AchtergrondBuitenlandOperarecensie

Wenen: Een nieuwe blik op Wagners Ring

Wat een belevenis! Wat een nieuw inzicht! Het Theater an der Wien legt veel moed aan de dag met een nieuwe bewerking van Wagners Ring des Nibelungen. Plotseling wordt veel duidelijk wat voorheen in Wagners heerlijk golvende muzikale zee overspoeld werd.

In Hagen is de Rijn een modderpoel, bepaald niet zuiver en onschuldig. (© Herwig Prammer)

Doorgewinterde wagnerianen konden al van tevoren hun verontwaardiging niet bedwingen, maar ze waren in de minderheid. Het leeuwendeel van het publiek ging met een gezonde nieuwsgierigheid deze buitengewone productie in.

Vier delen zijn drie delen geworden, telkens gewijd aan één van de protagonisten: Hagen, Siegfried en Brünnhilde. De focus ligt op hun jeugd. Hagen was getuige van de vernederingen van zijn vader, Siegfried kende zijn ouders niet en Brünnhilde had, op zijn zachtst gezegd, een lastige verhouding met haar vader.

Hagen

Dag één: Hagens lot. Het begint met Alberichs poging in Götterdämmerung om zijn zoon te manipuleren. Direct daarop volgt een flashback: Das Rheingold, van begin af aan een wreed ‘spelletje’. De Rijndochters zijn geen onschuldige zeemeerminnen, maar berekenende en brute schepsels, die de opdringerige Alberich met genoegen vernederen. Zijn zoontje Hagen, gespeeld door een kleine jongen, kijkt toe.

De Rijn is een modderpoel, waar de Rijndochters, gekleed in glitterende disco-outfits, doorheen rollen, net als Alberich. De Rijn is dus bepaald niet zo zuiver en onschuldig als vaak wordt voorgesteld.

Wotan en Loge verschijnen om de schat in te pikken. In niets blijkt dat ze goden zijn. Integendeel, ze maken gebruik van grove onderwereldmethoden. De uitbeelding daarvan is me hier en daar te expliciet. Alberich wordt flink gemarteld; aan het einde zaagt Loge simpelweg zijn hand met de ring af. Te extreme handelingen laten mijns inziens je fantasie geen ruimte. Maar toch, het klopt wel met het werk, want het ís ook wreed wat er gebeurt.

De kleine Hagen moet het ondertussen allemaal aanzien. Dat perspectief biedt nieuwe inzichten in Hagens karakter en waarom hij zo op wraak uit is. Wotan heeft niet alleen zijn vader van zijn schatten en de (gestolen) ring beroofd, hij heeft ook een kind van zijn vader beroofd. Dat wreken, daar wijdt hij zijn leven aan.

Logischerwijze leidt dit eerste deel direct naar het epicentrum van Hagens intrige, naar Gunther en Gutrune, die voor Hagen het middel zijn om zijn doel te bereiken. Ze zitten als twee nerveuze sufferds in een decor dat doet denken aan Wes Andersen, omgeven door de resten van een eens machtige familie. Ideale slachtoffers voor Hagen. Gutrune staat al snel in vuur en vlam voor Siegfried, Gunther draait helemaal door bij de voorstelling “des herrlichsten Weibes”. Hagen trekt aan de touwtjes en sluit een pact met de tweede intelligente persoon in de Ring: Brünnhilde. Samen besluiten ze om Siegfried om te brengen.

Martin Winkler (Alberich) en Aris Argiris (Wotan) in het eerste deel Hagen. (© Herwig Prammer)

Het werkt goed, mede dankzij de geweldige prestaties van de zangers. De Alberich van Martin Winkler heeft zo veel facetten en kleuren dat het een waar genoegen is om hem in actie te zien. Zelden zie je een zanger met zo’n uitstraling en expressie. Hij rolt door de modder, maakt de martelscène ijzingwekkend realistisch, manipuleert, gelooft in zijn superioriteit, maar delft uiteindelijk toch het onderspit.

Tegenover hem staan de Rijndochters – Mirella Hagen, Raehann Bryce-Davis en Ann-Beth Solvang – die met volledige vocale en lichamelijke overgave Alberichs hebzucht afweren, om vervolgens de dader tot slachtoffer te maken.

De geweldige Marcel Beekman geeft als Mime een voorproefje van wat nog komen gaat. Aris Argiris’ Wotan en Michael J. Scotts Loge weten, op afschuwelijke wijze, te fascineren. Daniel Brenna toont als Siegfried duidelijk dat incest zijn sporen achterlaat. Hij is een kind gebleven – meer daarover leren we op de tweede dag.

De stoffige Gunther en Gutrune worden met overtuiging vertolkt door Kristján Jóhannesson en Liene Kinca, gemanipuleerd door de Hagen van Samuel Youn, met donkere stem en even donker karakter neergezet. Ingela Brimberg doet als Brünnhilde denken aan Claire Underwood. Wellicht niet zo ijskoud, maar wel zeer zelfverzekerd en gedreven door woede en wraakgevoelens.

De mannen van het Arnold Schoenberg Chor vormen een homogroep, die Hagen net zo manipuleert als alle anderen. Een perfecte aanvulling van de avond.

De kleinere orkestbezetting bruist natuurlijk niet zo als de oorspronkelijke bezetting, maar geeft Wagners muziek een bijna kamermuzikale toon, die het ‘kamerspel’ onderstreept. Grootse pracht staat muzikaal noch scenisch op de voorgrond, deze productie concentreert zich op nauwgezette psychologische inzichten.

Siegfried

Dag twee: Siegfried. Is Siegfrieds lotsbestemming minder verontrustend en traumatisch dan die van Hagen? Eigenlijk niet. Hij werd verwekt door een broer en een zus, zijn vader werd lang voor zijn geboorte vermoord, zijn moeder werd gered door het toekomstige “herrlichsten Weib” Brünnhilde, maar stierf na de geboorte, en hij werd opgevoed door Mime, die hem enkel met minachting behandelde.

Siegfried: de onverschrokkene, de onbevreesde en respectloze, de gemanipuleerde, lichtgelovige en meedogenloze. Eigenlijk een prima uitgangspunt om zijn wereld net zo intens en brutaal vorm te geven als die van Hagen in deel één. Dat gebeurt echter niet. Het blijft veilig, bijna braaf, enigszins fatsoenlijk en kitscherig – een groot contrast met Hagen.

Marcel Beekman als Mime (links) met Daniel Brenna als Siegfried. (© Herwig Prammer)

Dit deel kent wel weer een geweldige verhaallijn. Siegfried is toeschouwer bij zijn eigen verwekking en bij de moord op zijn vader Siegmund. Hij ziet ook hoe Brünnhilde zijn moeder Sieglinde redt – wat voor de verdere ontwikkeling van het verhaal relevant is.

Siegfried is nog meer een kamerspel dan Hagen. Mime en Siegfried zitten in een burgerlijke kamer. Als Siegfried vraagt: “Wer ist mir Vater und Mutter?” valt de achterwand om en bevinden we ons aan het begin van Die Walküre. Prachtig gedaan.

Hundings hut heeft de sfeer van een oppervlakkig, braaf Amerikaans huishouden uit de jaren zestig, maar de ruimte is gevuld met sterke interpersoonlijke gevoelens en machtsverhoudingen. Siegmund vlucht hierheen en ontmoet er Sieglinde. Meteen ontspint zich een krachtige affectie, waarbij tekst, muziek en uitvoering perfect samensmelten.

Hunding komt binnen. Hij is een op wapens verliefde Amerikaan, die direct maar even met zijn honkbalknuppel zwaait. Sieglinde behandelt hij misdadig wreed. Dankzij de scherpe personenregie wordt deze intense scène goed voelbaar gemaakt.

Er zitten wel wat rafels aan dit deel. Ondanks het sterke acteerwerk zijn de stemmen enigszins onevenwichtig. Zo moet Siegfried (Daniel Brenna) zich uiterst inspannen. Over het algemeen zijn alle stemmen aan de kleine kant. Het matcht met de kamermuzikale toon van de productie, maar voldoet toch niet helemaal aan de verwachtingen.

Brünnhilde (Ingela Brimberg) en Mime (Marcel Beekman) glanzen wel vocaal, de anderen overtuigen meer met hun vertolking als geheel dan met hun vocale kunsten. Het is een risico: operaliefhebbers horen immers graag grote en buitengewone stemmen.

Brünnhilde

Dag drie opent de toeschouwer wederom de ogen. Brünnhilde ziet Siegfrieds dood als een straf van Wotan. Ze kijkt toe als het gebeurt en geeft de ouder geworden Wotan de schuld. Dat voert ons naar de derde akte van Die Walküre, naar het grote gesprek tussen de twee. Helaas is Aris Agiris (Wotan) vocaal onder de maat.

Terwijl Wotan en Brünnhilde afscheid moeten nemen, zien we op de achtergrond hoe het eens was: zeer harmonieuze jeugdjaren. Brünnhilde wordt verbannen naar haar rots en plotseling wordt duidelijk waarom ze in trance danst en een donkere zonnebril draagt: Wotan is altijd betoverd geweest door haar lichtende ogen (“Der Augen leuchtendes Paar”) en die moeten nu gedoofd worden.

Dan verschijnt Siegfried. Hij is de ontbrekende danspartner. Theatraal is het één van de meest intense momenten van de avond, al blijft muzikaal wel wat te wensen over, aangezien Daniel Brenna’s Siegfried vocaal niet aan de verwachtingen kan voldoen.

Siegfrieds ‘Rheinfahrt’ wordt tot een spel met de Rijndochters, Waltrautes vertelling tot een afrekening, die ongewoon scherp neerzet dat Brünnhilde Siegfrieds liefdeseed niet ten gunste van Wotans heil opoffert.

Ingela Brimberg als Brünnhilde en Aris Argiris als Wotan in het slotdeel van de Weense Ring. (© Herwig Prammer)

Hierna volgt de ‘showdown’: de Rijndochters zijn dakloos en smeken met alle middelen om de ring, maar Siegfried blijft onverbiddelijk en lijkt daarin erg op Brünnhilde. Hagen en zijn mannen doden Siegfried, het Arnold Schoenberg Chor handelt professioneel en betrokken als altijd.

Constantin Trinks en het ORF Radio-Symphonieorchester Wien raken steeds weer aan hun grenzen, maar bij Siegfrieds dood vindt het orkest eindelijk zijn topvorm. Ondanks de gereduceerde kopersectie weten de musici het publiek helemaal mee te slepen.

De Brünnhilde van Ingela Brimberg overschaduwt alle anderen. In haar finale fascineert ze met vocale en theatrale intensiteit. Een uitnemende prestatie. Haar tegenspeler is Samuel Youns volumineuze en expressieve Hagen. Beiden hebben de controle over het verhaal. Bij de heerlijke, kleurrijke finalemuziek ontmoeten de kleine Hagen en de jonge Brünnhilde elkaar. Ze reiken elkaar de hand en bieden met die verzoening wellicht de basis voor een nieuwe wereld. Een troostrijk einde.

Gesamtkunstwerk

De nieuwe Ring in Wenen is een fascinerend, slim en spannend project. Het biedt nieuwe perspectieven en maakt verbluffende inzichten mogelijk. Dat de muzikale invulling niet steeds het allerhoogste niveau heeft, is in deze samenhang minder relevant. In het middelpunt staat, geheel in lijn met Wagners overtuiging, het ‘Gesamtkunstwerk’. In die zin is de productie zeer geslaagd. Het stemt tot nadenken en herinterpreteren. Een grote prestatie van het team van regisseur Tatjana Gürbaca, decorontwerper Henrik Ahr, kostuumontwerper Barbara Drosihn en dramaturg Bettina Auer.

De Ring in Wenen is tot en met 31 december nog twee keer in zijn geheel te zien. Er zijn nog kaarten. Zie voor meer informatie de website van het Theater an der Wien.

Vorig artikel

Schotse Schubert driemaal op het podium

Volgend artikel

Opera in de media: week 50

De auteur

Marie-Theres Arnbom

Marie-Theres Arnbom