FeaturedOperarecensie

Fraaie Falstaff met bescheiden titelrol

De zang was van uitstekend niveau, het orkest speelde puntig en fraai getimed en het flexibele decor was vermakelijk. Toch miste er iets aan de Falstaff van Opera Zuid. De echte humor bleef achterwege omdat Falstaff zelf te gepolijst was. Anders gezegd: waar was het zwijn?

Noé Colín als Falstaff met zijn knechtjes Mark Omvlee (links) en Marcel van Dieren (rechts) (foto: Deen van Meer).
Noé Colín als Falstaff met zijn knechtjes Mark Omvlee (links) en Marcel van Dieren (rechts) (foto: Deen van Meer).

Falstaff is een wijnzak, een berg spek, een beddenpletter, een opgeblazen pens, een opschepper. Althans, daar wordt hij in het libretto van Arrigo Boito – waarin heel wat afgescholden wordt – regelmatig voor uitgemaakt. Daarom willen Alice Ford en Meg Page hem ook een hak zetten nadat hij hen beide tegelijkertijd heeft proberen te versieren. En dat maakt hem ook zo’n daverend leuk personage: zonder dat er iemand aan te pas hoeft te komen, maakt hij zichzelf belachelijk. Zijn grootspraak botst zo met zijn voorkomen, dat er een heerlijke humor ontstaat.

Jammer genoeg komt dat amper tot uiting in de nieuwe Falstaff-productie van Opera Zuid. Daar is titelvertolker Noé Colín gewoonweg te gepolijst voor. Hij is niet zo grotesk als had gemoeten om leuk te zijn. Niet in zijn verschijning, maar ook niet in zijn stem. Die is mooi en rond – niet des Falstaffs dus. Bovendien is hij in volume de zachtste op het toneel. Hoe kun je je van grootspraak bedienen als je qua stemkracht het onderspit delft?

De draai die regisseur Nicola Glück aan Colíns rol heeft gegeven, werkt ook niet mee. Ze heeft de laatste opera van Verdi in de jaren vijftig geplaatst. Falstaff is daarin één of andere gelikte pooier. Het is de vraag of dat het geschikte equivalent van de dikke, hoogmoedige ridder is. Dat er bijvoorbeeld vanaf het begin af aan twee ‘dames’ om hem heen dwarrelen, maakt zijn net beschreven, afstotelijke verschijning niet echt geloofwaardig. Hoe je er ook over denkt: Falstaff wordt onder Glück een heel ander personage.

Met hetzelfde identiteitsprobleem kampen sommige van de andere rollen, al is het in mindere mate. Ford (Willem de Vries) is niet bruusk, niet bars genoeg. Mrs. Quickly (Christine Solhosse) klinkt te jong en de vier samenzwerende vrouwen hebben samen wel erg hetzelfde timbre. In ensemblestukken klinken ze soms als één stem. Ook mooi, maar daardoor zijn de verschillende karakters minder goed te onderscheiden.

Maar goed, als iemand het (overigens zeer ingenieuze) stuk voor het eerst ziet, zal dat allemaal niet heel storend zijn. Want er wordt wel schitterend gezongen – los van of het nu bij de rol past of niet. Vlot en lekker soepel gaat de aantrekkelijke cast door het stuk heen.

Fenton (Fabio Trümpy) zingt knap zijn lyrische partij en betoont zich een tenor om te onthouden. Hij vormt een mooi koppeltje met Nannetta (An De Ridder), die met een fladderend vibrato goed haar meisjesachtigheid behoudt.

Heerlijk is het optreden van Mark Omvlee en Marcel van Dieren als respectievelijk Bardolfo en Pistola.  Wellicht geïnspireerd door Laurel & Hardy verzorgen ze voortdurend komische noten in de scènes. Een knappe acteerprestatie, die ze vocaal niet laten verbleken.

Het prima koppel Fabio Trümpy en An De Ridder (foto: Deen van Meer).
Het prima koppel Fabio Trümpy en An De Ridder (foto: Deen van Meer).

Het flexibele decor waar dat alles zich tegen afspeelt, is goed doordacht. Een decor dat aan het einde wel de vraag opwerpt wat nu precies de functie van de jaren vijftig-omgeving is. Door de verkleedpartij met allerlei wonderlijke wezens in de laatste akte verwatert het concept een beetje. Het scootertje van Fenton blijft de enige constante. Wat is dan precies de meerwaarde van de geüpdatete locatie? Wat maakt Falstaff zo geschikt voor de jaren vijftig?

Het Brabants Orkest is wel een constante. Het gaat zelfs steeds beter spelen. Met dirigent Ivan Anguélov laat het zien dat het de muziek van Verdi goed doorgrond heeft. Het orkest speelt puntig en geeft zeer goed getimed de juiste accenten. Een baken waar de hele voorstelling op kan terugvallen.

Ondanks dat je dus kunt twijfelen over de invulling van sommige rollen, maken de sterke zang en het goede orkest het zeker de moeite waard Falstaff te beluisteren. Want het blijft een prachtstuk.

Falstaff is nog tien keer te zien en sluit af met een semiscenische opvoering in het Concertgebouw in Amsterdam, op maandag 6 juli. Meer informatie: www.operazuid.nl.

Vorig artikel

Op een binnenplaats in Aix-en-Provence

Volgend artikel

Opera over de grens

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.