FeaturedOperarecensie

Sobere Butterfly luidt jubileum Reisopera in

Een draaiend rotsblok. Daar moeten de zangers het mee doen in Laurence Dale’s productie van Madama Butterfly. Weinig bubbels en bombarie dus in dit jubileumfeest van de zestigjarige Nederlandse Reisopera. Maar aan emoties geen gebrek. Met Annemarie Kremer als kopstuk creëert de cast groots drama.

Annemarie Kremer als Madama Butterfly (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).
Annemarie Kremer als Madama Butterfly (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).

Het zal niet zo bedoeld zijn, maar het decor dat Gary McCann voor Madama Butterfly heeft ontworpen, lijkt een visuele verbeelding van de huidige staat van de Nederlandse Reisopera: gestript van bijna alles… Na in 2013 meer dan de helft van zijn budget verloren te hebben, mag het een wonder heten dat het Enschedese gezelschap zijn zestigste verjaardag heeft gehaald. Alleen dat is al een feestje waard.

De Reisopera ontstond in de jaren vijftig onder de naam Opera Forum en maakte in de decennia daarna roemruchte jaren door, met soms 140 voorstellingen per seizoen. Ook later als Nationale Reisopera was het gezelschap een grote speler in het Hollandse operalandschap. De bezuinigingen van 2013 veranderden veel, maar de Reisopera hield het hoofd opgeheven en bleef vitaal.

De nieuwe productie van Madama Butterfly markeert niet alleen het zestigjarige jubileum, maar moet vooral laten zien dat de Reisopera toekomst heeft, zo schrijft intendant Nicolas Mansfield in het programmaboek. Doet het dat?

De sobere aanpak van regisseur Laurence Dale en ontwerper Gary McCann heeft in mijn ogen zijn sterktes en zwaktes. In de eerste akte slaat Dale een stevig fundament voor het verdere verloop van het drama. Hij werkt de onbekommerde, kortzichtige houding van Pinkerton prima uit en stelt daar de kinderlijke maar o zo vurige liefde van Butterfly prachtig tegenover. Dit Japanse meisje wil werkelijk alles opgeven om bij haar Amerikaanse man te zijn, terwijl die man in haar vooral een speeltje ziet, een bron van kortstondig genoegen, maandelijks opzegbaar.

In de tweede akte is de kinderlijke hartstocht van Butterfly volgroeid en een standvastige, haast koppige liefde geworden. Pinkerton is al jaren weg, maar hij moet en zal eens terugkeren. Daar gelooft Butterfly heilig in, zo zingt ze in ‘Un bel dì vedremo’, de bekendste aria uit de opera. Het is een magistraal moment. Staand op de hoogste punt van het rotsblok zuigt Butterfly alle aandacht naar zich toe. Ze treft je met zowel medelijden als ontzag. Je weet dat haar vasthoudendheid eens gebroken zal worden, maar toch staat ze daar zo fier en majestueus.

Scène uit Madama Butterfly (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).
Scène uit Madama Butterfly (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).

Helaas zakt het verhaal vervolgens langzaam weg in een wat lome atmosfeer. Dat zal deels aan Puccini liggen, die in alle eerlijkheid het beetje actie van die akte wel erg lang oprekt, maar de enscenering helpt ook niet mee. Dale heeft enkel die ene rots tot zijn beschikking en lijkt daar op een gegeven moment geen raad meer mee te weten. Hij laat het ding maar draaien en draaien, tot het effect er afgesleten is.

Richting akte drie gaat het hart gelukkig weer sneller kloppen. Eerst klinkt het beroemde ‘humming chorus’, intiem en wonderschoon gezongen door Consensus Vocalis, en vervolgens lokt de verschijning van Pinkerton, zijn Amerikaanse vrouw Kate en de consul Sharpless een krachtige scène met Butterfly’s vertrouwelinge Suzuki uit, waarin de tragiek van de situatie vanuit vier perspectieven oplicht. Een onmisbare opmaat naar het einde.

Dat einde, het letterlijke einde van Butterfly, is een Puccini-finale pur sang. Het drama zwelt aan en roffelt met overweldigende emoties naar het scherpe slotakkoord. Dale regisseert het met veel gevoel voor esthetiek en een perfecte timing. Mijn hart wint hij ermee. Zijn enscenering ontbeert weliswaar verrassing en vernieuwing, maar door de eenvoud van zijn benadering laat hij opera in zijn meest pure vorm zien, als een drama rond de mens en zijn universele emoties.

Vocaal wist sopraan Annemarie Kremer als Butterfly mij het meeste in die emoties mee te slepen. Al direct bij haar eerste entree, die vanuit de coulissen begon, liet ze een weldadig geluid horen, dat te midden van koor en medesolisten alle aandacht opeiste. En haar rijpe sopraanstem ging gedurende de avond het toneel steeds meer domineren.

Met afwisselend intieme pianissimi en dikke, gulle noten creëerde Kremer een Butterfly met wie je intens kon meeleven en meevoelen. Haar vertolking van ‘Un bel dì vedremo’ was meesterlijk en tijdens haar sterfscène was de spanning om te snijden.

Qiu Lin Zhang verraste het publiek met een prachtige Suzuki (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).
Qiu Lin Zhang (rechts) verraste het publiek met een prachtige Suzuki (foto: Marco Borggreve © Nederlandse Reisopera 2015).

In Qiu Lin Zhang had Kremer een voortreffelijke Suzuki aan haar zijde. Zhang zong haar rol met diepe, warme stem; een geluid waar een wereld aan zorg en verdriet in weerklonk. De Chinese alt kreeg voor haar knappe optreden een zeer genereus applaus.

De rol van Pinkerton moest op het laatste moment anders bezet worden, nadat Eric Fennell zich vanwege stemproblemen had teruggetrokken. Tenor Sergio Escobar bewees zo’n haastklus (één dag repeteren) goed aan te kunnen, al werd ik verder niet bijzonder enthousiast van zijn penetrante geluid met schreeuwerige pieken.

Roderick Williams gaf Sharpless een jong gezicht. Verfrissend om te zien en te horen. Wel maakte het hem nóg hulpelozer tegenover Pinkerton, die voor de waarschuwingen van een consul van ongeveer zijn leeftijd weinig respect of interesse bleek op te brengen.

Kleine maar uitstekende bijdragen waren er van Ruth Willemse (Kate Pinkerton), Robert Burt (Goro), Peter Brathwaite (Yamadori) en Vitali Rozynko (Il Commissario Imperiale).

De musici van Het Gelders Orkest/HET Symfonieorkest gingen onder leiding van Timothy Henty voor mijn gevoel enigszins onvoorspelbaar door de partituur. Er waren momenten van verzengend drama, die onheilspellende voortekenen van het tragische einde bevatten. Maar er waren ook momenten dat de orkeststeun verflauwde en Puccini’s melodieën niet lekker doorstroomden.

In de finale viel niettemin alles op zijn plek en bekrachtigde het orkest met luisterrijke klanken de zelfdood van Butterfly. Als de Reisopera dit soort apotheoses blijft scheppen, dan is er zeker toekomst!

Madama Butterfly is op 9 september nogmaals in het Wilminktheater in Enschede te zien en gaat daarna tot en met 10 oktober op tournee door het land. Zie voor meer informatie de website van de Nederlandse Reisopera.

Vorig artikel

Der Rosenkavalier: Strauss’ grootste succes

Volgend artikel

Opera in de media: week 37

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

6Reacties

  1. Arthur van Dijk
    4 september 2015 at 10:17

    Een mooie, genuanceerde beschrijving die nieuwsgierig maakt. Wij hopen er van te gaan genieten in Den Haag, eind september. Is al bekend of de oorspronkelijke Pinkerton dan weer zal zingen?

  2. Loesje
    4 september 2015 at 11:02

    De hoge kant van het rotsblok doet sterk denken aan de boeg van een schip.

  3. T.{.Zeven
    4 september 2015 at 19:12

    dat belooft wat… ik ga er naar toe!

  4. Olivier
    5 september 2015 at 09:52

    Fijne recensie, kennis van zaken. Één opmerking. De enscenering “mist vernieuwing “. Ik vraag mij af, vernieuwing van wat, en waarom Is er sprake van een gemis?

  5. Pieter K. de Haan
    23 september 2015 at 10:08

    Gisterenavond in “De Spiegel” in Zwolle heb ik genoten van dit telkens weer hartverscheurende drama, zowel in scenisch opzicht – minimalistisch, maar zeer overtuigend – als muzikaal. De zangers, met – afgezien van titelrolvertolkster Annemarie Kremer – helaas weinig landgenoten, waren op zijn minst voor hun taak berekend. Met Bruno Ribeiro was de rol van Pinkerton adequaat bezet. Roderick Williams(Sharpless), Qui Lin Zhang(Suzuki) en Robert Burt(Goro) vond ik zelfs uitstekend. Annemarie Kremer heeft een prachtige Cio-cio-san neergezet. Wat mij een beetje tegenviel was haar niet zo stralende hoogte. Wat koor, orkest en dirigent (Timothy Henty) betrreft ben ik niets tekortgekomen. Kortom, ga zo door Nationale Reisopera (maar graag met wat meer Nederlandse inbreng)! Nu de economie weer aantrekt kan er – na de draconische korting door ene Halbe Zijlstra van enkele jaren geleden – hopelijk weer eens wat subsidie BIJ.

  6. Olivier Keegel
    11 oktober 2015 at 13:02

    ANNEMARIE KREMER, I LOVE YOU

    Eigenlijk ben ik heel kwaad. En wel om de superieure regie van Laurence Dale. Ik heb vooral de tweede acte zelden zo verpletterend fraai en aangrijpend op het toneel gebracht zien worden.

    Ja, er waren enkele kleine minpuntjes, in de eerste acte. De rollebollende en halfnaakt zonnebadende (in 1904?) en urinerende, bijverzonnen matrozen waren deze productie onwaardig. Regisseur Dale moet gedacht hebben: zo, één bloot bovenlijf, dan hebben we toch iets bloots gehad, en de pissende matroos, daarmee hebben we de Afdeling Choquerend ook weer tevreden gesteld. En met de matrozen is ook aan het verplichte Publiek Bij De Hand Nemen voldaan: “Kijk eens hoe onbehouwen de Amerikanen met de verfijnde Japanse cultuur omgaan.” En de zelfmoord overwegende (toch maar niet, vanwege de kleine) Pinkerton was in hoge mate ongewenst (staat niet in libretto).

    Maar deze kleine onvolkomenheden zijn slechts onbelangrijke details. Want Dale heeft een meesterwerk afgeleverd. Niet geheel onbegrijpelijk, als je naar ‘s mans achtergrond kijkt: tenor en dirigent. De best mogelijke achtergrond voor een operaregisseur. Iemand met heel veel verstand van zaken. En dat bleek!

    Waarom ben ik dan toch kwaad? Eigenlijk omdat ik twee dagen tevoren naar het Muziektheater, 200 meter verderop, was geweest, waar ik voor vier keer de prijs van Carré naar een gammele voorstelling van Trovatore heb zitten kijken, die niet in de schaduw kan staan van deze prachtproductie van Butterfly. Waarom zien wij Laurence Dale en de Laurence Dale-achtigen (want er zijn meer operaregisseurs die verstand van opera hebben) niet bij DNO? Waarom worden wij in het muziektheater met de intellectueel uitgedaagde Ollé’s van deze wereld afgescheept? Een paar jaar geleden werd DNO al behoorlijk in haar hemd gezet door Opera Zuid met haar fenomenale Butterfly (!) met Soojin Moon, door lezers van Place de l’Opera verkozen tot beste voorstelling van het jaar. En nu gaat DNO weer achter het net vissen, want deze Butterfly van de Reisopera gaat ook voorstelling van het jaar worden, zoveel is wel zeker.
    Beste Pierre Audi, pak nu in godsnaam toch eindelijk eens een keer je biezen, en laat DNO zich onder nieuw leiderschap weer eens gaan richten op het brengen van prachtproducties à la Butterfly van de Reisopera.

    Terug naar Carré. Voor de buitenaardse prestatie van Annemarie Kremer als Cio-Cio-San schieten woorden te kort, letterlijk. Haar stem bracht bij mij een haast delirische vreugde teweeg. Zelden zoiets prachtigs gehoord, zoveel warmte en expressie, zoveel superieure techniek, alsof alle mogelijke gemoedstoestanden hun eigen kleur hadden én kregen. Zeer, zeer indrukwekkend. En Qiu Lin Zhang was misschien wel de beste (nee, niet “misschien”, gewoon: de beste) Suzuki die ik ooit gehoord heb.

    Groot, levensgroot compliment aan de Reisopera voor deze fenomenale productie. Maar omdat ik het aan mijn reputatie verplicht ben om in mineur te eindigen, toch nog een ontluisterend manco: KATE PINKERTON DROEG GEEN HOED!