Operarecensie

Sterk operakwintet in intrigerend Santa Fe

De Santa Fe Opera trekt iedere zomer operaliefhebbers van over de hele wereld naar zijn bijzondere theater. De editie van dit jaar bracht meer dan een handvol uitmuntende optredens, onder andere van Ailyn Pérez, Ana María Martínez, Richard Paul Fink en Eric Owens.

Santa Fe, New Mexico, is één van de meest intrigerende steden in de Verenigde Staten. De stad telt vele historische gebouwen en kent wetten die het behoud van de bijzondere Spaanse Pueblo-architectuur voorschrijven. Ook zijn vele tradities uit het rijke culturele verleden van de stad bewaard gebleven.

Sinds 1957 presenteert de Santa Fe Opera iedere zomer opera’s in zijn openluchttheater, een paar mijl buiten de stad. Meer dan de helft van het publiek komt doorgaans van buiten New Mexico: van werkelijk alle Amerikaanse staten tot 25 tot 30 andere landen. Veel bezoekers zijn Spaanstalig.

In 2011 bevat het programma vijf opera’s: Faust van Gounod, La bohème van Puccini, Wozzeck van Berg, Griselda van Vivaldi en The Last Savage van Menotti.

Faust

Ailyn Pérez als Marguerite (foto: Ken Howard).

Regisseur Stephen Lawless verplaatste Faust naar het einde van de negentiende eeuw en maakte van het jongmakende drankje uit het verhaal een akelig grote naald in de handen van een zeer duivelse dokter. Mephistopheles werd door hem, met hulp ook van kostuumontwerper Sue Wilmington, neergezet als een commedia dell’arte-demon, speciaal voor de dorpskermis uitgedost met duivelshoorntjes en een staart.

Bryan Hymel was als Faust een charmante, romantische geliefde, die de schoonheid van zijn glanzende tenor uitgebreid tentoonspreidde. Zijn Marguerite, Ailyn Pérez, was een perfecte ingénue, die zowaar op rolschaatsen op de kermis verscheen. Ze ontplooide zich als een hartverscheurende vrouw, die het publiek de gehele avond in de ban hield met haar stralende, emotionele geluid.

Jennifer Holloway maakte een goede indruk als Siébel. Matthew Worth was echter een zwakke Valentin. Dirigent Frederic Chaslin interpreteerde de partituur met treffend variërende tempi en een wijd spectrum aan dynamiek. Hij maakte het orkest één van de sterren van de voorstelling.

La bohème

David Lomeli en Ana María Martínez (foto: Ken Howard).

Puccini’s klassieker werd in een oude productie van Paul Curran getoond. De nieuwigheid was de directie van Leonardo Vordoni. Hij gaf de zangers alle ruimte om te schijnen, bijvoorbeeld door ze tijd te geven belangrijke frases met voortreffelijke diminuendos volledig uit te laten klinken. ‘Addio senza rancor’ van Ana María Martínez als Mimi was een perfect voorbeeld. Beter dan haar fluisterende pianissimo heb ik de passage volgens mij nog nooit gehoord.

David Lomeli (Operalia-winnaar in 2006) was een uitstekende partner van Martínez. Romantisch, en met klinkende hoge noten. Heidi Stober was een slimme, vieve Musetta en Christian Van Horn’s robuuste, diepe stem gaf een speciale betekenis aan Colline’s ‘mantel-aria’.

Wozzeck

Richard Paul Fink als Wozzeck (foto: Ken Howard).

Dirigent David Robertson tekende voor een krachtige uitvoering van Alban Bergs Wozzeck, ondersteund door harde grafische scènes van regisseur Daniel Slater. Jammer dat Slater de handelingen door liet gaan tijdens de interludes, dat was enigszins afleidend.

Richard Paul Fink was een vurige Wozzeck, voortdurend omringd door het aura van een dreigende tragedie. Hij zong met vaste, gepolijste toon en leek nooit te verslappen.

Als dokter gaf Eric Owens een fabuleus optreden, maar Nicola Beller Carbone was vocaal teleurstellend als Marie. Haar spel was prima, maar ze leek moeite te hebben met haar hoge noten.

In de andere rollen gaf Patricia Risley een sensuele vertolking van Margret en gaf Jason Slayden een uitmuntende vertolking van Andres.

Griselda

Amanda Majeski in Griselda (foto: Ken Howard).

Het was voor het eerst dat Vivaldi’s opera uit 1725 opgevoerd werd bij een groot Amerikaans operahuis. Het verhaal over de koningin Griselda die haar brute echtgenoot trouw blijft, heeft niet zoveel om het lijf, maar de muziek maakt veel goed en met een capabele cast als in Santa Fe toonde de opera zich levensvatbaar.

Meredith Arwady vervulde de rol van de lijdende Griselda en deed dat met een honingzoete stem. Het vocale vuurwerk kwam van Isabel Leonard als Costanza en Amanda Majeski als Ottone. Majeski’s muziek fonkelde van de messcherpe coloraturen en Leonard zong de allermoeilijkste fioriture in de aria ‘Agitata da due venti’ met ogenschijnlijk gemak. Haar ‘messa di voce’ was puur fluweel.

Paul Groves zong de schurkachtige koning met een robuust geluid en bracht zijn partij overtuigend tot leven. David Daniels zong een elegante Roberto, met de klankschoonheid die ik van hem ken. Maestro Grant Gershon sloeg trefzeker de maat en stopte met die treffende tempi veel leven in de opera.

The Last Savage

Scène uit The Last Savage (foto: Ken Howard).

Na Faust spande The Last Savage de kroon van het festival. In voorgaande producties liep deze opera van Gian Carlo Menotti tegen ontelbare moeilijkheden aan, maar de enscenering van Ned Canty was een doorslaand succes. Geholpen door een heerlijke choreografie van Séan Curran werd het werk een combinatie van een komische opera, een Broadway-show en een Bollywood-film. Een levendig verhaal dat goed is voor onvervalst plezier.

De Maharaja, gespeeld door Thomas Hammons, heeft diverse vrouwen, maar slechts één zoon, Kodanda. Mr Scattergood wil zijn dochter Kitty laten trouwen met Kodanda, maar Kitty wil eerst een ‘wilde’ vangen, iets waar de boer Abdul voor op moet draaien.

De partij van Kitty was oorspronkelijk geschreven voor Mady Mesplé en zit vol met razendsnelle coloraturen. Anna Christy raakte ze met grote precisie en een zilveren toon. De rol van Kodanda werd verder met fluwelen legato neergezet door Sean Panikkar en Daniel Okulitch zong Abdul met een flinke portie passie.

De Maharanee, gezongen door Jamie Barton, heeft zoveel overgewicht dat ze bijna niet kan lopen, maar als ze zong, hoorde je de geweldige lage noten waar Barton beroemd om is.

De zestien kleinere partijen werden door studenten vertolkt, stuk voor stuk uitstekend. Dirigent George Manahan hield de spanning hoog en bracht veel leven in de brouwerij met zijn tempi. Het is te hopen dat deze productie andere gezelschappen stimuleert om het werk ook te brengen. De opera verdient het.

Voor mij was het jammer Santa Fe te verlaten aan het einde van vijf avonden opera. Zoals het altijd jammer is weg te gaan uit deze bijzondere stad. Volgend jaar ben ik terug. En ik hoop met mij diverse van de lezers.

Maria Nockin doet regelmatig verslag van interessante producties van operahuizen rond de westkust van de Verenigde Staten. Nockin, geboren in New York City, studeerde zang en werkte onder meer bij het Metropolitan Opera Guild en als docent in Brooklyn en Long Island. Inmiddels woont ze op een ‘ranchito’ in Zuid-Arizona.

Vorig artikel

Pappano toont Rossini in optima forma

Volgend artikel

Opera in de media: week 33

De auteur

Maria Nockin

Maria Nockin