Recensies

Rous geeft persoonlijke introductie op opera

In het nieuwe boek Opera gidst Benjamin Rous zijn lezers door de operageschiedenis aan de hand van 27 sleutelwerken, van L’Orfeo tot Dialogues des Carmélites. Een toegankelijke inleiding op de kunstvorm, tevens een mooie, persoonlijke ode, die ook kenners zal kunnen boeien.

Benjamin Rous is coördinator van het Netherlands Institute for Conservation, Art and Science in Amsterdam. Sinds hij als tiener Verdi’s Aida zag, houdt hij van opera. Hij geeft inleidingen bij De Nationale Opera en de Nederlandse Reisopera en begeleidt regelmatig operareizen.

Met zijn boek Opera, dat op maandag verscheen bij Uitgeverij Van Oorschot, wil Rous een beeld schetsen van de geschiedenis van opera. Tegelijk is het een persoonlijke ode aan de kunstvorm. Verder zijn de afzonderlijke hoofdstukken te gebruiken als introducties op de opera’s die erin behandeld worden.

Direct bij Monteverdi’s oeropera L’Orfeo, de voor de hand liggende eerste titel die Rous bespreekt, wordt duidelijk dat de auteur niet droog de geschiedenis wil hervertellen, maar zijn eigen ervaringen laat meeklinken. Zo erkent hij dat het hem als kersverse operaliefhebber enige tijd kostte om de muziek van Monteverdi op waarde te schatten. “Mijn ingang in de wondere wereld van opera was de negentiende eeuw. (…) Wie zoals ik opera zo heeft leren kennen, kan bij de ingetogen muzikale wereld van Monteverdi bedrogen uitkomen.” Herkenbaar.

Na L’Orfeo reist Rous verder langs belangrijke titels als Dido and Aeneas, Così fan tutte, Fidelio, La Cenerentola, Lucia di Lammermoor, Les Troyens, Tristan und Isolde, Otello, Der Rosenkavalier, Peter Grimes en als ‘nieuwste’ werk Dialogues des Carmélites (1957). Elk hoofdstuk begint met een productiefoto (vaak van De Nationale Opera) en een plotbeschrijving, waarna Rous op de achtergronden van het werk ingaat. Aandacht voor de ontstaansgeschiedenis, het verhaal en de muziek van de opera’s wisselen elkaar mooi af.

Soms licht de schrijver bij wijze van intermezzi grotere thema’s uit, zoals de aria’s van Händel, componisten in de schaduw van Mozart, femmes fatales in het operarepertoire en ‘laatromantisch zwelgen’.

Giuseppe Verdi’s late meesterwerk Otello krijgt veel lof van Rous. “De vraag wat je favoriete opera is, valt onmogelijk te beantwoorden. (…) Maar als ik er toch echt een zou moeten noemen, is dat Otello. Voor mij blijft dit de meest perfecte en tragische opera in het repertoire.” Tot in detail beschrijft Rous wat er zo mooi is aan de muziek, met veel oog voor details in de orkestratie.

Ook Dialogues des Carmélites – mijn eigen favoriet – wordt in lyrische en lovende woorden beschreven. Met Poulencs ruim zestig jaar oude werk besluit Rous zijn tocht door de operaliteratuur. De recente operageschiedenis moet het doen met de epiloog, waarin kort wordt verwezen naar werken als Einstein on the Beach en Written on Skin, met een afsluitende uiteenzetting over regietheater.

Het stemt mij altijd wat somber dat er over de afgelopen halve eeuw kennelijk niet zulke mooie verhalen te schrijven zijn als over de drieënhalve eeuw daarvoor. Het wekt de indruk dat de operageschiedenis een min of meer afgerond verhaal is, dat alleen nog voortleeft in de uitvoeringspraktijk, met al het gesoebat over hoe je eeuwenoude werken moet of mag produceren.

Benjamin Rous concludeert in zijn slotalinea dat opera nog altijd springlevend is. Dat vind ik ook. Maar de aard van die vitaliteit is wel heel anders dan toen Claudio Monteverdi begin zeventiende eeuw het balletje aan het rollen bracht.

Vorig artikel

Kosky’s Orphée is een luidruchtig feestje

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Kathryn, Paul en Cody

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.