BuitenlandFeaturedOperarecensie

Oorlogsstemming in Zürich rond Aida

Het is oorlog in Zürich: het nogal traditionele Zwitserse operapubliek staat tegenover het moedige, ‘regelbrekende’ regieteam rondom Tatjana Gürbaca, dat op zondag een ontnuchterende Aida presenteerde. Wie niet mee konden komen in de oorlog waren helaas de zangers.

Scène uit Aida (foto: Monika Rittershaus).
Scène uit Aida (foto: Monika Rittershaus).

Kort voor de première van Aida las ik een interessant artikel van Fabrizio Della Seta over Verdi’s opera, waarin de Italiaanse muziekwetenschapper de lezer probeert te overtuigen van de dramaturgische en muzikale noodzaak van de exotische elementen uit Aida en uitlegt wat voor dragende rol die hebben in de opera.

Precies van het tegendeel probeert de nieuwe Aida-productie van het Opernhaus Zürich ons te overtuigen. De clichématige, kitscherige olifanten of kamelen, die je direct met Aida associeert, horen thuis in de dierentuin en niet op een hedendaags operatoneel, vinden de makers. Regisseur Tatjana Gürbaca ziet heel bewust af van een dierenspektakel – of wat voor spektakel dan ook.

Wie heeft gelijk? Anders gezegd: Aida met of zonder olifanten? Het is een kwestie van smaak. En meer dan dat: het heeft simpelweg met verwachtingen te maken. Een vrouw uit het publiek meende dat je gezien de dure kaarten recht hebt op show, inclusief ballet, en dat al het andere je geld niet waard is. En de Facebook-pagina Against Modern Opera Productions schreeuwt al dat de ondergang van het operahuis in Zürich nabij is, als het publiek niet snel in actie komt. Wat een oorlogsstemming!

Een triomfmars was in Zürich echter aan geen van de fronten te beleven. Ballet was er ook niet, en van woestijndieren was geen spoor te bekennen. De woestijn zat in de zielen van de personages en de dieren waren de mensen zelf, die de oorlog met al zijn wreedheden voortdreven en onder een militaristische regime van terreur leefden alsof het normaal was.

Het enige spektakel in deze productie zijn de beelden die je niet snel zult vergeten. Zoals de zwaar getraumatiseerde, van het slagveld terugkerende Radames, die als verlamd voor de tv zit en in de leegte staart, terwijl de anderen een oorlogsheld van hem willen maken. Of neem het einde van alle naïeve dromen over vrede en geluk, als de priester het doodsoordeel heeft uitgesproken. Het plafond stort in, als door een bom getroffen, en laat Aida en Radames achter in een verwoeste wereld.

Dat Tatjana Gürbaca voor psychologiserende, ontnuchterende voorstellingen staat en moedig met conventies en verwachtingspatronen breekt, had ze vorig jaar al getoond met haar Rigoletto. Ik begrijp daarom niet helemaal de ophef van de mensen die het regieteam met heftig boegeroep onthaalden, terwijl de zaal snel leegliep.

In mijn ogen was het niet zozeer het regieteam, maar veel meer de cast die aan de teleurstellende avond bijdroeg. De luisterkwaliteiten en verwachtingen van de casting director brachten me meer in verwarring dan de enscenering. In de cast stonden namen die uit marketingoogpunt allemaal ‘hot’ zijn, maar die mij persoonlijk in hun interpretatie erg tegenvielen.

De door de Metropolitan Opera naar de operahemel gekatapulteerde Latonia Moore heeft een ongelofelijk sterke, volumineuze stem, die in de hoogdramatische momenten tot een Walküre-achtig oorlogsinstrument transformeerde. Maar qua schoonheid van klank en vocale kwaliteit viel weinig te loven (let op: dat is een zeer persoonlijke waarneming). Piani heeft ze niet of forceert ze, op het raspende af, nooit door voldoende adem gesteund. Zulke technische oneffenheden leidden, of je het wilt of niet, tot een onbevredigende vertolking.

Scène uit Aida (foto: Monika Rittershaus).
Scène uit Aida (foto: Monika Rittershaus).

Tenor Aleksandrs Antonenko verging het vergelijkbaar: als je zijn ronde ‘pastosità’ en de kracht van zijn stem buiten beschouwing laat – die absoluut tot fenomenale passages kunnen leiden – blijven er vooral duidelijke onnauwkeurigheden in zijn aanzet van tonen en een bepaalde warrigheid in zijn vocale lijnen over. Hij is beslist een groot talent, maar hiermee had Zürich misschien beter nog een paar jaar kunnen wachten.

Qua présence en spel was Iano Tamar als Amneris uitstekend. Maar dat een sopraan niet zomaar het Verdi-mezzovak kan betreden, werd wel duidelijk: het lage register is bij haar enkel door donkere tonen en ‘spreken-in-plaats-van-zingen’ toegankelijk, met haast schizofrene effecten in de passaggio. Ze had dat zelf wellicht ook door, want inmiddels is bekendgemaakt dat ze tijdens de andere voorstellingen vervangen zal worden door Veronica Simeoni.

Andrzej Dobber als Amonasro en Rofal Siwek als Ramfis konden met hun goede wil en opvallende prestaties helaas maar moeilijk de vocaal zo scheef staande balans corrigeren.

Het normaal zo buitengewone, voorbeeldige huiskoor raakte sporadisch de tel kwijt, maar wellicht was dat te wijten aan enkele ongunstige technische karakteristieken van het toneel of de aanwezigheid van een aanvullend koor. Of waren ook voor hen – net als voor mij – de tempi van Generalmusikdirektor Fabio Luisi moeilijk te volgen?

Oorlogsstemming en ruïnes op het toneel: dat is wat er onderaan de streep overbleef aan het einde van deze avond. Gelukkig (of juist: jammer genoeg – maar net aan welke kant je staat) is al in veel theaters te zien geweest dat producties die niet door het publiek gedragen worden en muzikaal middelmatig zijn het niet lang uithouden op het programma. Denk alleen al aan de Aida van Christopher Alden, die in 2008 bij de Deutsche Oper Berlin teruggetrokken werd, omdat de woestijn alleen in het auditorium te zien was…

Zouden palmbomen en olifanten in Zürich uitkomst geboden hebben? Dat durf ik te betwijfelen.

Vorig artikel

Programma Holland Festival 2014

Volgend artikel

Operazanger Lieuwe Visser overleden

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

6Reacties

  1. stefan caprasse
    5 maart 2014 at 16:53

    Zo te horen zeer opvallende gelijkenissen met de Prins Igor van de Met. Instortende plafonds, oorlogsruines, een getraumatiseerde aanvoerder,kortom alle ellende van de oorlog. De herdenking van de eerste wereldoorlog zal daar wel niet vreemd aan zijn en dat mag wel een paar keer, maar voor mij moet nu ook niet elke opera zo deprimerend weergeven worden, hoe wreed oorlog in realiteit ook is (maar we zijn wel op een operatoneel!).

  2. Kevin
    5 maart 2014 at 18:58

    Ist es wirklich “mutig”, so eine Inszenierung zu zeigen? Es wäre angesichts des Normalfalles solcher Produktionen jedenfalls sehr viel ungewöhnlicher, eine AIDA mit Elefanten oder sonstigen orienatlischen Ornamenten zu erleben. Im Grunde ich das einfach Standard, und als solcher wenig erfrischend oder schockierend. Einfach nur “same procedure als always”. Schade, dass auch in Zürich niemand Mut hat, mal etwas anderes zu zeigen. Wofür es sich dann lohnen würde, in die Schweiz zu reisen….. denn so eine AIDA kann man fast überall sehen. (Leider.)

  3. Alvaro
    5 maart 2014 at 22:55
  4. Zurigo
    6 maart 2014 at 01:23

    The Chorus calls Gürbaca LA GARBAGGIA…

  5. Olivier
    7 maart 2014 at 15:05

    Geheel eens met Kevin. Wat is er in godsnaam “moedig” aan deze clichématige onzinnigheid? (“de woestijn zat in de hoofden van de personages” Zucht….) Zo staan er wel meer volkomen onbegrijpelijke kwalificaties in deze recensie. Een “ontnuchterende” Aïda? Hoezo, je verwacht regietrash en je krijgt regietrash. Geheel conform het verwachtignspatroon. “Regelbrekend” regieteam? Aan alle regels van modern regietheater wordt keurig voldaan, tot en met het verplicht op de bühne aanwezige tv-toestel (mag ook rolstoel of koelkast zijn). Operaliefhebbers krijgen in toenemende mate de buik vol van vermoeiende regisseurstypjes als Gürbaca. Niet voor niets heeft Against Modern Opera Productions inmiddels meer dan 9000 (!) leden.

  6. stefan caprasse
    7 maart 2014 at 15:57

    Het is waar dat ‘moderne’ regies vaak door het willen vermijden van cliché’s net hun eigen cliché’s creeren en dat we sommige zaken stilaan al te vaak gezien hebben. Ik ben er ook geen voorstander van om ALLE ‘historische’ opera’s te actualiseren omdat we dan inderdaad altijd hetzelfde te zien krijgen, en sommige zaken nu eennmaal moeilijk te transponeren zijn. Dit gezegd zijnde is ‘Aida’ nu wel een opera waar men van mij (persoonlijk) veel mag mee doen (in tegenstelling tot bv Don Carlo, Boris Godounov, Anna Bolena of Andrea Chenier enz… waar de historische contekst specifieker is. En ik (persoonlijk) vind dat sommige ‘moderne’ regisseurs verder gaan dan de moderne cliché’s en wel degelijk goede en interessante ideeen hebben (Carsen, Herheim, McVicar…).
    ‘Klassiek’ of ‘modern’, het kan van mij allebei, ik beoordeel produktie per produktie en mijn eigen beoordeling is de enige maatstaf!