FeaturedOperarecensie

Assepoester als dolle, hyperactieve droom

Het is lachen geblazen met La Cenerentola van de Nationale Reisopera. Regisseur Michiel Dijkema geeft met de geestdrift van een adhd’er een voorstelling waarin niets te dol of te dwaas is. Helaas is er van die overvloed aan energie weinig terug te horen in de muziek.

Scène met de hoofdrolspelers uit La Cenerentola (foto: Marco Borggreve).

Michiel Dijkema maakte zijn productie van Rossini’s meesterwerk La Cenerentola (Assepoester) in 2007 voor de Nationale Opera van Estland. Gisteravond (20/3) werd zijn werk voor het eerst op Nederlandse bodem opgevoerd, bij de Reisopera in Enschede.

Dijkema brengt het bekende sprookje als één grote droom van Assepoester. Zeker geen nieuw concept, maar in dit geval wel eentje vol verrassingen. De Nederlandse regisseur put zijn trukendoos tot de bodem toe uit om het oog van de toeschouwer toch vooral geen rust te gunnen. Je verveelt je dan ook geen moment en schiet regelmatig in de lach.

Prachtig is bijvoorbeeld de manier waarop het kleine woonkamertje van de eerste scène langzaamaan uitgroeit tot prinselijke proporties, inclusief wegwandelend meubilair. En hilarisch is de interactie tussen Don Magnifico en de boventitelaar in de scène in de wijnkelder. Om nog te zwijgen over de komische, spectaculaire crash van prins Ramiro in de slotakte en tal van andere creatieve, originele ingevingen van de regisseur. Hij weet niet van ophouden.

De keerzijde is dat het er soms wel erg hyper aan toe gaat. De voortdurende actie op het toneel en het drukke (soms ook wat flauwe) spel van de solisten gaat mij op een gegeven moment vermoeien. Drie uur adhd-regie is niet niks.

Een ander minpunt vind ik dat prins Ramiro en Assepoester wel heel snel in elkaars armen vallen. Al in de eerste akte lopen ze flikflooiend rond. Van een langzaam ontluikende liefde, met alle opwinding en spanning van dien, is daardoor geen sprake.

Wat de muzikale uitvoering betreft, mis ik heel erg de levendigheid en luchtigheid waar de regie juist zo van overloopt. Ik heb alle respect voor de Thaise maestro Trisdee na Patalung (ga d’r maar aan staan, met 23 jaar), maar naar mijn idee komen de essentie en de kracht van Rossini’s muziek onder zijn hoede niet uit de verf.

Die levenslustige, aanstekelijke energie waar Rossini zich met volle teugen van bedient, die voel ik maar weinig. Dat zit hem niet alleen in de tempi (die vaak traag zijn), maar ook in de zware, soms zelfs ernstige manier van spelen.

De zusjes Machteld Baumans en Ceri Williams (foto: Marco Borggreve).

De titelrol wordt jammer genoeg weinig overtuigend bezet door Francesca Provvisionato. Haar stem is vrij volwassen voor zo’n lief sprookjesfiguur als Assepoester, met ruwe hoogte en weinig toevoegende coloraturen.

Bijzonder grotesk (en daarom leuk!) zijn daarentegen de zusjes Machteld Baumans (Clorinda) en Ceri Williams (Tisbe). Een duo dat heerlijk aangevuld wordt door Piotr Micinski als papa Magnifico. Micinski toont zich niet alleen een bont acteur, maar laat ook een pracht van een stem horen.

Dandini wordt met forse én bewegelijke stem gezongen door André Morsch, die bovendien als acteur regelmatig de lachers op zijn hand heeft. Philippe Kahn (Alidoro) is wat hij moet zijn: een wijze bas. Zelfs al is er geen woord te verstaan van wat hij zingt…

De rol van prins Ramiro wordt tot slot bijzonder ingevuld door Philippe Talbot. De Franse tenor heeft een heel schoon, lyrisch geluid. Niet altijd even krachtig – dat is jammer – maar wel erg geschikt voor zijn rol. Bovendien maakt hij zich onsterfelijk met zijn spetterende hoge noten.

Om het sprookje samen te vatten: op muzikaal gebied hoef je geen wonderen te verwachten, maar veel tijd om je daaraan te ergeren heb je niet. Voor je het weet schiet je weer in de lach bij de volgende grap op het toneel.

La Cenerentola is tot en met 17 april nog elf keer te zien. Zie voor meer informatie de website van de Nationale Reisopera.

Vorig artikel

Matinee bouwt belcantofeestje voor Miricioiù

Volgend artikel

Een portretje: Erich Wolfgang Korngold

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. 22 maart 2010 at 00:20

    Menigen kunnen erg verschillen en toch weer eensluidend zijn. 🙂 Jammer dat het oordeel over Trisdee Na Patalung niet eensluidend is. Maar mijn stukje gaat voornamelijk over Trisdee al ontkwam ik er niet aan de productie in zijn geheel alsnog te bespreken. 🙂 Ik hoop evenwel dat het orkest over een aantal ongemakken heen raakt zodat ze het tempo of juister gezegd : Trisdee’s tempi voortaan aankunnen. Hoewel ik absoluut niets vooraf wilde horen of weten ontkwam ik er natuurlijk niet aan om na de pauze en afloop enige “insite” info te vernemen die mijn vermoedens bevestigden: je kan als dirgent niets als het orkest – om welke reden dan ook – zogenaamd “niet vooruit te branden is”. Vandaar ook mijn verbazing tijdens de ouverture want ik wist wel de tempi die Trisdee zelf op de piano speelde. 🙂 En wat die zogenaamd ernstige stukken betreft: dat zíjn ze ook! De moraal van vergevingsgezindheid i.p.v. genoegdoening of wraak is geen grap, zelfs niet in een sprookje. 🙂