BuitenlandFeaturedOperarecensie

Gürbaca regisseert opmerkelijke Freischütz

Der Freischütz van Carl Maria von Weber wordt zo ongeveer beschouwd als de Duitse nationale opera, maar regisseur Tatjana Gürbaca geeft daar een geheel eigen draai aan in een nieuwe productie voor het Aalto-Musiktheater in Essen.

Scène uit Der Freischütz bij het Aalto-Musiktheater. (© Martin Kaufhold)

Tatjana Gürbaca had een paar jaar geleden veel succes in Essen met een nieuwe productie van Lohengrin en er wordt gefluisterd dat ze in 2020 de nieuwe Ring in Bayreuth gaat ensceneren. Gürbaca is ‘hot’ en dat deed mij met meer dan gewone belangstelling uitkijken naar haar interpretatie van Der Freischütz. Het resultaat is gemengd: interessante ideeën, maar zonder de noodzakelijke discipline om keuzes te maken.

De Dertigjarige Oorlog, die in 1648 werd beëindigd met de Vrede van Westfalen, had een verwoestende uitwerking op het Duitse land, zowel in materieel als maatschappelijk opzicht. Gürbaca gaat er mijns inziens terecht van uit dat een groot deel van de bevolking erdoor moet zijn getraumatiseerd. Overleven houdt in dat de mens in meer of mindere mate terugvalt op zijn animale instincten en eenmaal weer in het normale leven moet men als het ware sociaal wenselijk gedrag opnieuw aanleren.

Het complex van waarden en normen en de controle over primaire gevoelens vormt slechts de buitenkant van een persoon en wordt graag aangezien voor beschaving. Maar waar dat ‘nieuw’ is, kan men al snel in ongecontroleerd gedrag vervallen. Dat wordt duidelijk als Max, die het in een schietwedstrijd als jager heeft moeten afleggen tegen een boer, niet slechts wordt bespot, maar regelrecht mishandeld. De dorpsgemeenschap verliest de controle over zichzelf en gedraagt zich als vechtlustige bende.

Evenzo sluimert er een sensuele prikkel onder de oppervlakte van een dansje waarin iedereen participeert. Men danst met elkaar, maar zou eigenlijk veel meer willen. Gürbaca schroomt niet om dit te vertalen in spontane groepsseks op het dorpsplein. Ook Agathe moet zich vrij agressief gedrag laten welgevallen als haar huwelijk aanstaande is. Al met al zien we als toeschouwer een dorpsgemeenschap die behoorlijk van de rel is.

“De hel, dat zijn de anderen”, schrijft Sartre in zijn Huis Clos en in dit Boheemse dorp ervaren de hoofdpersonen Kaspar, Max en Agathe dit wel heel direct. Typerend wordt de Wolfsschlucht gesitueerd op het dorpsplein en tellen de bewoners mee bij het gieten van de Freikugeln. Niks duivel, het hele dorp deugt niet en dat komt door de oorlog waarin men zijn ziel heeft verloren of zelfs aan de duivel heeft verkocht om te overleven.

Hoe anders denk je dat een scherpschutter door de kruitdampen heen zijn doel kan treffen? Kaspar stelt deze retorische vraag aan Max om duidelijk te maken dat een mens die door anderen van zijn handelingsvrijheid wordt beroofd ongebruikelijke keuzes moet maken. Dat hij Max uitkiest als slachtoffer om zelf weer een paar jaar als ondode tussen de mensen te kunnen verkeren, is zijn persoonlijke wraak. Kaspar heeft alles verloren door de oorlog: zijn ziel, zijn recht op een sociale positie als jachtopziener en zijn liefde Agathe. Max staat op het punt zijn plaats in te nemen en dat wil Kaspar op zijn minst grondig verpesten.

Daarmee zijn genoeg invalshoeken besproken om de gehele avond mee te vullen. Gürbaca wil echter dat de toeschouwer ook associatief historiserend wordt beziggehouden en vult het toneelbeeld met een overdaad aan details. Het is dezelfde manier van werken die menigeen kent van haar collega Stefan Herheim. Zag ik daar een davidster of was het een heptagram? Wat betekent Gott in spiegelschrift? Is dat een SATOR-vierkant daar op die muur? Lijkt dat portret opzettelijk op Hitler? Zijn we Auschwitz niet vergeten? Het is te hopen dat deze aanpak niet structureel wordt in een eventuele nieuwe Ring-productie.

Scène uit Der Freischütz bij het Aalto-Musiktheater. (© Martin Kaufhold)

Muzikaal was de voorstelling van hoog niveau. Iedereen stond op scherp omdat er een geluidsopname werd gemaakt, bestemd voor een radio-uitzending en een cd. Tomáš Netopil gaf strak leiding aan de Essener Philharmoniker en aan het Aalto-koor. Al tijdens de ouverture werd duidelijk dat de aanwezigen op orkestraal gebied niets tekort zouden komen; niet eerder heb ik dit stuk zo goed horen spelen in een theater.

Het koor gaf een mooi optreden, ook zeer gedisciplineerd in de uitvoering van de regieaanwijzingen. Aardig detail was dat afzonderlijke koorleden werden betrokken in de dialogen. Het dorp sprak mee bij monde van individuen – levensecht.

Martijn Cornet zette met humor een nogal moderne Vorst neer. Hij probeerde het en passant gelijk maar even aan te leggen met Ännchen. Dit alter ego van Agathe werd uitstekend vertolkt door Tamara Banješevic, koket acterend en bij vlagen nogal dominant richting Agathe. Vocaal was er weinig onderscheid tussen beide sopranen; een wat zwaardere Ännchen tegenover een relatief lichte Agathe.

Jessica Muirhead als Agathe wist vooral in haar zang te overtuigen. De regie behandelde haar met bijna net zo weinig egards als de dorpelingen, waardoor ze bij vlagen wat onbeholpen overkwam. Agathes twee grote aria’s waren bij Muirhead in goede handen, een solide interpretatie.

Heiko Trinsinger is geknipt voor een rol als die van Kaspar en dat was goed te merken. Deze bariton van dienst is al jaren een vaste waarde in Essen en het is te hopen dat dit nog lang zo zal blijven.

Zijn rivaal in de driehoeksverhouding met Agathe, collega-jager Max, was in
handen van Maximilian Schmitt. De regie maakte het hem niet gemakkelijk, er werd veel van hem gevergd. Niet alleen werden de Freikugeln door Kaspar uit zijn darmen gepeuterd en aan een dorpsmeisje ter bewaring gegeven, hij moest ook nog eens een belangrijk deel van zijn partij liggend op zijn buik zingen. Schmitt is een uitstekende tenor en kon alle problemen die hem door Weber en Gürbaca werden voorgeschoteld prima aan. Ook de overige rollen waren naar behoren bezet.

Een Duitse nationale opera die zich afspeelt in Bohemen, daar begint het al mee. Der Freischütz heeft dit predicaat vooral verworven bij gebrek aan beter. Gürbaca maakt er iets van waar je als Duitser niet echt trots op kan zijn: te veel lijnen naar het recente verleden en een beeld van een volk dat gemakkelijk vervalt in ongeciviliseerd gedrag. De tijd zal moeten leren hoe het deze productie de komende jaren zal vergaan.

Der Freischütz is dit seizoen nog zeven keer te zien. De laatste voorstelling is op 7 juni 2019. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.

Vorig artikel

Opera in de media: week 1 van 2019

Volgend artikel

De tien spraakmakendste artikelen van 2018

De auteur

Peter Franken

Peter Franken