Operarecensie

Jaroussky betovert in Telemann en Bach

Met de gelukkige combinatie van het Freiburger Barockorchester en Philippe Jaroussky werd woensdag 25 januari het Telemann-jaar geopend in het Amsterdams Concertgebouw. Vriend J.S. Bach was erbij, na de pauze, in een ontroerende uitvoering van diens cantate Ich habe genug.

Philippe Jaroussky. (© Simon Fowler)
Philippe Jaroussky. (© Simon Fowler)

Wie er géén genoeg van konden krijgen, waren zowel de toehoorders als de uitvoerenden. Want er volgden aan het einde van de avond twee toegiften, die elke keer met enthousiasme werden gevierd, zeker de tweede, het ‘Laudamus te’ uit Bachs Hohe Messe. “We moeten met wat vrolijks eindigen, want het was allemaal nogal droevig”, merkte Philippe Jaroussky op.

Dat droevige betrof twee passiecantates van Telemann, namelijk Der am Ölberg zagende Jesus en Jesus liegt in letzten Zügen, en in mindere mate Bachs cantate Ich habe genug. Merkwaardig genoeg voelden de Telemann-composities niet treurniswekkend aan, maar wekten een gevoel van zaligheid op door de lichte toets in de noten die de angsten van Jezus verklankten. Neem de aria ‘Mein Vater’ uit de Olijfberg-cantate, waarin Jezus smeekt dat de kelk van het lijden aan hem voorbijgaat. Telemann schreef dit in een bijkans vlijende stijl, zonder zware dramatiek. De componist zat in 1741 al in de overgang naar de vrijere vormgeving en expressieve stijl van de opkomende Verlichting.

Wellicht lag het ook aan de lichte klank van Jaroussky’s countertenor. Die heeft iets weg van klinkend zilver en is dartel van karakter, waardoor Telemanns muziek minder zwaarmoedig overkwam dan in een uitvoering met een bas in de solo, voor wie Telemann deze stukken schreef.

Ook de van vele bas-baritons bekende Bach-cantate Ich habe genug (BWV 82) kreeg in Jaroussky’s altligging een lieflijk en vreedzaam karakter, wat past bij de innige stemming waarin Simeon geraakt als hij het kind Jezus in de tempel in zijn armen neemt; het onderwerp van deze cantate. Overigens is de uitvoering door een alt of mezzosopraan authentiek te noemen, want Bach bewerkte deze cantate voor die ligging, en zelfs voor een sopraan.

Telemann stierf op 25 juni 1767 in Hamburg als een in heel Europa beroemd componist. We bevinden ons dus in het 250ste gedenkjaar van zijn overlijden. Volgens het Guiness Book of Records is hij de man met de meeste composities op zijn naam. Alleen al ruim duizend cantates en een vijftigtal opera’s. Want Telemann had vanaf 1721 niet alleen het toezicht op de Hamburgse lutherse kerken (een overheidsfunctie), maar fungeerde vanaf 1722 ook als artistiek leider van de opera. Hij werd in de kerkelijke functie opgevolgd door zijn petekind, Carl Philipp, de tweede zoon van Johann Sebastian Bach, met wie Telemann zeer bevriend was. De combinatie in Jaroussky’s concert paste daarom fraai.

Het succes van het concert werd mede bepaald door het verfijnde spel in het strijkersensemble van de Freiburgers, geleid door concertmeester Petra Müllejans. Vooral in drie aan elkaar gekoppelde sinfonia’s uit Bach-cantates (een verrassende Bach-symfonie) schitterde dit orkest, dat dit seizoen dertig jaar bestaat.

Daar voegde zich naadloos de lyrische expressie bij van de virtuoze hoboïste Ann-Kathrin Brüggemann. Zij vormde met Philippe Jaroussky menigmaal een superieur duo. Maar dat het de avond van Jaroussky was, bleek in Bachs cantate, toen na de aria ‘Schlummert ein, ihr matten Augen’ een bezoeker een verzuchtend bravo uitriep. De voordracht was inderdaad betoverend.

Jaroussky en de Freiburgers namen al een voorschot op het Telemann-jaar met de cd-uitgave van bovengenoemde en andere cantates.

Vorig artikel

Met korting naar Cappella Mariana

Volgend artikel

Arnold Bezuyen is rijp voor Florestan

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman