AchtergrondBinnenkort

Peter Gijsbertsen leeft voor het lied

De Nederlandse tenor Peter Gijsbertsen viert in binnen- en buitenland successen als opera- en oratoriumzanger. Zijn hart klopt echter het hardste voor het lied. “Daar ben ik het beste in. En ik ben gek op die muziek. Ik zou het liedrecital nooit willen laten vallen.” Op 13 januari geeft hij een recital in de Edesche Concertzaal.

Peter Gijsbertsen - Edward Reeves Photography
Peter Gijsbertsen. (© Edward Reeves Photography)

Liedrecitals zijn een genre op zich. In het lied word je bedwelmd door poëzie en muziek, twee van de krachtigste uitdrukkingsvormen. De sfeer is intiem, het publiek zit dichtbij en de muziek voelt persoonlijk.

Ondanks die prachtige eigenschappen is het publiek voor liedrecitals klein. Peter Gijsbertsen vindt het jammer. Hij is een zanger die zich speciaal in het liedvak bekwaamd heeft en geeft daarom meer recitals dan de meeste van zijn collega’s. Toch ervaart hij de aandacht voor deze tak van sport binnen de klassieke muziek als ontoereikend.

Volgens Gijsbertsen komt het niet omdat het lied ontoegankelijk of elitair is. Een recital heeft veel te bieden, ongeacht iemands muzikale ontwikkeling. “Mijn vrouw had toen we elkaar leerden kennen niets met klassieke muziek. Zij vindt liedrecitals nu het mooiste.”

Niet iedereen huwt echter een klassieke tenor en dat is precies het probleem: te weinig mensen komen met het lied in aanraking. “Zing in een kinderklas een klassiek lied voor en klaar: ze hebben het leren kennen. Het is niet zo moeilijk. Maar het gebeurt slechts mondjesmaat”, vindt Gijsbertsen.

“Opera betaalt de rekening”

Peter Gijsbertsens kwaliteiten in het lied kwamen al vroeg aan het licht. Na zijn studie aan het conservatorium van Utrecht won hij drie prijzen op het Internationaal Vocalisten Concours, waaronder de hoofdprijs in de categorie lied. Het gaf hem de gelegenheid om in bekende zalen als het Concertgebouw en De Doelen recitals te geven.

Ondertussen maakte hij in het operavak eveneens carrière, want “opera betaalt de rekening”, zegt hij. “Er zit enorm veel werk in het samenstellen van een liedrecital en het repeteren van alle liederen. Vervolgens voer je het misschien maar één keer uit. Dus voor het geld hoef je het niet te doen. Toch zou ik het liedrecital nooit willen laten vallen.”

Waarom Gijsbertsen toch iedere keer weer zijn “stinkende best” doet om recitals voor te bereiden, is enkel te verklaren door de muziek. “Ik ben gek op deze muziek. Als ik het even gehad heb met alles, haal ik een paar liedalbums uit de kast en ga ik zitten luisteren.”

Hoge C

Gijsbertsen ontdekte via musicals op school dat hij van zingen hield. Het was echter niet direct duidelijk of hij tenor of bariton was. “Als voorbereiding op het conservatorium werkte ik met bariton Robbert Muuse. Hij hield een slag om de arm: bariton of tenor. Op het conservatorium werd duidelijk dat ik tenor ben en dat heb ik daarna altijd gezongen.”

Peter Gijsbertsen. (© Fons Klappe)
Peter Gijsbertsen: “Een liedrecital is zwaar en vraagt om veel concentratie.” (© Fons Klappe)

De zanger is blij met zijn stemvak, maar dat wil niet zeggen dat het altijd makkelijk is. “Ik heb lang problemen gehad met de hoogte. En dan kun je helaas niet zeggen: dan word ik wel bariton. Want je stem kun je niet kiezen.”

Inmiddels is zijn hoogte safe. “Het is een sensatie om die hoogte te bereiken, ook fysiek. Tegelijk is het riskant, want je zit heel vaak op het randje. Als je op YouTube zoekt naar filmpjes waarin het misgaat met zangers, zie je altijd tenoren.”

De hoge C is voor veel tenoren een letterlijk hoogtepunt. Als je die noot goed raakt, is het publiek om. Gijsbertsen herkent dat, maar “het is niet alleen de C. In elk stuk is de hoogste noot altijd het spannendste. Als een stuk tot de F gaat, dan is die F het spannendste.”

“Ik dacht vroeger altijd dat die hoge noten om een enorme inspanning vroegen, zoals bij gewichtheffen. Maar ik heb geleerd dat het ook anders kan. Je moet op een bepaalde manier de controle weggeven. Vergelijk het met Dafne Schippers op de 100 meter. Zij moet een waanzinnige prestatie leveren en toch op een bepaalde manier ontspannen blijven. Zo is het ook met hoge noten zingen.”

Yvonne Gesler

Voor de Edesche Concertzaal heeft Gijsbertsen een Frans-Engels programma samengesteld, met muziek van Britten, Finzi, Hahn, Duparc en Poulenc. Hij heeft er flink op gepuzzeld. “Ik vind het leuk om wat nieuws te brengen, maar oude, bekende liederen mogen niet ontbreken. Verder moet er enige samenhang in zitten. En ik moet het natuurlijk allemaal kunnen zingen en kunnen volhouden…”

“Een liedrecital is zwaar en vraagt om veel concentratie. In een opera kun je vaak na een aria of een duet afgaan en achter de coulissen een glaasje water drinken of naar het toilet gaan. Bij een recital sta je de hele tijd op het toneel. De hele tijd kijkt er iemand naar je.”

Gijsbertsen wordt in Ede begeleid door Yvonne Gesler. Hij leerde de Duitse pianiste kennen toen hij in Berlijn was voor een rol in Le vin herbé bij de Staatsoper. “Mijn sopraancollega kende Yvonne. Toen we in een kroeg zaten, kwamen we op het idee om eens samen een recital te geven. Zo zijn we een duo geworden. Ze is een hele goede pianiste. En ze is, net als ik, superenthousiast over het lied!”

Zie voor meer informatie over het aanstaande recital van Gijsbertsen de website van de Edesche Concertzaal. Zie ook zijn persoonlijke website.

Vorig artikel

Charkov Opera op tournee met Tosca

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Fred, Nina en Sondra

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.