Operarecensie

Purcells Dido ontmoet hedendaagse muziek

De Zürcher Festspiele wordt niet alleen gemaakt door de bekende sterren: grote namen op het operatoneel en hoog aangeschreven regisseurs erachter. Er zijn ook privé-initiatieven. Bijvoorbeeld van de ‘Pocket Opera Company’, dat een verrassend goede productie van Purcells Dido and Aeneas maakte.

Leila Pfister was de grote opvaller van de productie.

Om het meesterwerk uit de Britse barok aantrekkelijker te maken voor jonge mensen die op zoek zijn naar nieuwe ervaringen, voegde het gezelschap onder leiding van beschermheer Howard Griffiths elementen, of tussenposes, van hedendaagse muziek toe. Ze werden gespeeld door de contrabassist Barry Guy, die ook in het orkest speelde. Aan de titel van de opera werd de boventitel ‘Cupid only!’ toegevoegd, in fel roze.

Het speciale van de producties van de Pocket Opera is dat het publiek altijd dicht op de voorstelling zit, in dit geval in één van de beroemdste kerken in het historische centrum van Zürich, de St. Peter Kirche.

De ‘antieke’ klank die de musici van het ‘ensemble la fontaine’ produceerden op hun authentieke instrumenten, smolt perfect samen met de omgeving van de witte decoraties van de kerk. Hetzelfde kon niet gezegd worden van de psychedelische percussie en muzikale intermezzo’s van de muziek van Guy, waarin de wilde kracht van de blindelings pijlen schietende Cupido zijn uitdrukking vond.

Ondanks de kleine ruimte die beschikbaar was rond het altaar en de absis, lukte het regisseur Claudia Blersch samen met kostuumontwerper Eva Drja om een smaakvolle en echt amuserende avond neer te zetten.

Zonder twijfel kan ik stellen dat het meest interessante aspect van de avond de heroïsche protagonist was: Leila Pfister als de koningin van Carthago. Pfister is een mezzo die momenteel bij het operahuis van Aachen onder contract staat, maar voorbestemd is om een grote carrière te maken.

Nog los van haar aura en haar prachtige koperen, rode haar, heeft ze echt de kwaliteiten van een supermezzo: makkelijk in de hoogte, warm in het midden en een brede, diepe en gepassioneerde kracht in het lage register. Dat alles combineerde ze met een onberispelijke snelheid en frisheid in de coloraturen en een intense benadering van haar noten.

Countertenor Peter Kennel.

Ze was buitengewoon goed, maar ook de rest van de jonge cast was niet bepaald wat je in zo’n privéproductie zou verwachten. Vlekkeloos was de sopraan Gabriela Bügler als Belinda en uitzonderlijk goed was de countertenor Peter Kennel, die verbazend fraai de Sorceress en de Spirit vertolkte en zijn gehele levenslustige persoonlijkheid in zijn vertolkingen stopte. Michael Raschle was als Aeneas misschien niet zo briljant als de rest, maar ook zijn optreden was prima.

Het belang van zulke privé-initiatieven kan moeilijk overschat worden in het culturele leven van een stad. Vesselina Kasarova, Noëmi Nadelmann en Francisco Araiza zijn beschermpersonen van de ‘Pocket Opera Company’. En dat zouden alle operaliefhebbers in Zürich moeten zijn.

De volgende productie is in december. Dan wordt ‘Le voyage dans la Lune’ van Offenbach opgevoerd. Zie voor meer informatie de website van de Pocket Opera Company.

Alessandro Anghinoni is correspondent van Place de l’Opera in Berlijn en Zürich. Hij is vertaler van beroep en schrijft regelmatig over opera. Voorheen voor bladen als Opernwelt, tegenwoordig op zijn blog Operello&Operella.

Vorig artikel

Verdi en voetbal tijdens festival in Schwerin

Volgend artikel

Zuinige Zwitsers gaan los bij Nézet-Séguin

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

1 Reactie

  1. Kevin
    24 oktober 2010 at 22:53

    Please report on ‘Le voyage dans la Lune’! One of the great great Offenbach comedies… full of sex, slapstick and fab music.