Recensies

Der fliegende Holländer in Bayreuth

Na afloop van de première van de nieuwe productie van Wagners romantische opera Der fliegende Holländer bij de Bayreuther Festspiele zal opluchting hebben overheerst. Na een gedwongen pauze van een jaar kon de Festspiele daadwerkelijk weer plaatsvinden, zij het met de nodige beperkingen. Dat het ook nog eens een groot succes werd, was natuurlijk mooi meegenomen.

Decor van Der fliegende Holländer – ontwerp Dmitri Tcherniakov (© Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath)

In tegenstelling tot de vijf voorgaande edities was ik niet in Bayreuth om verslag te doen. Maar gelukkig bleek Filmtheater Voorschoten als enige bioscoop in Nederland een live-uitzending van de openingsvoorstelling aan te bieden. Zodoende kon ik die toch op groot scherm beleven. De geluidskwaliteit was prima in orde, maar in de balans tussen podium en orkestbak was aanvankelijk wel wat ruimte voor verbetering. Dat kwam echter op het conto van Bayreuth.

Verismo in een vinexwijk

De enscenering was in handen van Dmitri Tcherniakov, in ons land bekend van De legende van Kitesj en het meisje Fevronja en Vorst Igor, beide bij De Nationale Opera. Gelet op zijn wijze van werken was te verwachten dat het een productie zonder boten en zeelui zou worden en daarin werd de toeschouwer niet teleurgesteld. Het toneelbeeld werd gedomineerd door een pleintje met rondom eenvoudige huizen waar de handeling zich grotendeels voltrekt. Net als in Cavalleria Rusticana hoog oplopende emoties die worden uitgespeeld ten overstaan van de dorpsgemeenschap, een soort verismo in een vinexwijk.

Tijdens de ouverture was te zien hoe een vrouw zich nadrukkelijk aan een man probeert op te dringen. Ze stuurt haar zoontje even weg om hem geen ooggetuige te laten zijn van een ‘walljob’ op het pleintje. De man verdwijnt, de vrouw wordt door de gemeenschap als dorpshoer buitengesloten en daarna verhangt zij zich. Bungelend aan een touw hangt ze zo ver boven de grond dat haar zoontje er niet in slaagt één van haar schoenen af te doen, kennelijk als aandenken.

Er wordt een tekst geprojecteerd die stelt dat H. na lange tijd terugkeert in zijn geboorteplaats. Gelet op het verdere verloop kunnen we aannemen dat H., ofwel de Holländer uit de opera, inmiddels is opgegroeid en nu wraak komt nemen op de gemeenschap die zijn moeder tot zelfmoord heeft gebracht. Hij wordt vergezeld van een kleine posse, zwijgende, figuranten.

De eerste akte speelt zich af in een kroeg aan het pleintje. Daland en zijn crew zijn wat aan het drinken en werken hun teksten af. Daarna neemt H., die al die tijd aan een tafeltje in diezelfde kroeg heeft gezeten, het over. Als Daland terugkomt, maken de heren kennis en wordt de deal gesloten. Muzikaal moest het in mijn beleving nog een beetje op gang komen. In het orkest meende ik zo nu en dan wat kleine onvolkomenheden te bespeuren. Verder werd er goed gezongen en geacteerd, maar de gehele setting maakte dat enige spanning ontbrak.

Voorstelling komt tot leven

Bij aanvang van de tweede akte wordt het pleintje ingenomen door de spinsters die onder aanvoering van Mary uit een groot boek aan het zingen zijn. En dan komt de zaak plotseling tot leven: Senta verschijnt in de persoon van Asmik Grigorian en vanaf dat moment draait alles om haar. Ze wordt neergezet als een wat onaangepaste puber die zich niet goed raad weet met haar houding en dat probeert te camoufleren door veel doelloze bewegingen te maken en demonstratief rookwolkjes uit haar mond te laten komen. Er wordt sowieso veel gerookt in deze productie en Grigorian inhaleert ook gewoon.

Marina Prudenskaya (Mary), Eric Cutler (Erik) en Asmik Grigorian (Senta). (© Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath)

Het ‘mögst du mein Kind’ wordt gezongen in de erker van een huis aan het plein zodat iedereen kan zien wat zich daar afspeelt. Mary dubbelt als Dalands vrouw en ze zitten met zijn vieren aan tafel met soep en wijn. H. is als een verloren zoon die rijk geworden terug keert in de gemeenschap en dus een goede partij is voor de kleine Senta die nodig aan de man moet voor ze op het verkeerde pad belandt. Erik was er natuurlijk al maar die heeft geen geld, H. is een betere partij. Mary moet zich echter ergens over heen zetten, kennelijk speelt er meer in het verleden waar we als toeschouwer geen zicht op krijgen.

In de derde akte vindt de grote koorscène plaats op het plein waarna H. een paar dorpsgenoten afknalt en zijn posse het dorp in brand steekt. Senta wordt uit zijn handen gered door Mary die hem neerschiet met een dubbelloops geweer. Senta is dan wel ontkomen, maar met de afgedankte Erik wordt het niks meer. H. heeft in elk geval zijn vendetta gerealiseerd ook al heeft hij dat met de dood moeten bekopen. Rest de vraag waarom uitgerekend Senta? Zou de wraak eigenlijk vooral Daland en wellicht ook Mary gelden? Het blijft ongewis. Zoals zo vaak loopt een regisseur uiteindelijk vast in een alternatieve verhaallijn.

Ontvangst door het publiek

Het leverde Tcherniakov enthousiast boegeroep op na afloop, zoals was te verwachten. Wellicht wat onverwacht was dat het applaus voor het koor werd vergezeld door duidelijk waarneembare boe’s. Inderdaad kwam het koor minder goed uit de verf dan gebruikelijk maar dat had een wel zeer bijzondere oorzaak, namelijk de stringente coronamaatregelen. Op het toneel stonden uitsluitend mimende figuranten, de koorleden zongen elders, van elkaar gescheiden door doorzichtige schermen. Verder had het koor maar de helft van de normale omvang. Gelet op deze enorme hindernissen werd een wereldprestatie geleverd.

De eerste akte speelt zich af op het terras van een kroeg. (© Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath)

Georg Zeppenfeld, een vaste waarde in Bayreuth, was een solide Daland. Prima gezongen en ook aardig geacteerd. Attilio Glaser kon goed meekomen als Steuermann. John Lundgren vertolkte de titelrol. Hij oogt imposant en heeft een grote stem maar weet daarmee niet de verwachte indruk te maken. Meer dan een behoorlijke H. zit er bij hem niet in. Acterend is het beter maar hier wreekt zich de discrepantie tussen zijn voorkomen, oudere kale man, en de teruggekeerde jongen die iets te vereffenen heeft met Daland, op het toneel een leeftijdgenoot.

Marina Prudenskaya was een adequate Mary die vooral figureerde in die erker. Eric Cutler legde bij de mannen de meeste eer in met zijn vertolking van de wanhopig verliefde Erik die zijn droom in duigen ziet vallen. Meestal zie ik hem als een bijfiguur maar Cutler had daar duidelijk een andere mening over. Mooi optreden.

De absolute ster op het toneel was Asmik Grigorian. Ze werd na afloop bejubeld op een wijze die deed denken aan vroeger tijden, wanneer Klaus Florian Vogt de Lohengrin had gezongen. Het publiek, bestaande uit 900 bezoekers, wist de indruk te wekken alsof de zaal vol bezet was. Grigorian heeft een grote stem en is zeer vast en zuiver in de hoogte. Ze weet Senta te zingen alsof het Brünnhilde betreft, zonder enige hapering en vol dramatisch. Met groot gemak kan ze afschalen naar een kleiner volume zonder daarbij aan spanning en verstaanbaarheid in te leveren. Uiteindelijk was het háár voorstelling, een persoonlijke triomf, net als eerder met Salome in Salzburg.

Oksana Lyniv maakt haar debuut als dirigent en verdient daarvoor alle lof. Wellicht kan het volume hier en daar wat worden verminderd om de zangers meer speelruimte te geven. Maar dat kan de komende voorstellingen natuurlijk nog komen. Er werd breed melding gemaakt dat het voor het eerst is dat een vrouw in Bayreuth dirigeerde. Ik heb dan zoiets van ‘Et alors?’ Volstrekte flauwekul om dat aspect zo te benadrukken.

Tcherniakov deed zijn reputatie als regisseur eer aan in de individuele personenregie. Met name wat hij van de puber Senta had weten te maken was schitterend. Vreemd genoeg liet hij het bij het koor volledig liggen, juist een aspect dat ik zo in hem waardeer. Naar aanleiding van zijn Vorst Igor schreef ik ooit dat hij een gave heeft om grote groepen mensen te regisseren. ‘Geef hem nog een paar jaar en hij kan een koor als een zwerm bijen laten vliegen’. Of het alweer die coronabeperkingen waren of gebrek aan inspiratie, we zullen het wel nooit weten.

Vorig artikel

Zomerserie in de Zaanse MuziekHaven

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Brett, Liza en Benjamin

De auteur

Peter Franken

Peter Franken