CD-recensies

Rachvelishvili maakt weldadig Sony-debuut

Het is verbazingwekkend: Anita Rachvelishvili zingt al bijna tien jaar hoofdrollen op de meest prominente operatonelen, maar presenteert zich nu pas met een solo-cd bij Sony. Het album is simpelweg getiteld Anita. Origineel is het niet, een overtuigend bewijs van haar weldadige, onvergelijkelijke geluid wel.

De Georgische mezzosopraan Anita Rachvelishvili brak in 2009 door toen ze het Scala-seizoen opende als Carmen. Met Bizets beroemde creatie veroverde ze vervolgens de hele wereld, van de prestigieuze Staatsoper in Berlijn en de immense opera-arena in Verona tot de grootse planken van de Metropolitan Opera in New York.

Carmen is uiteraard vertegenwoordigd op de cd. Rachvelishvili zingt de ‘Seguidilla’ en de onvermijdelijke ‘Habanera’. Voor iemand die de rol onnoemelijk vaak gezongen heeft, zou je een fijnere Franse dictie verwachten, maar afgezien van die rafel zijn haar interpretaties van Bizets hits een weldaad voor je oren. Haar klank is zo exuberant en verleidend… Met haar sublieme frasering geeft ze iedere melodie glans en sier.

Het andere repertoire op de cd is voor de hand liggend, op een kort, weinig imponerend fragment uit The Legend of Shota Rustaveli van Arakishvili na. Minder schoon is het echter niet. Rachvelishvili laat haar vocale splendeur onder meer los op twee solo’s uit een andere succesrol: Saint-Saëns’ Dalila. ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’ zindert van zinnelijkheid, al had het verder formidabel spelende Orchestra Sinfonica Nazionale della Rai onder Giacomo Sagripanti de zang mijns inziens sensueler kunnen inbedden.

Lyubasha’s aria uit De tsarenbruid van Rimski-Korsakov bewijst hoezeer het bij deze mezzo draait om klank. In de grotendeels onbegeleide solo zet ze de deuren naar de mezzohemel wijd open. Iedere noot blinkt als een ster, waarbij haar adembenemende legato de klanken naadloos aaneenrijgt. Werkelijk, hebben de technici haar ademhappen weggeknipt of is haar longcapaciteit echt zo immens?

Verdi pepert de ariareeks op met fragmenten uit Il trovatore en Don Carlo. Rachvelishvili showt als respectievelijk Azucena en Eboli haar ziedende hoogte en robuuste laagte, waartussen ze behendig manoeuvreert. Aan het einde van het enerverende ‘Condotta ell’era in ceppi’ uit Trovatore zet ze ferm en masculien een punt.

Anita Rachvelishvili is een onmisbare kracht in de hedendaagse operawereld. Hoog tijd dat een cd als deze geproduceerd werd. Op naar de volgende, met hopelijk een wat gewaagdere programmering.

Vorig artikel

Opera in de media: week 16 van 2018

Volgend artikel

Yoncheva en Beczala domineren Luisa Miller

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Mauricio Fernandez
    15 april 2018 at 21:26

    Nogal teleurstellend cd-debuut van deze opmerkelijke jonge zangeres. De keuze van de fragmenten is helaas niet echt boeiend en het geheel komt nogal braaf over en zeker niet opwindend. Je moet haar op het toneel meemaken om haar ware kwaliteiten te kunnen waarderen: een magnetische persoonlijkheid met een stem die staat als een huis. Kortom, een echt theaterdier!