatisch niet heel veel invloed op.”

Wallace en de interviewer zoeken even naar een goede Nederlandse vertaling van wat hij als kernelement van zijn werk ziet: “It’s a curated program! Mijn teamleden en ik zijn programmamakers.”

Wallace wijst op de seizoensbrochure van De Doelen. “Voor elke pagina in de brochure is er een uitdaging met de vraag hoe we dit almaar interessanter maken. Hoe maken we een tocht rondom de noten?”

“Dat begint soms vanuit de meeste rare invalshoeken. Zo las ik deze zomer een uitspraak: de meeste muziek is andermans muziek. Dat klopt. Ik ken misschien maar 3 of 4 procent van de muziek die bestaat. Dat leidde voor ons wereldmuziekprogramma tot het idee om concerten samen te stellen waarin diversiteit centraal staat. Zo zoeken we de dingen op. We wachten niet af wat ons wordt aangeboden.”

Wallace gaat verder: “Programmeren gaat over architectuur, over structuur. Mijn simpele, eerlijke antwoord op de vraag hoe ik programmeer is: met verbeelding. Daar begint het allemaal mee. Stel je eens voor wat je kunt doen met al die muziek die gemaakt wordt. Onze taak is dat in een interessante vorm te gieten. Dát is curating. Vormgeven, dimensies uitzoeken. Achter ieder idee ligt een begin, een ‘point de vue’. Dat zit achter elke beslissing die je neemt. Het is een manier waarop je als programmeur namens het publiek zegt: kijk maar!”

Er zijn meer voorbeelden van nieuwe manieren van kijken, nieuwe concepten. “Voor het seizoen 2016/2017 ben ik bezig met het thema ‘nieuwe rituelen’. Mensen zoeken in een tijd van ontkerkelijking naar rituelen, maar wat zijn ze, hoe raak je mensen op een geestelijke manier? Het worden drie afleveringen, steeds om elf uur ’s avonds in de Laurenskerk, maar elk in een ander seizoen.”

Orkestcultuur en zaalcultuur

Als programmeur van De Doelen deelt Wallace een kantoorvoordeur met het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO). “Wij zitten op de derde, het orkest op de vierde etage”, klinkt het veelbetekenend.

Neil Wallace houdt van de semiscenische vorm, onlangs te zien bij de première van Le nozze di Figaro van het Orkest van de Achttiende Eeuw (© Jan Hordijk).
Neil Wallace houdt van de semiscenische vorm, onlangs te zien bij de première van Le nozze di Figaro van het Orkest van de Achttiende Eeuw (© Jan Hordijk).

“Versta me niet verkeerd, we grijpen elke kans om samen te werken – denk aan de grote live-filmvertoningen van de laatste jaren – maar het orkest is een zelfstandig ensemble. Het is de eerste bespeler van de zaal, we zijn trots op ze. Maar het DNA van een orkest is echt anders. Orkestcultuur en zaalcultuur, dat zijn verschillende dingen. Een orkest heeft een hele andere bandbreedte dan wij. Wij kunnen putten uit niet minder dan tien eeuwen muziek.”

“We werken met het orkest ook samen in educatieprojecten, daarin doen musici van het RPhO mee. En uiteindelijk geldt: wat goed is voor het RPHO, is goed voor ons. En andersom.”

“Naast het RPhO hebben we in De Doelen ook huisensembles. Met hen heb ik ook discussies over het wat, waarom en hoe in de programmering. Ook dan is het einddoel een onderscheidend programma te maken. Zo is onze Red Sofa-serie begonnen. We noemen het de arena waarin te beleven valt wat zich in de frontlinie van de gecomponeerde muziek afspeelt. Bij huisensembles moet je denken aan het Laurenscollegium, Calefax, het Doelensemble, maar ook het Orkest van de Achttiende Eeuw. Dat is min of meer een huisensemble. We brachten ze afgelopen week met de première van Le nozze di Figaro.”

Bloedsaai

“Bij mijn aantreden heb ik nadrukkelijk gesteld: ik doe geen concertante opera, in elk geval niet op de schaal van een compleet bezette Verdi of Rossini. Ik kan het zelf niet opbrengen om juist die theatrale kant aan opera te ontnemen. En het overgrote deel van de concertante opera-uitvoeringen is bloedsaai. Wat ik echter heel interessant vind, is semiscenisch. Je doet dan niet of je een groot operahuis bent – want dat ben je niet – maar je neemt het bestaande concertprotocol, wat inmiddels zo waanzinnig bekend, vertrouwd en rechttoe rechtaan is, en je doet interventies.”

Dankzij de vraag naar een voorbeeld komt het gesprek toch nog op het werk van Wallace als regisseur, al praat hij daar met terughoudendheid over. “We deden in 2009 La voix humaine van Poulenc met Nelly Miricioiu en dirigent Ed Spanjaard. Daar zat een prachtig moment in waarin de vrouw, Femme, niet meer weet wat ze moet doen. Ik zei: leg je hand op de arm van Ed Spanjaard en kijk hem in de ogen. ‘Moet dit echt?’ vroeg Ed me na de eerste repetitie. Hij kon haast niet verder, het was zo ontroerend. Nelly moest ook heel diep ademhalen voor dat moment. Dat is een voorbeeld van hoe het kan werken.”

Wallace ziet in de beperkingen van de concertzaal geen limiet maar een verrijking. “Dat gebied, dicht bij de emoties in de kale waarheid van de concertzaal, met een tikkeltje theatraliteit, dat fascineert me enorm. Ik spreek geregeld mensen die ik coach bij het maken van producties. Als zij beginnen over ‘zwarte poten’ (zijdoeken) voor op het podium of als ze een cyclorama, een doorlopend achterdoek, willen gebruiken, dan kan ik ongelofelijk vervelend worden. Dan moet je dáár zijn.” Wallace wijst naar zijn overburen: de Rotterdamse Schouwburg.

death speaks

Afgelopen mei, aan het eind van Operadagen Rotterdam, maakte Wallace een zeer indrukwekkende mise-en-espace voor death speaks van David Lang. Hij voorzag de teksten over de dood, die werden ontleend aan Schubert-liederen en gezongen door Shara Worden, van een subtiele enscenering. Wallace aarzelt met een antwoord op de vraag wat het geheim van die productie was. “Voor mij is het startpunt altijd intuïtie, iets wat ik voel.”

“Ik vind death speaks een meesterwerk, één van de mooiste dingen die David Lang ooit geschreven heeft. We deden in De Doelen afgelopen seizoen een David Lang-retrospectief. Ik zei: je stuk is niet af, als ik luister zie ik de geest van Schubert. In dat stuk spookt het. David had hetzelfde gevoel. Dat gesprek was in 2012. David wilde een extra Schubert-deel maken, maar dat kwam maar niet, en inmiddels hadden we nog maar zes weken. Ik stelde hem voor om samen iets te gaan doen. Echt gevoelsmatig kwam het idee van een ‘buitenwereld’, met muziek uit een andere tijd. Zo ontstond het, in overleg met de choreografe Sanne van der Put en Tessa Joosse, de filmmaakster. Wat we gemaakt hebben, is eigenlijk een installatie. Het begon met niets en het eindigde met niets.”

Wallace kan melden dat er in 2017 enkele hernemingen van death speaks komen, onder meer tijdens het Storioni Festival. En ook vanuit het buitenland is interesse. Nora Fischer, één van de weinige zangeressen die officiële toestemming heeft van David Lang voor het stuk, zal in die voorstellingen zingen.

Het programma van De Doelen voor dit seizoen vermeldt op vocaal gebied zowel oude als nieuwe muziek. De Messiah van Händel staat geprogrammeerd (6 december), Robert Holl geeft een recital (15 december), Frommermann komt kerst vieren (21 december), Alexander Oliver zingt nieuw werk van Peter-Jan Wagemans (21 mei 2016) en er is een speciale liedserie met presentator Lex Bohlmeijer, waarin onder anderen Thomas Oliemans, Karin Strobos en André Morsch optreden. Zie voor meer informatie de website van De Doelen.

Vorig artikel

Zürich geeft Bartoli's Norma staande ovatie

Volgend artikel

Opera in de media: week 43

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Leen Roetman
    17 oktober 2015 at 12:31

    Neil Wallace is een van de weinigen die echt nadenkt over hoe het anders kan!