Flavio: Lezhneva leidt virtuoze koorddans
Wellicht het beste recept voor concertante opera: een cast herenigen met een scenische productie nog vers in het geheugen. Zo kunnen uitvoerders (en publiek) zich zonder ballast geheel op de noten richten maar is hun emotionele expressie letterlijk ‘doorleefd’. Max Emanuel Cenčić triomfeerde bij het Bayreuth Baroque Opera Festival 2023* in Händels Flavio, als zanger én als regisseur. 8 november bracht hij de muzikale kant naar de NTR Zaterdagmatinee, met hetzelfde verrukkelijk ironische effect.

In elke Händel-opera en zelfs in zijn oratoria schuilt humor, het minst wellicht in de heroïsche werken uit zijn succestijd bij de Royal Academy, de jaren ’20 van de 18e eeuw. Maar het qua faam en omvang bescheiden Flavio, Re de’ Longobardi (1723) bespot met een vette knipoog menselijke zwakte. Händel anticipeert hier Mozarts milde blik op ons ‘eeuwig tekort’ (Così fan tutte!) maar grijpt ook terug op de mix van luim en ernst bij Monteverdi of Cavalli, logisch gezien de Venetiaanse origine van het libretto.
De bewerking koppelt twee oudere verhalen, het luchtigste over de begeerte van de Lombardische koning Flavio voor de beeldschone Teodata, die al een heimelijke relatie heeft met hoveling Vitige. De beide liefjes raken in hun noodzakelijke schijnvertoning verstrikt tussen ware en geveinsde emoties. Meteen één van mijn minpuntjes: de casting van Vitige met een countertenor, zeker geen kritiek op Yuriy Mynenko die zijn lastige hoge partij zowel technisch sterk als ontwapenend expressief vertolkte.
Toch had het openend morgenduet wulpser (en meer herinnerend aan Poppea) geklonken met twee vrouwenstemmen, zoals Händel wilde. Dirigent Benjamin Bayl en Concerto Köln waren hier ook erg voortvarend. Alert spelend gaf het orkest deze middag schwung aan veelal korte aria’s in dansritmes. Maar met meer ademruimte had Sonja Runje alle trillers van de quasi-naïeve Teodata nog plageriger kunnen zingen. Händels aparte keuze dit meisje een altstem te geven vulde de Kroatische prachtig in.

Zo’n buitenechtelijke bedscène zou voor de nobeler personages van Emilia en Teodata’s broer Guido ondenkbaar zijn. Hoewel gelukkig verloofd kibbelen hun respectievelijke vaders, de ministers Lotario en Ugone, om Flavio’s gunst. Een klap van Lotario op Ugone’s wang dient door Guido gewroken, met fataal gevolg. Lotario’s dueldood zet Guido’s verloving met Emilia uiteraard fiks onder druk. Dankzij de hitsige maar verstandige vorst Flavio zegeviert Amor alsnog, ook voor het stelletje Teodata en Vitige.
Duizendpoot Cenčić, de artistieke chef bij Bayreuth Baroque, koos voor glansrol Emilia weer trouwe kompaan Julia Lezhneva, en gunde zichzelf opnieuw Guido. Met inmiddels 43 jaar (!) op de bühne wist hij zaterdag nog uitstekend raad met de veeleisende noten. Al stel ik me bij Händels ‘showcase’-aria’s voor castraatheld Senesino een stabieler en volumineuzer geluid voor. Waarschijnlijk is de Grote Zaal van het Concertgebouw net iets te groot om Cenčić’s vocale finesses alle uithoeken te laten bereiken.
Lezhneva kon haar donkere sopraan van ferm schallend inbinden tot een breekbaar zilverdraadje, en dat in een oogwenk! De stemcontrole van de Russische diva is grenzeloos maar bovenal imponeerden haar cadensen, vrij als het vogeltje dat op enig moment in haar keel verscholen leek. In Emilia’s eerste argeloze aria’s typeerde ze het verwende nest met lachkreetjes tussen de coloraturen en in de aria ‘Amante stravagante’ parelden inderdaad extravagante notenguirlandes.

De pompeuze vaderrollen zijn minder dankbaar maar Zachary Wilson (Lotario) liet de satirische opzet fraai doorklinken met een iets geforceerde lyrische bariton. In zijn enkele aria verruilde tenor Stefan Sbonnik zeker aanwezige stempracht voor bewust ‘gemekker’ om de kleinzielige Ugone te typeren.
Komedie
De zeer jong en tenger ogende Rémy Brès-Feuillet kreeg als Flavio met zijn bühne-ervaring vaak de lachers op zijn hand. In drie opzettelijk onelegante liefdesbetuigingen daalde zijn viriele countertenor bijna tot zijn naturelle timbre. Een ander type dus dan opgewonden standje Minenko, ook scenisch ervaren, die in zijn slotaria eindelijk Vitige’s machteloze jaloezie kwijt kon. Nieuwkomer Sonja Runje deed voortreffelijk mee aan de komedie en zong letterlijk schouderophalend haar laconieke slotaria.
Voor Emilia en Guido steeg gaandeweg de middag de emotionele temperatuur. Uit Emilia’s ‘Parto, sì’ sprak oprechte emotie, reliëf gegeven door een deels zwijgend orkest wat het krachtige continuo met twee luiten en twee klavecimbels extra belichtte. In Guido’s ‘Rompo i lacci’ imponeerde de twijfel in het langzame middendeel meer dan de razende energie in de zijluiken. Maar zowel Lezhneva als Cenčić lieten als een soort evenwichtskunstenaars de ironische ondertonen altijd meetrillen.
Emilia’s meest tragische aria klinkt als ze haar vader dood aantreft, een verrassende link met Mozarts Donna Anna. Lezhneva vermengde snikken met haar geïmproviseerd klinkende ornamenten. Voor de ernstige aria’s van Cleopatra, Händels volgende rol voor stersopraan Cuzzoni, zou het te larmoyant zijn, hier precies goed. Het gekozen pauzemoment betekende dat de onvermoeibare sopraan direct een vlammende wraakaria moest laten volgen, waarop de terechte ovatie dunnetjes over kon.

Na een expressief recitatief, deels secco en deels accompagnato, maakte Cenčić van het opgesmukte ‘Amor, nel mio penar’ een prachtig staaltje barokke voordrachtskunst. Een eerder al subtiel aanwezige dwarsfluit gaf deze aria een unieke kleur in wat een sobere ‘kameropera’ zonder koper of slagwerk is. Händel kleurde altijd buiten de lijntjes en het gehaaste duetje van de elkaars blik mijdende geliefden, het verplichte happy end schijnbaar ondermijnend, had vast zijn goedkeuring weggedragen.
Verder luisteren, kijken en lezen
De volledige operaopname is terug te luisteren op NPO Klassiek.
*De gehele geënsceneerde uitvoering van Flavio in Bayreuth is te zien op Youtube.
Al in 2013 sprak Jordi Kooiman met Julia Lezhneva.