BinnenkortFeaturedRecensies

Van Nevel leidt NKK Tussen tijd en ruimte

“Tussen tijd en ruimte”: ik moet denken aan Wagneriaans Parsifal, waarin men tijdens de twee Verwandlungsmusik geacht wordt tijd en ruimte samen te laten vloeien. (Gurnemanz: Du siehst, mein Sohn, zum Raum wird hier die Zeit.)

Eeuwen eerder hadden componisten ook al een duidelijke notie van deze begrippen. Beroemd is Thomas Tallis’ veertigstemmige Spem in Alium, maar dirigent Paul Van Nevel en het Nederlands Kamerkoor kozen voor hun audiovisuele tijd- en ruimte-project kleinschaliger ruimtelijk opgezet repertoire, waarvan sommige bijna dramatisch intiem.

Dirigent Paul van Nevel. Foto:© Philippe Vogelenzang

Van dat laatste was Si doulchement mon ceur (Hoe aangenaam mijn hart) van een onbekende componist uit de Cypriotische ars subtilior-school een voorbeeld. (Franse Kruisridders stichtten na terugtrekking uit Palestina rond Nicosia een koninkrijk dat in nauw contact stond met de anti-pausen in Avignon en aan beide hoven werd ars subtilior-muziek bedreven.)

Midden in de zaal

Een deel van de mannelijke zangers nam midden in de zaal plaats op stoelen rond de dirigent. Het licht ging uit, op enkele tablets met partituur na, en het ensemble voerde dit uiterst complexe stuk bijna mediterend uit. Of moet ik zeggen op? Het evenement was als aangekondigd als interactieve uitvoering waarin publiek tussen de zangers door zou lopen. (“Geen stoelen, geen banken. De zangers bewegen door de ruimte en kiezen steeds een andere plek. Als publiek bepaal je zelf waar en hoe je luistert: liggend tussen de zangers, met je ogen dicht of meekijkend over de schouder van de dirigent. Wanneer de zangers beginnen, gaan de lichten uit. Alleen de oplichtende partituren geven enige oriëntatie.”) Misschien gebeurde dat op de andere locaties waar het project plaats vond, voor het merendeel kerken. Maar juist de grote zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ zou zich voor deze opzet hebben geleend. Toch bleek dat misschien te complex; bij deze muziek met in sommige gevallen twaalf of dertien onafhankelijk bewegende stemmen is het al moeilijk genoeg om het geheel te synchroniseren.

Het Nederlands Kamerkoor in het Muziekgebouw aan ´t IJ. Foto © Monique ten BNoske

 

Het in dit opzicht meest ostentatieve werk was het dertienstemmige motet Jesus autem transiens (Jezus begaf zich onder hen) van Robert Wylkynson uit het Eton Choirbook. Het schildert Jezus en zijn twaalf apostelen; vandaar de dertien stemmen. Een voor een verschijnen ze een voor een verdwijnen ze. Als laatste blijft Mattheüs over eenzaam in de woestijn; maar niet nadat Wylkynson de andere twaalf aanwezigen inclusief Jezus in een hartverscheurende modulatie heeft weggebonjourd. Deze uitvoering eindigt daarmee anders dan de tot nu toe bekende versies inclusief die van Van Nevel met het Huelgas Ensemble. ‘Au! Jezus!’, was de reactie van mijn auditief bewustzijn.

 Twaalfstemmig was Ista est speciosa (Zij is schoon) van Mathieu Gascongne , een canon waarvan de stemmen steeds een toon hoger inzetten en nadat we bij de twaalfde zanger zijn aangeland andersom steeds weer een toon lager, waarbij twaalf zangers buiten het publiek waren opgesteld en licht met de opeenvolgende zangers meebewoog. Ik zat tweeëneenhalve meter voor de laagste basstem, die van Elad Nezer, en dat was een imposante ervaring. De hoogste stemmen klonken helemaal aan de andere kant van de zaal; het geheel werd een zestiende-eeuwse Space Odyssee.

De theatraliteit van het project bestond uit de door de wisselende bezetting ingegeven wisselende opstelling en de wisselende belichting per werk. Temidden van al deze mutaties bleef Paul van Nevel in het midden van de zaal staan, of zitten, kort van gestalte, maar fier als een eeuwenoude eik; iets feller belicht, als een open plek in een melancholisch boslandschap van Altdorfer. Van Nevel neemt dezer dagen afscheid van van zijn eigen Huelgas Ensemble. Hij heeft vijf decennia lang vijf eeuwen muziekpraktijk overbrugt, maar dat het volbracht is moet hem ook droef stemmen, en veel daarvan dringt ook door in de keuze van de muziek. Die gaat voor een deel over onvervulde verlangens, de snelheid waarmee het leven voorbijtrekt of ongelukkige liefde, of zoals in dat stuk van Wylkynson waarin de evangelist eenzaam achterblijft in de woestijn. Zelfs Jezus heeft hem verlaten.

Paul van Nevel. Foto:© Martina Simkovicova

Jong gestorven

Zoals in het programmaboek wordt vermeld weten van zoveel van de componisten van deze muziek het geboorte- en sterf-jaar niet eens. Het valt bovendien op dat verschillende ervan relatief jong zijn gestorven. Johannes Ciconia, een absolute grootheid in zijn tijd en zijn Le ray au soleyl, De koning der zon, klinkt al zo ver weg, zo vreemd voor onze oren. Van Vicente Lusitano, de oudstbekende componist van Afrikaanse komaf van wie muziek in druk is verschenen, werd het fabuleuze Salve Regina uitgevoerd. En het buitenbeen in het programma, Max Reger werd ook maar 43; had ik mij ook nooit gerealiseerd.

Nog een hoogtepunt in het programma was Du tout plongiet/Fors Seulement (Uitzichtloos gedompeld in het meer der wanhoop/Eenzaam wachtend op de dood), dubbelchanson van Antoine Brumel. Het Fors Seulement deel is ontleend aan een gelijknamige driestemmige chanson van Johannes Ockeghem. Brumel nam daarvan de tenorlijn en zette er meerstemmig de tekst van Du tout plongiet tegenover. Het deel van het ensemble dat Du tout plongiet zingt was in het middenvlak opgesteld, waardoorheen de tenoren apart achter in de zaal opgesteld het Fors Seulement zingen.

En dan die twee teksten:

“Uitzichtloos gedompeld in het meer der wanhoop leef ik verlaten, zonder hoop om ooit het geluk te mogen smaken.

Want altijd zal ik tegenspoed aantreffen, daar waar verovering begint.”

Terwijl de tenoren hun ziel en zaligheid leggin in:

“Eenzaam wachtend op de dood rest er in mijn hart geen hoop, want schrijnende smarten martelen mij die slechts pijnen lijdt, alleen om jou.

Ik ben er immers zeker van jou te verliezen.”

En dan de tekst van Regers lied:

“Time, what an empty vapor tis

(ja, de zo oer-Duitse Reger componeerde op een Engelse tekst)

And days how swift they are Swift as an Indian arrow flies

Or like a shooting star

The present moments just appear,

Then slide away in haste,

That we can never say, “They’re here”, But only say, “They’re past”

Our life is ever on the wing

And death is ever nigh;

The moment when our lives begin

We all begin to die.”

Juist ja. Tekst van de 18e-eeuwse dichter Isaac Watts.

Een uitspraak van Van Nevel in het programmaboek: “Bezeten van barok en Bach wist Max Reger zijn woorden op muziek te zetten zonder in sentiment te verzanden. Melancholie komt bij Reger even transparant tot uitdrukking als in de polyfonie van de renaissance.” Dat doet mij dan weer denken aan de openingszin uit W. H. Audens gedicht over Brueghels De val van Ikarus: “About suffering they were never wrong, The Old Masters.”

Af en toe merk je dat dit koor meer vertrouwd is met ander repertoire, inclusief het moeilijkste van het moeilijkste van de twintigste eeuw zoals het Lux Aeterna van Ligeti dan met het repertoire waaraan Van Nevels eigen Huelgas Ensemble de afgelopen vijftig jaar steeds volmaakter is geworden. Soms een niet trefzekere inzet, soms een kleuring die wat gedurfder had mogen zijn, een sonoriteit die misschien niet helemaal past, misschien een hier en daar te volle bezetting – al werd die telkens afgewisseld.

De apotheose van het project is het Agnus Dei uit Jacobus de Kerles Missa da Pacem, in volle bezetting, 18 zangers, in steeds helderder licht. Een Dona nobis pacem, een roep om vrede, die het koor aangespoord door Van Nevel steeds meer fortissisimo laat klinken. Overigens herinner ik mij van Van Nevels CD-première van dit stuk met zijn eigen ensemble dat De Kerle dit schreef naar aanleiding van een overwinning op de Turken; niet helemaal een vreedzame aanleiding dus. Maar het crescendo van muziek en licht overstemt al dit soort reserves.

Het laatste concert is op 23 november in de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden.

Verder kijken, luisteren en lezen

Oblighi sopra Ave Maris Stella  van Francesco Soriano door het Nederlands Kamerkoor.

In 2024 zong het NKK een concert met muziek uit verschillende eeuwen.

Vorig artikel

Geslaagde Dreigroschenoper bij Opera Zuid

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Neil van der Linden

Neil van der Linden