Operarecensie

Frau ohne Schatten: triomf der casting

Als er één ding bewezen is bij Die Frau ohne Schatten in de NTR ZaterdagMatinee, afgelopen zaterdag, dan is het wel dat je met creativiteit en inventiviteit ook een concertante uitvoering tot een spannende en meeslepende belevenis kan maken.

Vladimir Jurowski voldeed uitstekend op de bok voor het Radio Filharmonisch Orkest (foto: Chris Christodoulou).

Zou dirigent Vladimir Jurowski toen hij aan de Strauss-opera begon te werken uitgebreid door de Grote Zaal van het Concertgebouw zijn gelopen, zoekend naar mogelijkheden om beweging en verrassing te creëren? Overal in de zaal, rond het orgel en in de gangen, kunnen deurtjes en luikjes open. En die werden zaterdag allemaal gebruikt.

Een trombonegroep in de ruimte achter het orgel, leden van het Groot Omroepkoor in de gang, zelfs Radio 4-presentator Hans Haffmans kreeg tijdens het derde bedrijf bezoek in zijn loge 1van de verver Barak. Die zong een duet met zijn vrouw, die in de loge aan de andere kant van het orgel verscheen. De grote trap was nog het minst in gebruik. Alleen het kinderkoor stond er en, aan het eind van de eerste akte, de Wachters van de Stad.

Dat men bij de ZaterdagMatinee een zeer gelukkige hand heeft bij het casten, is bekend. Deze keer was die zelfs gelukkig bij het zoeken naar vervanging. De rol van Die Amme was bedoeld voor Ursula Hessen von den Steinen, maar zij moest vanwege ziekte afzeggen. Jane Henschel nam haar rol over.

De mezzo debuteerde als Amme bij De Nederlandse Opera een aantal jaar geleden en zong de rol daarna in veel wereldsteden. Haar eerste zinnen vielen weg in het orkest, maar later ontwikkelde haar stem zich naar krachtig en haar spel naar dat van een nadrukkelijk aanwezige misantrope intrigante die alles doorheeft en tracht te regisseren.

Anne Schwanewilms is een sopraan die haar repertoire niet heel breed kiest. Ze zingt veel Strauss en Schreker en heeft Wagners Elsa en Elisabeth op haar lijst. Ze is – zo zagen we in 2009 bij De Nederlandse Opera – een vooraanstaande Marschallin in Der Rosenkavalier, ze vertolkt Strauss’ Letzte Lieder en ook als keizerin stond ze al in veel producties.

Hoe goed haar tegenspelers ook waren, haar aanwezigheid op het podium was onontkoombaar – gehuld in een bijna geheimzinnige magie – en haar vocalen waren trefzeker en glanzend. In het tweede en derde bedrijf, waarin de keizerin sleutelscènes zingt, was haar optreden weergaloos. Doodstil werd het in het Concertgebouw toen ze haar kernzin ‘Ich will nicht’ sprak.

Bij verversvrouw Christine Goerke kwam het drama vrijwel uitsluitend uit haar keel. Een fenomenale dramatische sopraan, die in het talentenprogramma van de Metropolitan Opera begin jaren ’90 in de klas zat met mensen als Stephanie Blythe en Sondra Radvanovsky. Ze was bij vlagen statisch, maar vocaal indrukwekkend.

Anne Schwanewilms' aanwezigheid op het toneel was onontkoombaar.

In de rollen van de echtgenoten waren tenor Torsten Kerl de keizer en bas-bariton Johan Reuter de verver Barak. De laatste zong een prima partij, maar maakte geen echt grote indruk op me. Kerl had een ‘finest moment’ in de tweede akte, met zijn solo ‘O weh, Falke’. Op zo’n moment zijn de zegeningen van een concertante uitvoering voor een zanger groot: alleen op het podium, ondersteund door de smaakvolle klanktapijten van het orkest, alle ruimte en alle aandacht.

Ook de kleinere rollen waren (typisch voor de Matinee) zorgvuldig gecast, zoals het drietal Mikhailov, Oliveira en De Lang in een strakke bijdrage als de stadswachters en zeker ook bas Matthew Rose als Geisterbote, die in het eerste bedrijf vocaal door het Concertgebouw daverde.

De meisjes van het Nationaal Kinderkoor onder leiding van Wilma ten Wolde verdienen lof voor hun gedisciplineerde optreden. Hun werk leverde ze een daverende ovatie op in het Concertgebouw; dat kan niet iedereen zeggen. En natuurlijk was het Groot Omroepkoor in topconditie.

Dirigent Jurowski deed de wenkbrauwen fronsen met een opvallend ongeaccentueerde opening, maar voldeed later uitstekend in donderende tutti-passages op een zelfs in het Concertgebouw ongekend hoog volume. Maar er kwamen ook messcherpe bijdragen van het Radio Filharmonisch Orkest in de vaak terugkerende valkgeluiden, prachtige koperfrases en verrukkelijke celli die een solo van Schwanewilms begeleidden.

Over een half jaar dirigeert Vladimir Jurowksi deze zelfde opera in de New Yorkse Metropolitan Opera. Hij mag wensen dat hij daar net zo’n leger aan vocale en instrumentale kwaliteit tot zijn beschikking zal hebben.

Vorig artikel

Een hele dag Wolf in De Doelen

Volgend artikel

Scala in Hoofddorp houdt Weense avond

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

2Reacties

  1. Pieter K. de Haan
    18 februari 2013 at 14:15

    Ik blijk nogal wat gemist te hebben. Gezeten op rij 6 – door uitbreiding van het podium in feite rij 1 – heb ik ten koste van een stijve nek niet meer gezien dan, behalve uiteraard de rug van de dirigent, de solisten, voorzover zij vóór het orkest stonden en hun hoofden niet werden afgedekt door hun lessenaars, de eerste rij van het orkest en, langs de dirigent heenkijkend, de boventiteling, maar niets van de rest van het orkest, niets van de koren, niets van de solisten elders op het podium of van instrumentalisten in loges, buiten de zaal of waar dan ook, en zo’n zitplaats heet in de Zaterdagmatinee dan toch 1e rang. Wat ik gehoord heb vond ik indrukwekkend: Anne Schwanewilms, Christine Goerke, Jane Henschel, Torsten Kerl, Johan Reuter (ja ook hij) en Matthew Rose formidabel, ook de kleinere rollen zonder ook maar één zwakke plek (Bravo Mauricio Fernández!), koren, orkest en dirigent Vladimir Jurowski wereldklasse!

  2. Elise van Es
    24 november 2013 at 23:54

    Dirigeert Vladimir Jurowksi heeft geluk: in New York heeft hij Christine Goerke, Torsten Kerl, Anne Schwanewilms en Johan Reuter bij zich! Kortom: Amsterdam heeft iets spectaculairs gehad!