AchtergrondBinnenkortInterviews

Watts: wees de beste zanger van de wereld

De Britse countertenor Andrew Watts werd in ons land relatief laat ontdekt. Hij zong in de tweede serie van A Dog’s Heart en in The Rake’s Progress bij De Nationale Opera. Deze week is hij in Den Bosch als jurylid van het Internationaal Vocalisten Concours, waar hij ook een masterclass geeft. Francois van den Anker trof hem.

Andrew Watts: “Als ik zing, ben ik in mijn hoofd de aller-allerbeste countertenor met het allermooiste geluid dat ooit op aarde geklonken heeft. Dat móet je denken.” (© Sarah Hickson)

Na nog maar drie dagen in Den Bosch heeft Watts al een favoriet koffieadres. “This is how to serve and present coffee – it’s the little things – I think I’m going to like it here!” twitterde de zanger kort na zijn aankomst. Er is lichte teleurstelling als we ontdekken dat er een bordje ‘Maandag gesloten’ op de deur van die geweldige koffietent hangt. “What happens in this town on Mondays?” vraagt Watts met licht-dramatische vertwijfeling. Het alternatief dat we een paar honderd meter verderop vinden, blijkt ook heel geschikt voor een gesprek.

Op weg erheen vertelt Andrew Watts over zijn eerste lange dagen als jurylid van het concours. Hij geeft – nadrukkelijk off the record – wat voorlopige indrukken en reageert met enige afstand op vragen van de interviewer over de twee countertenoren die deelnemen. Watts is mild in zijn oordelen, dat zal ook later in het gesprek blijken. Een enkele maal wordt een mening over iets of iemand aangekleurd met een subtiele maar veelzeggende blik of net een andere toon in zijn stem. Watts klinkt als hij spreekt op en top Brits en zeer gentlemanlike.

Op zaterdag en zondag hoorde Watts tijdens de eerste ronde van het concours tientallen kandidaten. “Af en toe vergat ik de tijd en welke dag het was.” Maar dat gebeurde niet voortdurend. “Soms leek de tijd stil te staan.”

Watts maakt deel uit van een jury met zangers en mensen van achter de schermen in de wereld van opera en lied. “Iedereen in deze jury heeft een totaal verschillende kijk en dat is geweldig!” Met de juryvoorzitter, Dame Kiri Te Kanawa, kan hij het uitstekend vinden. “Ze is heel direct en daar houd ik van. Ze heeft echt iets te melden en staat daarvoor.”

“Ik zag eruit als de kont van mijn hond”

In ons land zong Watts in het verleden enkele concerten in het Concertgebouw, maar zijn rollen in twee producties van regisseur Simon McBurney bij De Nationale Opera maakten hem bekend. A Dog’s Heart, op muziek van Alexander Raskatov, is hem dierbaar geworden. Watts zong de rol van Vjasemskaja en was de ‘aangename stem’ van de hond Sjarik – niet alleen in Amsterdam, maar ook in Londen en verschillende andere steden.

Als Baba the Turk in The Rake’s Progress was Watts begin dit jaar een ravissante verschijning op het podium aan de Amstel. “Ze is oorspronkelijk de dame met de baard, maar ik speelde haar als een man in vrouwenkleding. Ik was sterk betrokken bij de vormgeving van het karakter. We begonnen met een enorme baard – ik zag eruit als de kont van mijn hond – maar dat hebben we gelukkig veranderd.”

Watts zingt repertoire van Gluck en Purcell en was onder meer Orlofsky in Die Fledermaus van Strauss. Het moderne repertoire vormt een groot deel van zijn oeuvre. Hij zong in meer dan veertig wereldpremières van onder anderen Olga Neuwirth, Judith Weir en Harrison Birtwistle, die de rol van Snake Priestess in The Minotaur voor zijn stem componeerde. Binnenkort komt een bijzonder cd-project uit. Op A Countertenor Songbook staat vrijwel uitsluitend speciaal voor hem geschreven werk.

U zingt veel gloednieuw repertoire, waarin componisten het geluid van de countertenor soms voor extreme effecten inzetten. Is dat ook uw ervaring?
“Ik benader Händel of hele moderne muziek op dezelfde manier. Het zijn dezelfde noten, maar in een andere volgorde. In het moderne repertoire is er meer vrijheid in je expressie. Ik zing graag Händel of Monteverdi. Van de manier waarop ik dat doe kun je houden of niet, maar het is mijn manier. Die oude muziek kan echter ook een dwangbuis worden. Er zijn enorm veel regels en als je je daar een keer niet aan houdt, hoor je de mensen in de coulissen zuchten.”

“Ik ben geobsedeerd door zingen. Je hebt een gave – hopelijk is die groot – en die breng je aan het daglicht en dat maakt het opwindend. Er zijn counters die de fraaist denkbare klank produceren en anderen die dat niet doen. Allemaal goed. Als ik zing, ben ik in mijn hoofd de aller-allerbeste countertenor met het allermooiste geluid dat ooit op aarde geklonken heeft. Dat móet je denken, houd ik mijn studenten altijd voor. De beste zijn. In je eigen hoofd.”

“Het is absolute magie. En doodeng. En uitermate opwindend”

“Het is een grote eer dat sommige componisten voor mij schrijven. Maar ik heb mijn eigen stijl en mijn eigen stem. Als iemand anders het moet kunnen zingen, wordt daar bij het componeren rekening mee gehouden. Ik heb mijn wensen. Ik wil bijvoorbeeld niet de hele avond op het hoogste van mijn stem zingen. Het moet voor mij altijd ‘belcanto’ zijn. Als ik een nieuwe partituur bestudeer, kijk ik naar het notenbeeld, naar de lijn, naar het legato. Soms moet je een beetje onderhandelen met een componist over wat hij voor je schrijft.”

“De geschiedenis van de countertenor is fascinerend. Ze zijn er in alle soorten en maten. Ik ben heel gelukkig met wat ik doe. Er is werk zat en ik gun al mijn collega’s het werk dat er ligt. Ik kijk niet jaloers of verbaasd naar castlijsten. Ik ben geïnteresseerd in wat anderen doen. Het beroep is zwaar genoeg. Toen de Britse tenor Robert Tear zijn carrière afsloot, verklaarde hij mij zijn reden voor het stoppen: ‘Het valt me steeds zwaarder om van het duister in het licht te stappen.’ Ik denk dat hij gelijk heeft. Je staat klaar, de muziek klinkt en na al die voorbereiding en repetities moet je op. Hup, daar ga je. Dat is absolute magie. En doodeng. En uitermate opwindend.”

Andrew Watts als Baba the Turk in The Rake’s Progress bij De Nationale Opera, naast Paul Appleby als Tom Rakewell. (© Monika Rittershaus)

Als ik kon deelnemen aan een masterclass van u over het jureren van concoursen, wat zou u me dan leren?
“Natuurlijk zou ik je vooral leren luisteren. Zelfs als je geen enkel muzikaal botje in je hele lijf hebt, adviseer ik: vertrouw op je intuïtie. Wat windt je op, wat raakt je? Gisteren hadden we een deelnemer die door één van mijn collega-juryleden geweldig werd gevonden. Een ander was het totaal met hem oneens. Dat gebeurt.”

En waar laat ik mijn ogen?
“Vanzelfsprekend kijk je naar de kandidaat. Maar voor mij geldt: ik ben zo geobsedeerd door het zingen dat ik de rest bijna niet zie. Natuurlijk valt me weleens een aantrekkelijke zanger op, maar ik zou je met geen mogelijkheid een naam kunnen geven. Ik zie juryleden naast me weleens noteren: te dik of te dun. We leven in een wereld waarin dat telt. Voor mij maakt het geen barst uit. Het moet gaan over de muziek, over het zingen. We hoeven niet allemaal dezelfde klank te hebben en er hetzelfde uit te zien.”

Hoe zag het er de laatste dagen bij het IVC uit?
“Om heel eerlijk te zijn: ik zag de laatste dagen een paar hemelse japonnen en ook enkele rampen.”

Tussen uiterlijk, kleding en de stem zit nog iets: uitstraling.
“Je kunt voorspellen hoe iemand gaat zingen op het momen dat hij of zij bij een concours opkomt. Ik ben altijd heel benieuwd hoe de vocale kwaliteit zich ontwikkelt tijdens de vijftien minuten van een optreden. In de eerste aria moeten ze hun hartslag onder controle zien te krijgen en halverwege de tweede wordt het interessant. Dan beginnen ze het publiek te zien en laten ze horen of ze fantasie hebben. Het lijken soms bloemen die zich in dat kwartier openen.”

“Naakt op een podium, zo vlak voor publiek, is heel bevrijdend en doodeng”

“Ik heb geen ultiem, voor iedereen gelijk advies. Of het moet zijn: blijf jezelf, val niet van het podium en bots niet tegen het meubilair. Maar serieus: er zijn geen tips die voor iedereen werken. Zing zo goed mogelijk, maar gebruik je verbeeldingskracht en wees je bewust van wat je aan het doen bent. ‘To thine own self be true’, zei Shakespeare. Mijn moeder schreef dat altijd op de kaartjes die ik bij een première van haar kreeg. Als een kandidaat op het podium heel veel beweegt, is dat soms om zangproblemen te maskeren. Ik herken het, want ik heb die neiging ook als ik niet geweldig aan het zingen ben.”

En dan ook nog vaak op hoge hakken, in uw geval.
“Ach ja, mijn arme voeten. Ik heb ballet gedaan, dus ik ben getraind. Als je modern repertoire zingt, horen die hakken er nou eenmaal bij. Of – zoals ik ook gedaan heb – naakt op het podium. Oh nee, correctie: ik had in die productie laarzen aan. Naakt op een podium, zo vlak voor publiek, is heel bevrijdend en doodeng. Ik zeg altijd: het karakter dat ik speelde was naakt, niet ik.”

Uw eigen karakter heeft u gebracht waar u bent en u blijkt vol zelfvertrouwen. Goede opvoeding of geleerd in de gevechten die je in het leven moet voeren?
“Die gevechten spelen zich nog alleen maar af in mijn hoofd. Iedere zanger is een tikje schizofreen: er zit een klein theelepeltje adhd of asperger in ons. We projecteren wat we denken dat anderen van ons willen zien. Als ik de deur van mijn hotelkamer hier in Den Bosch sluit en met weinig kleding aan op bed naar BBC World kijk, is er weinig van de artiest over. Veel zangers lijken met hun zang te willen zeggen: ‘Hou van mij! Please!’ Ik ontmoette zes jaar geleden de man die nu mijn echtgenoot is. Drie jaar geleden zijn we getrouwd. We hebben twee kinderen en het kan me inmiddels geen bal schelen wat anderen vinden of wie me leuk vindt.”

“Händels aria staat op de cd om te bewijzen dat ik zuiver kan zingen”

“Ik ben beter gaan zingen, want ik heb geen tijd meer om me veel zorgen te maken over of het wel goed is. Mijn eerste gedachte is iedere ochtend: waar zijn de jongens? Wat doen ze? Mijn zonen zetten alles in perspectief. Begin dit jaar, het was net na de kerstvakantie, kwam ik aan bij Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Ik liep naar binnen met de gedachte: niets wat hier gebeurt, is van écht belang. Onzin natuurlijk, want het maakt wel voor de volle 100 procent uit. Maar ik bedacht dat ik vermoedelijk weer levend uit de productie zou komen, dat ik mijn rol aankon en mezelf en de productie niet voor gek zou zetten. Dat doet de ondersteuning van mijn gezin voor me. Er is, weet ik nu, een leven buiten de opera. Ik heb het ervaren sinds ik getrouwd ben en kinderen heb.”

Binnenkort komt A Countertenor Songbook uit. Een soort ‘countertenor greatest hits’ zeker?
“Absoluut niet, het is vrijwel allemaal nieuw werk. Ik heb een aantal vrienden wier werk ik heb gezongen en die materiaal leverden voor de cd. Iedereen was enthousiast over het project en deed mee, inclusief pianist Iain Burnside. We hebben elkaar getroffen in Aldeburgh om kennis te maken en te werken. Nou ja, Händel was daar niet bij. Diens aria staat op de cd om te bewijzen dat ik zuiver kan zingen, haha! De Three Songs for Ariel, die ik hier in Den Bosch heb gezongen bij de opening van het IVC, zijn van Michael Tippett. Als zeventienjarige heb ik met hem kunnen werken aan de cyclus; zijn aantekeningen staan nog in mijn partituur.”

We moeten afwachten wat de finale op zaterdag brengt. Kan een countertenor eigenlijk ooit een concours als dit winnen?
“Zeker! Het is eerder gebeurd. Ik ga uit van de regel: goed zingen is goed zingen. Dat er deze keer een countertenor in de jury zit, maakt daarvoor niets uit. Ik beschouw mezelf als ambassadeur van de stem. Punt. Sopraan, alt, mezzo, dik of dun, groen of blauw, whatever. We zoeken écht goede zangers.”

De cd A Countertenor Songbook verschijnt bij NMC Recordings. Op vrijdag 14 september geeft Andrew Watts samen met Dunja Vejzović een masterclass in het Theater aan de Parade in Den Bosch. Zie voor meer informatie de website van het IVC.

Vorig artikel

Opera Odessa op tournee met Carmen

Volgend artikel

Beelen en Herman zingen Myrten

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.