CD-recensies

Caldara-opera fenomenaal opgenomen

Antonio Caldara, ooit een zeer succesvol en geëerd componist, deelde het droeve lot van veel van zijn tijdgenoten: vergetelheid. Pas de laatste jaren wordt hij weer op waarde geschat en vinden zijn werken hun weg naar de concertpodia en studio’s. De nieuwe opname van La Concordia de’ pianeti is een spectaculair voorbeeld.

Caldara La ConcordiaHet bekendste werk van Antonio Caldara is ongetwijfeld zijn Stabat Mater uit 1725, maar dat ligt naar mijn idee voornamelijk aan onze voorliefde voor alles wat droevig is. Caldara was meer dan dat; hij was de schepper van ettelijke opera’s (veelal op teksten van Metastasio) en oratoria.

Caldara werd veertien jaar voor Bach en Händel geboren en in zijn tijd werd hij zelfs hoger dan die twee grootheden geschat. Hij werd geboren in Venetië en bracht veel tijd door in Mantua, maar zijn succesvolste jaren vierde hij in Wenen, waar hij de post van tweede kapelmeester bekleedde (hoewel hij veel meer gewaardeerd werd dan de eerste kapelmeester, wat zich onder meer in een hoger salaris uitte).

De toenmalige keizer Karel VI was gek op opera en voor hem was Caldara de belangrijkste componist aan zijn hof. Ter gelegenheid van Karels kroning als koning van Bohemen componeerde Caldara La Concordia de’ pianeti (gelijkgestemdheid van de planeten). Het is eigenlijk geen opera, maar een ‘componimento teatrale’, oftewel een ’theatrale compositie’. Een serenade voor keizerin Elisabeth, gepresenteerd op haar naamdag.

Het verhaal gaat nergens over. De planeten keuvelen vredig met elkaar over de volmaaktheid van de keizerin – maar dan wel op een zeer virtuoze muziek. De partituur werd door Andrea Marcon gevonden, afgestoft en aan de wereld gepresenteerd.

De allereerste uitvoering na bijna 280 jaar vond plaats in januari 2014 in het Konzerthaus in Dortmund, een concertzaal die primeurs en onbekende werken niet schuwt. Daar werd het ook live voor Archiv opgenomen.

Toegegeven, het stuk is geen Alcina, maar de partituur is behalve virtuoos ook zeer rijk aan melodieën en aanstekelijke ‘deuntjes’. En vergis je niet, meesterwerk of niet: de partituur vereist de beste stemmen die er zijn. Maar die krijgen we ook.

Bij het beluisteren van de opname stokte mijn adem dikwijls van de vocale kwaliteit. Countertenor Franco Fagioli (Apollo) is bijvoorbeeld een virtuoos zonder weerga. Zijn zeer snel genomen coloraturen waren zo perfect dat het me duizelde. En dan zijn hoogte! Hoe doet hij dat? Luister naar zijn ‘So ch’io dal suolo alzai’. Of ‘Questo dì così giocondo’. Onvoorstelbaar.

Of neem de aria van Mercurio, ‘Madre d’ Amor tu sei’, gezongen door Daniel Behle. De tenor is voor mij een ware ontdekking. Zijn stem op zich zou ik niet gauw met barok associëren, daarvoor heeft hij, vind ik, te veel body. Maar dat er ook nog eens zo veel souplesse achter schuilt? Moeiteloos schakelt hij tussen alle registers en alle loopjes zijn loepzuiver. Tel daar zijn prachtige legatolijnen bij op en je hebt een duizelingwekkend resultaat.

En zo zijn eigenlijk alle solisten fenomenaal, alle zeven vertolkers van de planeten. Daarbij heb ik het orkest dan nog niet eens genoemd. Als zelfs ik, geen barokliefhebber, hiervoor zwicht, zou ik zeggen: op naar de winkel!

Hieronder een aria van Daniel Behle:

Vorig artikel

Opera in de media: week 45

Volgend artikel

Koor speelt hoofdrol in sterke Khovansjtsjina

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski