Operarecensie

Glorieuze Norma in de bioscoop

Met Norma luidde de Metropolitan Opera op 25 september zijn 133e operaseizoen in. Pers en publiek in New York waren enthousiast. Zaterdagavond kon men in de bioscoop met volle teugen meegenieten. Dit was één van de absolute hoogtepunten van twaalf seizoenen opera in de bioscoop.

Sondra Radvanovsky als Norma. (© Ken Howard / Metropolitan Opera)

Het blijft een bijzonder fenomeen dat de gehele wereld de kans krijgt om een opera rechtstreeks uit de Met te zien. In zeventig landen werd Norma vertoond, in totaal bedroeg het publiek zo’n 350.000 man. Ook in Pathé Schouwburgplein in Rotterdam, waar de Live in HD-uitzendingen de afgelopen jaren nog aan populariteit moesten winnen vergeleken met andere Nederlandse steden, zat de grote zaal helemaal vol.

Norma hoef ik hopelijk niet te introduceren. Voor mij is de opera het hoogtepunt van het belcantogenre en het meesterwerk van Bellini. De muziek ontroert van begin tot eind en fungeerde voor veel componisten na Bellini als groot voorbeeld. Natuurlijk voor Verdi, maar een scherp oor hoort in het slot van Norma ook iets van de chromatiek uit Isoldes ‘Liebestod’. Wagner was een bekend liefhebber van Norma, wat je ook her en der in zijn andere opera’s hoort (met name de vroege werken).

Wat Wagner en Bellini eveneens gemeen hebben, is dat ze zangers met een groot uithoudingsvermogen nodig hebben. Voor Bellini niet direct vanwege de lengte van de opera’s, maar wel vanwege de benodigde stembeheersing. De muziek van Bellini kenmerkt zich door lange lijnen, zoals uitstekend te horen is in de beroemdste aria in Norma: ‘Casta diva’. Callas, die gezien wordt als de ultieme protagonist van de rol, zei dat het zingen van Norma moeilijker is dan het zingen van Brünnhilde (Die Walküre). Eén van haar voorgangers, Lilli Lehmann, zei het nog scherper: het zingen van Norma is te vergelijken met het zingen van drie Brünnhildes.

Een Norma vergt dus wat van de casting. Met-directeur Peter Gelb memoreerde in het introducerende praatje met de presentatrice van de voorstelling, Susanna Phillips, dat hij trots was op de drie hoofdrolzangers die de Met had verzameld. Gepaste trots, wat mij betreft. Deze Norma was een triomf voor de operazangers, ja, voor de traditie die opera heet. Geen opsmuk van een regisseur die de handeling onnodig verminkt, de zangers in onmogelijke posities brengt of het publiek afleidt van waar het om draait. Dank Sir David McVicar!

De Norma van Sondra Radvanovsky was een vocale verademing. Radvanovsky heeft een prachtige, gloedvolle stem, met een uitstekende techniek en volledige stembeheersing. Ze schakelt met gemak van piano naar forte en weer terug. Hier stond een zangeres die haar stem zó goed kent en beheerst dat ze precies klinkt zoals ze wil klinken.

Haar ‘Casta diva’ was indrukwekkend, gezongen met volledige adembeheersing en zuiver tot en met het einde, waar menig zangeres in moeilijkheden komt. De cabaletta die daarop volgde, was niet het sterkste moment van de sopraan, met name omdat coloraturen niet haar ding zijn. Maar vanaf de tweede scène ontpopte ze zich voor mij tot de eerste zangeres die met succes een poging waagde om Callas van de Norma-troon te stoten. Met haar glorieuze, ruime hoogte compenseerde ze haar gebrek aan coloratuurvaardigheid. Gecombineerd met haar dramatische, stuwende vocale kracht zette ze een Norma neer die door merg en been ging.

Joseph Calleja als Pollione en Joyce DiDonato als Adalgisa. (© Ken Howard / Metropolitan Opera)

Naast Radvanovsky waren de meest perfecte Adalgisa en Pollione te bewonderen. De Adalgisa van Joyce DiDonato was voor mij een positieve verrassing. Ik weet niet hoe het in de zaal in New York overkwam, maar op het doek was het een fantastisch roldebuut.

DiDonato staat in de lange traditie om de rol van Adalgisa door een mezzosopraan te laten zingen. Ook zij deed met succes haar illustere voorgangers (Stignani, Simionato, Bumbry, Troyanos, Baltsa) even vergeten. De keuze voor een mezzo betekent wel dat je concessies moet doen ten aanzien van de oorspronkelijke muziek: de rol is eigenlijk geschreven voor een lichte sopraan, die uiteraard hoge noten te zingen heeft. Deze werden in deze versie getransponeerd, maar dat is conform de traditie, dus voor mij overkomelijk.

Ook DiDonato zong haar drie grote duetten in de opera met volledige controle over haar stem en veel passie, zonder ergens te forceren. Haar snelle vibrato zorgde voor een mooi contrast met de dramatische Norma van Radvanovsky.

Joseph Calleja zong een Pollione uit duizenden. Deze zanger heeft zijn stem langzaam weten te ontwikkelen tot een mooi, consistent, rijk geluid. Zijn entreearia werd helaas een beetje verpest door de techniek (de verbinding met de satelliet leverde het eerste halfuur wat storingen op – hoort erbij), maar hij zette in die aria wel de toon voor de rest van de voorstelling, ondanks dat hij zijn hoge C, die traditioneel aan het eind van de aria gezongen wordt, niet zong. In zijn duetten met Norma en Adalgisa was hij een uitstekende partner. Ontroerend mooi waren zijn pianissimi.

Eervolle vermelding verdienen het koor en orkest van de Metropolitan Opera. Het geheel werd geleid door Carlo Rizzi, een frequente gast bij De Nationale Opera. Het leek erop dat hij had geoefend voor de camera, hoe zijn dirigeren van de ouverture zou overkomen, wat mij enigszins afleidde. Maar voor de rest loodste hij koor, orkest en solisten pittig kordaat en met voldoende pathos door de schitterende partituur van de grootmeester uit Sicilië.

Vorig artikel

Met herneemt Zauberflöte in bioscoop

Volgend artikel

MiR brengt Hindemiths Mathis der Maler

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

34Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    8 oktober 2017 at 21:33

    Hoort erbij? Klinkt pessimistisch of wellicht sarcastisch. Maar het is niet te hopen, want dan zal de animo snel afnemen vrees ik. En oefenen voor de camera? Dat doen ze allemaal in New York – dat is een van de redenen voor het wereldwijde succes – waarom de dirigent dan niet? Wees blij dat er geen houten klaas voor stond. Ik heb niets gezien wat kon afleiden.

  2. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 12:43

    Volledig eens met de recensie. Compleet indrukwekkend en prachtig gewoon! En hoe inderdaad (ook) een traditioneel gesitueerde enscenering pregnante beelden kan geven! Voor meer details van mijnentwege zie mijn uitgebreidere commentaar op CINEMEC achter de (heel mooie) recensie van M. J. Dongelmans.

    Wat Wagner betreft, ook even opmerken dat deze speciaal een fragment componeerde om in de opera in te lassen “Norma, il predisse, o druidi” en dat trouwens op YouTube te vinden is.

  3. 9 oktober 2017 at 12:56

    Dank Lennaert voor je recensie waar ik me grotendeels in kan vinden. Echter ik vond de opening van Radvanovsky (groot fan als ik van haar ben) in Casta Diva niet erg sterk. De eerste frase brak rondweg af, en ze haalde daarna veelvuldig adem waardoor juist het uitgesponnen karakter van de melodie verdween. Is haast ook ondoenlijk met de hele wereld hijgend in je nek vanuit de bioscoop. Gelukkig kwam ze in mijn optiek in het trio voor de pauze ‘lekker op dreef’!

  4. Rudolph Duppen
    9 oktober 2017 at 13:07

    Er waren in Amsterdam in Pathé Tuschinski geen problemen met de satelliet verbinding. Ik was niet onder de indruk van het optreden van Joseph Calleja. In zijn openingsaria zong hij voornamelijk vals en de slotnoot ging door merg en been. Later herstelde hij zich. Zijn histrionische kwaliteiten zijn enigszins beperkt. Sondra Radvanovsky heeft een groot palet aan kleuren in haar stem waar ze op een intelligente wijze gebruik van maakt.Van haar timbre moet je houden maar het is zeer geschikt voor Norma’s uitbarstingen en haar “Son,io” was bijzonder ontroerend. Haar stem kleurde ook fraai met die van Joyce DiDonato die zoals altijd met overgave zong. Het koor zong de oorlogshymne “Guerra, guerra! Le galliche selve” huiveringwekkend dreigend.Ik heb genoten van het optreden van Carlo Rizzi.

    Volgens The New Grove Dictionary of Opera deel 3 staat de cavatina “Casta diva” in het oorspronkelijke manuscript één toon hoger dan in de gedrukte partituur van Ricordi.

  5. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 13:15

    In Leuven waren er ook geen problemen.
    Calleja mistte inderdaad zijn laatste hoge not, maar verder vond ik hem toch heel genietbaar.
    En sorry voor even dit onderonsje. @Rudolph Duppen, heb je mijn vergelijking tussen de Pinocchio’s van Boesmans en Dove al gelezen?

  6. Maarten-Jan Dongelmans
    9 oktober 2017 at 13:38

    Ja Stefan, Wagner dirigeerde Norma in 1837 ook zelf, in Riga.
    Wat mij zaterdagavond trouwens opviel dat niet de aangekondigde sopraan Debbie Voigt onze host was maar de hoogzwangere Susanna Phillips (die een tijdje terug bioscopen over de hele wereld een prachtige Fiordiligi voorschotelde).

  7. Mauricio Fernandez
    9 oktober 2017 at 14:11

    Klopt Rudolph wat de oorspronkelijke toonsoort van Casta diva betreft: een jaar of vier geleden was ik in de uitzonderlijke situatie (dankzij een buitengewoon aardige curator) om in Catania in het Bellini Museum het handschrift van Norma te mogen inzien. Bellini’s uiteindelijke toonsoort is G groot en niet F groot zoals door Ricordi werd gedrukt. Wellicht is het bekend dat de componist bijna tot waanzin werd gedreven door de sopraan Giuditta Pasta omdat zij geen van de versies geschikt vond voor haar stem, dus wij kunnen rustig van meerdere pogingen van Bellini spreken om de diva tevreden te stellen. Volgens het (anonieme) verhaal, werd Bellini door Pasta in haar villa aan het Como-meer opgesloten tot hij een geschikte versie van de cavatina had geschreven. Zoals de Italianen zeggen: ‘ se non è vero è ben trovato’!
    Overigens, als ik mij niet vergis, bestaat er een piraatopname met June Anderson waar zij dit stuk in G groot zingt met een rommelig orkest op z.g. historische instrumenten.

  8. Mauricio
    9 oktober 2017 at 16:12

    Correctie: de productie met June Anderson staat zelfs op een officiële dvd.

  9. georgette hella
    9 oktober 2017 at 16:23

    Wij hebben de voorstelling bijgewoond in Hasselt waar men het, bij God, presteerde om aan het einde van de opera (gedurende een minuut of twee) reeds de volgende vertoning te laten ingaan. Bij navraag bleek dit de schuld van “de techniek” te zijn. KINEPOLIS onwaardig. De zaal zat afgeladen vol. Ik heb genoten van de eerste tot de (bijna) laatste noot. Het was voor mij een “ladies”-avond met een dikke pluim beide dames Sondra en Joyce : uitzonderlijk mooi. Setting : Sir D. Mc Vicar, geweldig !

  10. Rudolph Duppen
    9 oktober 2017 at 17:34

    Beste Mauricio, Hartelijk dank voor deze informatie en het heerlijke verhaal over Pasta. Ik geloof het meteen.

    Beste Stefan, Ik heb verzuimd je vergelijking te lezen maar dat ga ik gauw goed maken. Bedankt voor alle moeite.

  11. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 18:36

    @Remko Roovers: Ik had ook de indruk dat Radvanovsky’s ‘Casta Diva’ niet geheel vlekkeloos verliep. Inderdaad dat afbreken in de eerste frase en ik had de indruk dat ze in de tweede strofe even de maat kwijt was. Maar, hé, dit is een live uitvoering. Op CD kan dit gewoon hernomen worden en zelfs op DVD kan men een andere voorstelling kiezen! Het deed overigens niet af aan haar enorm ingetogen vertolking. En inderdaad een pluim voor beide dames: grandioos vokaal en qua inleving. En “Guerra,guerra!” was inderdaad een kippenvelmoment!

  12. Maria
    9 oktober 2017 at 18:48

    Mooie voorstelling, helaas ontsierd door de technische perikelen in het begin. In Pathé Haarlem kregen we van het eerste optreden van de tenor uiteindelijk alleen zijn inderdaad zeer valse slot mee. Daarna werd gelukkig alles beter. En wat een mooie decor! En geen gepsychologiseer of drammerig concept van een regisseur die de opera bekijkt vanuit Norma’s kinderen, of als een droom van een getraumatiseerde Adalgisa, inmiddels woonachtig in het gesticht. Gewoon Galliërs en Romeinen zonder fratsen. Heerlijke avond.

  13. Anna Minis
    9 oktober 2017 at 18:53

    Beste Maria!
    Hopelijk heeft u nu niet een of andere regisseur op een idee gebracht!!

  14. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 18:56

    Hoeft niet; ideeen hebben ze zelf al. En soms ZELFS geode…

  15. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 18:57

    geode…

  16. Stefan Caprasse
    9 oktober 2017 at 18:59

    ja, sorry, bij sommige woorden wordt om de ene of andere reden steeds de lettervolgorde veranderd…

  17. Hans van Verseveld
    9 oktober 2017 at 19:43

    Om nog eens te horen hoe of de Casta Diva in de originele toonsoort klinkt moet ik toch van harte de eerste Norma van Dame Joan Sutherland op Decca aanbevelen. Op deze opname uit 1963 zingt zij deze aria onnavolgbaar in G groot. En ineens merk je dat die vreemde overgang van het recitatief naar de aria verdwenen is. Marilyn Horne en John Alexander zijn eveneens fantastische solisten naast deze grote diva uit de vorige eeuw.

  18. Wiebke Göetjes
    9 oktober 2017 at 20:12

    Helaas heb ik deze prachtige voorstelling moeten missen….

    Even over de toonsoort van Casta Diva. Voor een zangeres met een meer dramatische/zwaardere stem (zoals je graag hoort bij Norma) ligt F groot een heel stuk prettiger in de keel dan G groot, dat maakt erg veel uit. M.i. is dit de hoofdreden om het stuk dus meestal in F groot te laten zingen. Voor hogere/lichtere stemmen zou het kunnen dat G groot prettiger ligt.

  19. Hans van Verseveld
    9 oktober 2017 at 21:58

    Wiebke@ Voor Dame Joan ging geen zee te hoog. Ik heb haar vaak live mogen meemaken en zij had bepaald geen lichte sopraan hoor. Zij had die volmaakte coloratuur, waardoor zij ( op de plaat ) althans de aria in G groot zong.
    Later in onze eigen Stadsschouwburg zong Joan Sutherland de Casta Diva overigens ook een toontje lager.

  20. Rudolph Duppen
    10 oktober 2017 at 10:32

    @Hans van Versveld: De Decca opname van Dame Joan Sutherland uit 1963 is inderdaad van een andere orde. Haar techniek is volmaakt. De coloraturen zijn loepzuiver, het timbre prachtig, de stem krachtig, de ademsteun ongeëvenaard alleen de verstaanbaarheid laat bij Dame Joan altijd een beetje te wensen over maar dat wist ze zelf ook. Gelukkig heeft ze redelijk vaak in Nederland gezongen en ik heb haar in al die rollen gehoord (Rodelinda, Norma, Lucia, Maria Stuarda en nog een enkel concert).

  21. Stefan Caprasse
    10 oktober 2017 at 10:38

    Wat ik me hierbij afvraag, is of het puur musicologisch verantwoord is, de toonsoort van een aria aan te passen aan de stemsoort van de interpreet (zwaarder-dramatisch of lichter). MOET in principe niet de door de componist geschreven versie gezongen worden? Of heeft Bellini hier ZELF verschillende mogelijkheden geboden?

  22. Pieter K. de Haan
    10 oktober 2017 at 10:57

    Maar, beste heer Caprasse, transponeren is toch niet nieuw? Voor hoeveel tenoren, Plácido Domingo incluis, is “Di quella pira…” niet getransponeerd omdat ze geen (niet eens geschreven) hoge C in huis hadden?

  23. c.horsmeier
    10 oktober 2017 at 11:17

    Heer Duppen Ja geweldig die uitvoeringen met Joan Sutherland ikm droom er nog wel eens van vooralM haar RODELINDA en MARIA STUARDA,zijn en waren onvergetelijk.Ben blij dat de Rodelinda nog op cd is verschenen,geniet er nog steeds van . Dat was onze GLORIE TIJD!!!!!!

  24. Maarten-Jan Dongelmans
    10 oktober 2017 at 11:34

    Transponeren is net zo oud als componeren en volstrekt legitiem. Rossini, Bellini, Mozart, ze deden het allemaal om hun zangers te pleasen.

  25. Mauricio
    10 oktober 2017 at 14:03

    @Wiebke ik denk niet dat een zware cq ‘dramatische ‘ stem op zijn plaats is bij Norma. Gelukkig zullen wij nooit te weten komen hoe Pasta zong maar het feit dat zij o.m. Despina, Amina en Corinna (Viaggio a Reims) op haar repertoire had zegt denk ik genoeg. Bovendien, wij moeten niet vergeten dat in de jaren 30 van de negentiende eeuw het diapason van de theaterorkesten in Italië en elders lager was dan tegenwoordig gebruikelijk is, dus een aria c.q. cavatina in G gr. t. zal zeker heel anders geklonken hebben. En, het instrumentarium was lang nog niet gemoderniseerd (sic) waardoor de klank iha ‘warmer’ was.

  26. Stefan Caprasse
    10 oktober 2017 at 16:02

    @Pieter K. de Haan: Dat was nu NET het voorbeeld waar ik onmiddelijk aan dacht nadat ik mijn vraag erop gezet had. Het is inderdaad helemaal absurd om een aria te transponeren om een noot die niet eens geschreven staat zogezegd te zingen. En dat het “niet nieuw” verandert niets aan de vraag in hoeverre het veranwoord is af te wijken van de bedoeling van de componist.

    @Maarten-Jan Dongelmans: Inderdaad, componisten deden het, maar nog eens: hoever kan men hierin gaan NA de tijd van die componisten?

    En ja, ik ben strenger wat betreft het naleven van de ‘bedoelingen van de componisten’ op puur musikaal vlak dan wat ensceneringen betreft (wat ik van een gans andere orde vind). Inconsequent? Misschien…

    Noteer dat ik het wel niet erg vind als er links en rechts een hoge noot wordt toegevoegd (zonder de aria naar onder te transponeren dan) zoals inderdaad in ‘Di quella pira’. Er mag wel enige vrijheid zijn en vooral tenoren mogen af en toe ook ten onpas laten horen over welke hoge noten ze beschikken. Ik denk dat Alfredo Kraus ooit eens zou gezegd hebben dat als men steeds enkel die noten zou mogen zingen die geschreven staan “iedereen alles zou kunnen zingen” (wat wel een beetje overdrijven klinkt). Wat dan weer een beetje absurd is, is dat misschien sommige tenoren bepaalde rollen niet live zouden durven zingen omwille van hoge noten die er enkel door die traditie zijn gekomen…
    Ik maak maar bedenkingen…

  27. Mauricio
    10 oktober 2017 at 16:37

    @Stefan,@Maarten-Jan: transponeren is inderdaad van alle tijden en genre’s maar wat mij opvalt is dat naarmate de opera’s ouder zijn, men tegenwoordig zich de vrijheid meent te permitteren om de partijen naar gelieve te verbouwen.
    Barokopera’s en in het verlengde hiervan Italiaanse/Franse opera’s uit veelal de negentiende eeuw zijn het ‘slachtoffer’ van de kuren van zangers en dirigenten. Toegegeven, een tenor vinden die b.v. de hoge F in Puritani zingt zonder in falset te vervallen (zoals gebruikelijk was in de vroege negentiende eeuw!) is een hachelijke onderneming maar waarom wordt b.v. Wagner zelden of nooit getransponeerd? Ik heb vaak sopranen gehoord als Brünnhilde die de hoge C aan het begin van de tweede acte in Walküre/eerste acte van Tristan eruit moesten persen met alle onaangename gevolgen van dien maar oh wee wie het durft om de partij naar beneden te transponeren! Hetzelfde geldt helaas voor coupures maar dat is een ander verhaal…

  28. Maarten-Jan Dongelmans
    10 oktober 2017 at 17:06

    Dat is een interessante vraag Mauricio. Ik vermoed dat werken als Der Ring, Tristan en Parsifal niet getransponeerd worden vanwege de complexe instrumentale schrijfwijze. Blazers spelen bijvoorbeeld zeker wanneer het notenbeeld ingewikkeld is liever in vier mollen dan in drie kruizen.

  29. Wiebke Göetjes
    10 oktober 2017 at 19:13

    Misschien druk ik me verkeerd uit, Mauricio, ik bedoel dat Norma niet bezet zou moeten worden met een lichte sopraan. De sensatie van een zwaardere sopraan die al deze coloraturen met ‘gewicht’ zingt is wat (mij) opwindt.

    Ik heb ook altijd geleerd dat door de “mode” de bezetting van Adalgisa is veranderd van een sopraan die lichter was dan de Norma naar een mezzo sopraan. Dat klopt toch? Dan was de bezetting met Muti, Jane Eaglen (Norma) en Eva Mei (Adalgisa) een “ouderwetse”.

    Wat betreft Brünnhildes die de hoge C’s moeten zingen, ook dat is opwindend om te zien, een zangeres met een groot instrument die het voor elkaar krijgt. Die opwinding zou er niet zijn als het door een lichte sopraan voor wie die C’s no problem zijn de rol zouden zingen. Maar – mark my words – die tijd komt.

    Beetje off topic..
    De tijd waarop lichte sopranen met bijbehorend lijfje de Brünnhildes gaan zingen, met microfoon wel te verstaan…zodat het ‘plaatje’ “mooi” blijft en de zangeres zonder moeite door de partij fladdert, die tijd komt…

  30. Mauricio
    10 oktober 2017 at 19:22

    Ai, ik hoop dat nooit te hoeven meemaken

  31. Hans van Verseveld
    10 oktober 2017 at 23:36

    Via transponeren en ‘di quella pira’ zijn we tenslotte terechtgekomen bij Brünnhildes met een micofoontje, terwijl ik alleen maar opriep om op zoek te gaan naar de eerste Norma van Dame Joan om nog eens te horen hoe stralend de Casta Diva in de ORIGINELE toonsoort – G groot – klinkt.

  32. Stefan Caprasse
    11 oktober 2017 at 09:29

    Ja, het ene interessante woord kan het andere interessante woord meebrengen…

  33. Wiebke Göetjes
    11 oktober 2017 at 17:30

    Sorrie Hans dat ik dit off topic hier aan plakte….

    Ik kan geen topic openen, maar ben eigenlijk wel benieuwd naar of jullie mijn angst delen?

  34. Kersten van den Berg
    11 oktober 2017 at 20:47

    @Wiebke: dat het onderwerp mij ter harte gaat moge blijken uit het feit dat, lang geleden, mijn allereerste kreet op dit forum luidde: `versterking is de dood in de pot voor de zangkunst`. Optimist als ik ben deel ik uw angst voor `gefotoshopte` opera niet (meer). En wel vanwege de op allerlei gebied te constateren tendens naar authenticiteit. (Ook op operaregiegebied, maar ik zal stoppen!)