FeaturedOperarecensieRecensies

Indrukwekkend mooie Jenůfa in Antwerpen

Robert Carsen maakte ooit naam met zijn Puccini cyclus voor Opera Ballet Vlaanderen, het was zijn internationale doorbraak. Nadien maakte hij daar nog drie producties van opera’s van Janáček waaronder Jenůfa. Na zo’n 20 jaar de wereld rond te zijn gegaan is die productie nu weer terug. Ik zag de tweede voorstelling van deze herneming, op zaterdag 8 juni. Het was een geweldige ervaring.

Agneta Eichenholz als Jenufa. Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Dat gezegd hebbend wil ik wel kwijt dat die kwalificatie vooral betrekking heeft op de tweede en derde akte. De eerste akte is altijd een wat moeizaam gebeuren, het is de expositie van waaruit de feitelijke handeling vorm krijgt. Echter daaraan is al zoveel familiegedoe vooraf gegaan dat het op mij altijd een beetje geforceerd overkomt.

Ook het decor helpt hier niet mee. Carsen werkt met een toneel dat geheel bedekt is met ‘aarde’. Rondom staan halfopen panelen opgesteld die zowel de gesloten dorpsgemeenschap, als het erf voorstellen. Tot aan Števa’s thuiskomst in gezelschap van zijn beschonken kameraden wordt er gespeeld met die panelen tussen de zangers en het publiek in. Als het complete dorp het toneel bestormt halen ze de voorsten weg om meer ruimte te hebben. Probleem is dat de stemmen mede door die aanvankelijke barrière onvoldoende over het orkest heen konden komen, iets dat nadien op slag niet meer voorkwam.

Scènefoto Jenufa Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Het koor heeft in deze scène zijn grote optreden. De zang was nogal luidruchtig en ongepolijst, maar dat zal wel opzet zijn geweest. Het is per slot van rekening een spontaan dorpsfeestje en Števa strooit ook nog eens met bankbiljetten.

Scènefoto met het Koor van Opera Ballet Vlaanderen. Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Na de pauze staan de panelen zodanig opgesteld dat er twee kamers mee worden uitgebeeld: die van Jenůfa en haar baby en ernaast de huiskamer. Hoewel Carsen zo min mogelijk rekwisieten pleegt te gebruiken zien we hier in de laatste akte dat de burgemeester en zijn vrouw in Jenůfa’s kamer langdurig bezig worden gehouden door stiefmoeder, grootmoeder en tante die stuk voor stuk alle delen van haar uitzet laten zien. Het begint de burgemeester duidelijk de keel uit te hagen. Intussen gaat de gezongen handeling in de huiskamer gewoon door natuurlijk. Het is een ongewoon beeld dat ik niet direct met Carsen in verband zou hebben gebracht, na de minstens 20 producties die ik van hem heb gezien.

Agneta Eichenholz als Jenufa en Ladislav Elgr als Števa. Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Naarmate ik meer voorstellingen van dit werk heb gezien begin ik een wat genuanceerder beeld van de hoofdfiguren te krijgen. Vooral Jenůfa’s stiefmoeder, de Kostelnička, blijkt minder eendimensionaal dan ik aanvankelijk dacht. Uiteraard is haar optreden laakbaar ,maar de moord op de pasgeboren baby komt niet uit de lucht vallen. Het begint al in de eerste akte als ze het feestje op het erf onderbreekt. Ze brengt in herinnering dat wijlen haar echtgenoot, Jenůfa’s vader, een dronkenlap was en ze wil haar stiefdochter absoluut niet weggeven aan net zo’n man. Vandaar dat ze als voorwaarde voor een huwelijk stelt dat Števa, die nu ladderzat voor haar staat, tenminste een jaar min of meer nuchter moet blijven om te bewijzen dat hij Jenůfa waard is. Hieruit spreekt uitsluitend bezorgdheid voor het lot van haar stiefdochter.

Omdat ze zwanger is van Števa is een snel huwelijk voor Jenůfa van levensbelang. Ze heeft haar stiefmoeder iets uit te leggen: een ernstige misstap en daar komt behalve die zorg voor de toekomst van haar stiefdochter ook de angst voor schande in het spel. Wellicht had Števa wel met haar willen trouwen als ze die proeftijd van een jaar had laten vallen; nood breekt wetten. Maar zover komt het niet door toedoen van de jaloerse Laca die zijn stiefnicht verminkt. Nu is het voor de ‘kosteres’ een kwestie van redden wat er te redden valt zodat in elk geval haar gezinnetje en tevens de hele familie niet te schande wordt gemaakt. Ze hoopt dat het kind niet geboren zal worden (bidt en vast daarvoor) en probeert Števa zover te krijgen dat hij alsnog Jenůfa trouwt.

In een bloedstollende scène probeerde Natascha Petrinsky, die de kosteres vertolkte, om hem te overreden zijn plicht te doen: trouwen en zo zijn zoon erkennen. Ze haalt alles uit de kast, maar hij ziet in haar vooral een heks en ook Jenůfa schrikt hem af met haar litteken. Dan lijkt het tij te keren als Laca arriveert. Ook hij wordt bewerkt, maar haakt af als blijkt dat Jenůfa niet een half jaar in Wenen is geweest, maar al die tijd verstopt heeft gezeten en nu Števa’s zoontje heeft gebaard. Moet hij dan dat kind erkennen? Uitgerekend van die vent waar hij een grafhekel aan heeft?

Natascha Petrinsky als Kostelnička Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Wat overblijft is een toekomst in schande voor Jenůfa en haar stiefmoeder, althans dat is haar perceptie. En verder natuurlijk voor haar stiefdochter een onzeker bestaan als ongehuwde moeder. Dan resteert nog slechts een enkele oplossing. Het kind maakt nog geen aanstalten om dood te gaan, dan zal ze hem een handje moeten helpen. God zal het wel begrijpen, het is een kiezen tussen twee kwaden en daar heeft hij veel verstand van.

Grootmoeder Stařenka Buryjovka werd vertolkt door Maria Riccarda Wesseling, leuk haar weer eens op het toneel te zien. Tenor Ladislav Elgr wist zich goed te profileren met de toch wat ondankbare rol van Števa, knap van uiterlijk en met een zilveren lepel in de mond geboren, maar niet onder een gelukkig gesternte. Zijn ex-verloofde Karolka spelt het voor ons uit: geen enkel meisje zal nog met hem willen trouwen. Andere bijrollen zijn eveneens goed verzorgd.

De Laca van tenor James McCorkle was aanvankelijk een pain in the neck voor zijn omgeving, precies wat zijn rol voorschrijft. Zowel door zijn spel als de zang wist hij dit uitstekend over te brengen. Zijn frustratie baande zich uiteindelijk een uitweg in de mishandeling van het meisje dat hij niet kon krijgen. Hij niet, dan ook Števa niet. Die arrogante ijdeltuit wil haar vast niet meer als ze een jaap over haar wang heeft lopen. Daar heeft hij wel gelijk in, maar natuurlijk krijgt hij onmiddellijk spijt. Het is het begin van een omslag in zijn gedrag; vanaf dat moment wil hij het alleen nog maar goed maken met Jenůfa. Zijn oprechte liefde en zorgzaamheid wist McCorkle eveneens mooi te tonen. En uitstekend gezongen ook.

Jamez McCorkle als Laca en Maria Riccarda Wesseling als Stařenka Foto: © Opera Ballet Vlaanderen, Annemie Augustijns

Natascha Petrinsky was top als de stiefmoeder die haar rol van moreel hoogstaande onkreukbare dorpsnotabele niet weet te rijmen met het echte leven. Maar net als je haar een akelig einde toewenst (haar verdiende loon) komt ze met een hartverscheurende monoloog waarin alle tegenstrijdige gevoelen en twijfels breeduit worden geëtaleerd. En zowaar heb je als toeschouwer gewoon te doen met dit trieste personage die ook maar gevormd is door haar omgeving.

Sopraan Agneta Eichenholz gaf een fraaie vertolking van de titelrol. Ze oogde nogal onrustig in de eerste akte, haar personage maakt zich terecht veel zorgen. Eventjes breekt bij haar de zon door als blijkt dat Števa niet in dienst hoeft, maar direct daarna stort haar wereld in. Ze wist haar stem aanvankelijk onvoldoende de zaal in te projecteren, maar dat euvel werd snel verholpen. In de tweede akte was ze vooral meelijwekkend. Na de dood van haar zoontje zien we haar door kledij en lichaamstaal de kant van haar strenge stiefmoeder opgaan. Ook zij heeft een vertwijfelde monoloog, als ze wakker wordt en haar baby nergens kan vinden. Het ging door merg en been allemaal, prachtig gedaan.

Jenůfa lijkt achter te blijven als Job op de mesthoop, maar wordt er uiteindelijk toch nog vanaf gehaald door haar trouwe aanbidder Laca, de man die haar opzettelijk heeft verminkt om een huwelijk met zijn oppervlakkige halfbroer te saboteren. Carsen geeft het einde een roze tintje: het stel lijkt vast van plan het verleden achter zich te laten. Voor de stiefmoeder rest de gang naar het gerecht.

Dirigent Alejo Pérez liet het orkest een prachtige, beheerste uitvoering van Janáčeks orkestpartij ten gehore brengen, met veel aandacht voor dramatische accenten. Prachtige momenten van vooral de eerste violen en de houtblazers. Het zorgde voor een strik om dit feestelijke cadeau, een Carsen productie om te koesteren.

Jenufa is nog te zien in Antwerpen op vrijdag 14 jun om 20:00 uur en op zondag 16 jun om 15:00 uur  en in Gent op zondag 30 juni, woensdag  3, vrijdag 5, dinsdag 9 juli om 20:00u  en de Matinee in Gent is op  zondag 7 juli om 15:00 uur. Er zijn nog kaarten.

 

Verder kijken, lezen en luisteren

Introductie video Jenufa

Premiere reacties

In 2018 bracht De Nationale Opera Jenufa.

 

Vorig artikel

Herreweghe's genuanceerde Hohe Messe

Volgend artikel

Faust gedenkwaardig slot AVROTROS seizoen

De auteur

Peter Franken

Peter Franken