Operarecensie

Rasker staat haar mannetje in barokaria’s

Met een aantrekkelijke mix van bravoure en melancholie trapten Combattimento en alt Helena Rasker zondag in Breda hun minitournee Typisch Combattimento! af. Enkele aria’s van het programma klonken eerder al in de dansvoorstelling Pearl, maar nu stond de muziek geheel centraal.

Helena Rasker (foto: Taco van der Werf).
Helena Rasker (foto: Taco van der Werf).

De Nederlandse alt Helena Rasker is al jaren op hoog niveau actief in gevarieerd repertoire, zowel in de concertzaal als het theater. Helaas beperken de operarollen voor haar stemtype zich voornamelijk tot oudere vrouwen als voedsters en heksen.

Rasker is deels aan dit stereotype ontsnapt door in diverse wereldpremières op te treden, met als hoogtepunt wellicht Troparion, dat componist Rob Zuidam speciaal voor haar creëerde. Heel typerend staat ze voor Martijn Paddings Laika bij De Nationale Opera in juni wel weer op de rol als ‘moeder’…

Een ander uitweg uit het stereotype altrepertoire bieden de voor hoge ligging geschreven mannelijke barokpersonages, die ze zondag verbeeldde in aria’s van Nicola Porpora en Antonio Vivaldi. De laatste componist benutte geregeld vrouwelijke alten om zijn heldenfiguren te vertolken en zijn ‘Sovvente il sole’ kan zelfs gelden als liefdesverklaring aan het stemtype.

In die beeldschone aria vol weemoed en schaduwtinten omhelst een solopartij voor viool, bij de première mogelijk gespeeld door Vivaldi zelf, op tedere wijze de stem. Eerste violist Tijmen Huisingh etaleerde een flexibele en scherp geciseleerde klank, met de schijnbare nonchalance die Italianen zo treffend omschrijven als ‘sprezzatura’. Raskers milde geluid gaf daarentegen blijk van bedachtzame ernst, alsof Gustav Mahler vanuit de toekomst over Vivaldi’s schouder meekeek. De verschillende benaderingen, visueel onderstreept door een slungelig bewegende instrumentalist tegenover een statueske zangeres, complementeerden elkaar op fraaie wijze.

Dit patroon zette zich voort in de overige vier aria’s op het programma, allen voor castraten geschreven. Ook bij Vivaldi’s ‘Vedrò con mio diletto’ en ‘Sento in seno’ schuilt de muzikale energie namelijk hoofdzakelijk in de begeleiding. In de laatste aria bestond die bijvoorbeeld uit een pizzicatoverklanking van vallende regendruppels, door Combattimento heerlijk puntig gespeeld.

De zangpartijen van deze vocale juweeltjes zijn weliswaar virtuoos (hoe kan het ook anders in de barok?) maar kenmerken zich vooral door lang uitgesponnen legatolijnen. Dat stelde destijds de castraten in staat hun fabuleuze ademtechniek te demonstreren. Als hoogtepunt op dit gebied geldt het hemels zwevende ‘Alto Giove’ van Porpora, net als de andere uitgevoerde aria’s tegenwoordig een paradepaardje voor het groeiende legioen aan voortreffelijke countertenoren.

Misschien waren Raskers roulades iets minder soepel en fantasievol dan wat de counters laten horen, maar haar licht omfloerste stem, met opzienbarende lage noten en slechts hier en daar een wat ruim vibrato, bood een weldadig alternatief voor de ‘opgevoerde’ mannenstem. En binnen haar sobere aanpak was toch ruimte voor typisch barokke opsmuk. In de da capo’s bracht ze subtiele versieringen aan, hoofdzakelijk in het middenregister van de stem en in een bescheiden volume, zodat de vocale lijn niet doorbroken werd.

Ook fraaie trillers ontbraken niet; opmerkelijk voor zo’n krachtige stem. In Porpora’s ‘Va per le vene il sangue’ vlogen ze het publiek zelfs om de oren. Rasker liet haar ingetogen houding hier varen en zette met opengesperde ogen de ‘angstaria’ visueel kracht bij. Met de harmonisch wankelende orkestpartij, door Combattimento in het da capo subtiel gewijzigd, toont de componist dat hij meer noten op zijn zang heeft dan smeltende lyriek.

Combattimento komt voort uit Combattimento Consort Amsterdam, dat begin dit jaar na het vertrek van artistiek leider Jan Willem de Vriend ophield te bestaan.
Combattimento komt voort uit Combattimento Consort Amsterdam, dat begin dit jaar na het vertrek van artistiek leider Jan Willem de Vriend ophield te bestaan.

Voor het ensemble is Typisch Combattimento! het eerste zelf samengestelde programma sinds de doorstart zonder vaste dirigent. De musici omlijstten de aria’s met delen uit Telemanns altijd plezierige Tafelmusik, gespeeld op de hun inderdaad typerende sprankelende wijze. Toch lijkt deze repertoirekeus niet erg avontuurlijk – een kenmerk waar Combattimento zich graag op beroemt.

Meer spanning bood een vinnig uitgevoerde sinfonia voor strijkers van Vivaldi, met haast eigentijds klinkende dissonanten. Een optimaal contrast daarmee vormde een concerto van Porpora, wiens kamermuziek nog zeldzamer is dan zijn opera’s.

Fluitist Leon Berendse maakte pas in het laatste deel zijn opwachting op het podium, in delicate klankcombinaties met verschillende andere solisten. Toch liet hij al eerder van zich horen met verrassende arabesken vanuit de coulissen tijdens een adempauze tussen twee aria’s.

Minsten zo onderhoudend waren Tijmen Huisinghs historische anekdotes, die onthulden dat Porpora, ondanks zijn milde noten, een nog grotere bullebak was dan aartsrivaal Händel…

Typisch Combattimento! wordt tweemaal herhaald, in Parkstad Theater Heerlen (9 mei) en in het Concertgebouw in Amsterdam (11 mei), hopelijk dan voor vollere zalen. Zeker een aanrader voor wie houdt van fris barokspel of voor wie, net als Vivaldi, een zwak heeft voor warmbloedige altstemmen.

Vorig artikel

Camarena schrijft geschiedenis bij de Met

Volgend artikel

Seizoen Berlijnse Staatsoper 2014/2015

De auteur

Martin Toet

Martin Toet