AchtergrondBinnenkortInterviews

René Seghers hoopt op reveil Nederlandse opera’s

Er waren momenten dat hij dacht: waar ben ik aan begonnen? Maar spectaculaire ontdekkingen hielden hem gemotiveerd. René Seghers publiceert volgend jaar deel één van een vijfdelig handboek over Nederlandse opera’s. Op 2 augustus is in Den Haag muziek bij het boek te horen. ‘Mijn droom is een reveil van de mooiste Nederlandse opera’s.’

René Seghers: ‘Ik hoop dat mijn boek een eyeopener zal zijn.’

Onder de titel 401NederlandseOperas doet muziekjournalist René Seghers al twaalf jaar onderzoek naar de operageschiedenis in ons eigen land. Zijn onderzoekswerk moet leiden tot een vijfdelig handboek, in totaal 2.500 pagina’s, met uitgebreide plotbeschrijvingen van honderden Nederlandse operatitels, aangevuld met de biografieën van Nederlandse operacomponisten. Een boek à la Leo Riemens’ Groot Operaboek, maar dan gefocust op opera’s van eigen bodem.

Wat was je drijfveer om met dit project te beginnen?
‘Ik schrijf al 25 jaar over opera voor Luister en andere tijdschriften. Het is mijn passie, mijn specialiteit. Ik krijg een hoop cd’s toegestuurd en het begon me op te vallen dat elk land nationale operacomponisten leek te hebben, behalve Nederland en België. Via kleine labels kreeg ik wel prachtige, onbeduidende kamermuziekwerkjes van Nederlandse componisten te horen, maar meer niet. Terwijl Nederlandse componisten jarenlang aan hun opera’s werkten. Ze dachten operageschiedenis te gaan schrijven.

Ik raakte gefascineerd door het onderwerp, in eerste instantie vanuit een negatieve houding: waarom kennen wij onze eigen operageschiedenis niet en waarom wordt het met zo veel dedain behandeld? Ik ging er wat over lezen en ontdekte in een boek over de geschiedenis van Nederlandse opera-instituten toch al snel meer dan zeventig titels van Nederlandse opera’s. Het kon toch niet zijn dat daar geen enkele mooie aria in zou staan?’

Die vraag leidde tot een onderzoek?
‘Ja. Omdat er geen literatuur over dit onderwerp is, kwam ik meteen bij brononderzoek terecht. Ik ging in samenwerking met het Nederlands Muziek Instituut op zoek naar partituren van Nederlandse opera’s en heb die, samen met anderen, allemaal gedigitaliseerd. Uiteindelijk had ik een lijst van vierhonderd titels.’

En, zat er een mooie aria tussen?
‘Absoluut, er zit heel mooie muziek bij. Dus de onbekendheid met dit repertoire komt niet doordat de muziek niet mooi is. En het komt ook niet doordat de opera’s geen succes hebben gehad. Meer dan zeventig Nederlandse opera’s zijn internationaal opgevoerd, van New York tot Berlijn, Parijs, Boedapest en Wenen.

De Haarlemmer Johan Michel Mulligen componeerde in Parijs heel succesvolle opéra-comiques. De partituur van zijn opera Acajou vond ik recent terug. Het is het vroegst bewaard gebleven Nederlandse operasucces over de landsgrenzen en het bewijs dat Nederland al vroeg internationaal succesvolle componisten had.’

Hoe kan het dan dat ik alle componisten die je opnoemt niet ken?
‘Dat is het grote mysterie. Ik denk vaak: het kan niet waar zijn dat niemand dit weet! Daarom maak ik ook dit boek. Ik hoop dat het een eyeopener zal zijn.’

Was je van meet af aan van plan er een handboek van te maken?
‘Nee, ik deed het onderzoek eerst met het idee er een verhaal over te schrijven. Maar al snel zat ik op een half boek. En toen kon ik niet meer stoppen.

In 2015 zag ik het niet meer zitten. Het aantal pagina’s groeide en groeide, maar ik was me ervan bewust dat de lezer nooit een noot van al die werken zou gaan horen. Toen ben ik concerten gaan organiseren rond de partituren die ik gevonden had. Al die concerten zijn opgenomen, zodat we inmiddels meer dan 250 aria’s en duetten hebben geregistreerd, deels op vier prachtig gedrukte cd’s, deels als downloadables. De cd’s zijn geen doel op zich, maar op de toekomst gemaakt. Ze horen bij de verschillende delen van het handboek.

Uiteindelijk komt mijn motivatie vooral uit de ontdekkingen. Zo kwam ik op een gegeven moment de eerste Friese opera tegen, van Jean des Communes. Het lag gewoon in het Toonkunst-archief verborgen. Dan ben ik zo blij. Het heet Het dorp in het gebergte en komt uit 1812. Het is het enige werk uit de Franse tijd dat nog bewaard is gebleven.’

Tijdens het concert op 2 augustus wordt de complete kraamkamer van de Nederlandse opera tot leven gewekt.

Op welke tijdsperiode richt deel één van je handboek zich?
‘Op 1594 tot 1814. Het begint met de dramatische liederencycli van Sweelinck – daar zit al een aanzetje tot opera in – en start dan met de eerste Nederlandse opera: De Traanen Petri ende Pauli van Padbrué uit 1646. Het selectiecriterium was voor mij dat er bladmuziek beschikbaar moet zijn. Anders is er geen opera meer.’

Wat hoop je dat dit boek teweeg zal brengen in de Nederlandse operascene?
‘Mijn ‘bescheiden’ droom is om de Nederlandse operacultuur in te leiden en een reveil van de mooiste Nederlandse opera’s op gang te brengen. Het handboek is al een mooi beginpunt. Daarnaast organiseren we dus de concerten.

Ik blijf verder vriendelijk pleiten voor een betere balans tussen verleden en heden in de klassiekemuziekwereld, maar de echte verandering moet uit Den Haag komen. Alleen zij kunnen de voorwaarden scheppen waardoor het voor orkesten en operagezelschappen in de basisstructuur aantrekkelijk wordt om opera’s uit ons glorieuze muzikale verleden op te voeren. Daar is een bewustzijnsverandering voor nodig, want momenteel weet niemand in het politieke landschap dat Nederland een uniek operaverleden heeft.

Ik kan het zelf niet realiseren, maar iemand moet het natuurlijk wel als eerste roepen. En voor suggesties mag men mij bellen. Het blijft gek: waarom kunnen ze het in Riga en Helsinki en Sevilla wel, maar hier niet? Ik heb geen antwoord, maar het zou heel mooi zijn als de vijftig mooiste Nederlandse opera’s ooit opgevoerd en op film gedocumenteerd worden voor het nageslacht.’

Op 2 augustus is er in The King’s Ballroom in Den Haag weer een concert van 401NederlandseOperas. Wat staat op het programma?
‘Het concert zoomt in op het tijdsbestek van deel één van het handboek: Nederlandse opera’s van Vondel tot de Franse tijd. We willen in één concert de complete kraamkamer van de Nederlandse opera tot leven wekken. Het concert wordt in de week na 2 augustus integraal op NPO Radio 4 uitgezonden en komt later op cd bij het boek. ‘

Zing je zelf mee?
‘Nee, dat reserveer ik voor de badkamer, maar ik presenteer het programma!’

Het concert van 401NederlandseOperas begint om 16.00 uur. Naast Nederlandse operafragmenten zijn er ook stukken uit een herontdekte opera van Beethoven te horen. De uitvoering wordt verzorgd door solisten als tenor Denzil Delaere, sopraan Jolien De Gendt, bariton Mattijs van de Woerd, mezzosopraan Sarah Konig en sopraan Gina de Jong. Het kamermuziekensemble Camerata Delft en pianist Pieter Dhoore verzorgen de begeleiding.

Zie voor meer informatie de website van 401NederlandseOperas.

Vorig artikel

De operahuizen gaan weer open: Wenen

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Marcel, Cosima, David

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.