CD-recensiesFeatured

Mirella Hagen opent het meisjeshart

Is ze de nieuwe rijzende ster in Duitsland? Afgaand op haar debuut-cd Mädchenherzen gooit sopraan Mirella Hagen hoge ogen. Met ‘het meisjeshart’ als richtsnoer heeft ze een vrolijke greep uit het liedrepertoire van Strauss, Thuille en Wolf gedaan. De uitvoering is fris en expressief.

16415-digipak.inddMirella Hagen (1984) begon haar loopbaan in de operastudio van de Staatsoper Stuttgart en brak in de zomer van 2013 internationaal door bij de Bayreuther Festspiele, waar ze de Waldvogel en Woglinde zong in Der Ring des Nibelungen. In de daaropvolgende festivalzomers herhaalde ze die partijen. Daarnaast vertolkte ze Woglinde in de nieuwe Rheingold-opname van Simon Rattle.

Na zo’n veelbelovende carrièrestart is een eerste solo-cd geen verkeerd vervolg. Hagen kiest voor het lied om zich te presenteren. Ze put daarbij uit het repertoire van drie tijdgenoten: Richard Strauss, Hugo Wolf en Ludwig Thuille.

Het vertrekpunt voor Hagen en haar pianiste en oud-studiegenote Kerstin Mörk is het liedrepertoire van Wolf. Beide artiestes hebben een zwak voor zijn composities en zijn “meesterlijke tekstinterpretatie”. Vooral de liederen rond jonge meisjes en hun gevoelens spreken hen aan. Rond dat thema hebben ze vervolgens ook liederen van Strauss en Thuille (niet alleen tijdgenoten, maar ook vrienden voor het leven) gezocht.

De keuze van Hagen en Mörk is vrolijk en uitbundig. Ze vallen met de deur in huis met het lichtvoetige ‘Hat gesagt, bleibt’s nicht dabei’ van Strauss. Als een nachtegaal fladdert Hagen door de tekst, met een uit volle borst gezongen einde.

De sopraan houdt zich beslist niet in op de cd. Regelmatig laat ze haar kraakheldere stem volledig openbloeien, waarbij ze zowel hoog als laag volop klank blijkt te kunnen maken. Ook aan lenigheid ontbreekt het haar niet. En haar dictie is voorbeeldig. Misschien dat haar jonge instrument nog niet die diepte heeft die doorgewinterde liedvertolkers wel in hun vertolkingen kunnen leggen, maar voor het gekozen repertoire is haar frisse geluid een uitstekende match.

Wat me in de zang van Hagen het meeste aanspreekt, is haar expressiviteit. In de overige zes liederen van Strauss (lang niet allemaal zo bekend) komt dat prachtig uit de verf. Bijvoorbeeld in ‘Schlechtes Wetter’, waarin ze haar zang op haast theatrale wijze naar de tekst plooit. Ze verstaat de kunst om haar stem terug te brengen tot ‘Sprechgesang’-achtige proporties, maar weet evengoed – als de tekst erom vraagt – met operakracht uit te halen. Het maakt de liederen fris en levendig.

Naar verloop van tijd wordt de opgewekte toon van de liederen wat eentonig, maar het interessante blokje Thuille-liederen biedt afwisseling. In ‘Des Narren Regenlied’ verzwaart de sfeer. Er sluipt een donkerder tint in Hagens stem en met prachtig legato laat ze het drama tot zijn recht komen. Hetzelfde geldt voor Thuilles ‘Waldeinsamkeit’. Mörk legt een warm klanktapijt neer, waarop Hagen met ernst en oprecht pathos de melodie uitrolt. Een juweeltje.

Ook bij Hugo Wolf is niet alles speels en blij. Hagens zang wordt introverter, met een wondermooi moment van rust en introspectie in ‘Nachtzauber’ en een meeslepende atmosfeer in ‘Geh, Geliebter, geh jetzt’.

Maar de spontaniteit en uitbundigheid van het meisjeshart ontbreken ook bij Wolf niet. In ‘Die Tochter der Heide’ hoor je Hagens ogen weer fonkelen; zeer vitaal begeleid door Mörk. En in ‘Die Kleine’ – dat eerder te horen was in een totaal andere zetting van Thuille – danst de melodie vrolijk je boxen uit.

Het zou zomaar kunnen dat Mirella Hagen de komende jaren even vrolijk en uitbundig de opera- en concerttonelen in de wereld gaat veroveren. Mij zou het niet verbazen.

Vorig artikel

Stutzmann zingt Winterreise in Den Haag

Volgend artikel

Podcast: Met de voorstellingsleider mee

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.