AchtergrondBinnenkortInterviews

Donij van Doorn heeft een klik met André Rieu

Wie sopraan Donij van Doorn op Instagram volgt, ziet het enthousiasme waarmee ze haar belevenissen bij de Vrijthofconcerten van André Rieu vastlegt en deelt met de wereld. Dat enthousiasme is net zo aanwezig als ze praat, ontdekte François van den Anker in een interview vlak voor het laatste concert. “André is rasmusicus tot in zijn tenen.”

Donij van Doorn op het Vrijthof in Maastricht, kort voordat 12.000 toeschouwers toestromen om André Rieu te horen. (© Place de l’Opera)

Zondagmiddag in Maastricht. Buiten worden de tafels al gedekt en op de twaalfduizend stoelen liggen de flesjes water – met een eigen etiket van André Rieu – klaar voor de bezoekers. Het zal die avond het honderdste Vrijthofconcert worden van Rieu met zijn Johann Strauss Orkest. Het motto van dit jaar is ‘Shall we dance’, en daarom zijn oud-leden van de Amerikaanse band The Village People, onder de naam Kings of Disco, in het programma opgenomen.

De Nederlandse sopraan Donij van Doorn heeft een heel eigen taak: verstilling brengen met een grote aria die – daar is ze van overtuigd – bezoekers die geen affiniteit met het genre opera hebben tóch even op dat spoor zet.

Donij is een veelzijdig zangeres, goed opgeleid en met belangstelling voor heel veel soorten klassiek-vocale muziek. Het begon ooit met piano, zo vertelde ze in het interview dat Place de l’Opera vijf jaar geleden met haar had. Twee opera’s van de Nederlandse Reisopera, waarin de jonge Enschedese als lid van een kinderkoor optrad, maakten zo veel indruk dat ze besloot zangeres te worden.

Ze studeerde in Maastricht, maakte twee jaar deel uit van de toenmalige Opera Studio Nederland, zong onder meer bij Holland Opera en Opera per Tutti en was Bubikopf in de veelgeprezen productie van Ullmanns Der Kaiser von Atlantis.

Aan de zes jaar conservatoriumstudie in Maastricht heeft ze goede herinneringen. “Ik had een superleuke tijd”, vertelt ze in één van de kleedkamers van het Theater aan het Vrijthof, dat tijdens de André Rieu-concerten als uitvalsbasis dient. “Ik kwam vanuit Enschede naar Maastricht. De stad beviel me erg en we waren een toffe groep studenten.” Ze kwam in die jaren weleens in de Perroen, het café op het Vrijthof dat met een opgehoogd terras tijdens de Rieu-concerten diner-met-uitzicht biedt op het evenement. Maar frequent stappen was en is er – zelfs in horecastad Maastricht – voor zangstudenten nooit echt bij.

“Er moet een sausje overheen om ze te ontroeren”

Ze zat in haar derde jaar toen André Rieu met spoed een sopraan zocht om in te vallen in het koor voor een dvd-opname in de Efteling. “Ik werd gebeld en dacht heel even dat het een grap was. Maar de volgende dag deed ik auditie en tekende meteen een contract.” De belangrijkste reden dat ze ja zei: “Ik voelde bij het werken aan de muziek meteen een muzikale klik met André.” En zo werd het een bijna echt sprookje: in de Efteling met het wereldberoemde Johann Strauss Orkest.

Na die kennismaking bleven de uitnodigingen van Rieu binnenkomen. Tijdens een Amerikaanse tournee zong Donij het ‘Vilja Lied’, mét een jetlag, voor letterlijk vele duizenden mensen per avond. Door die tournees was ze af en toe afwezig tijdens haar studie en dat werd door de docenten niet erg gewaardeerd. “Ik haalde altijd goede cijfers, maar die begonnen te dalen. Ze wilden dat ik meer tijd aan mijn studie zou besteden. Dat begreep ik wel, maar ik heb hun uitgelegd dat ik van die paar weken tournee mijn masteropleiding kon betalen.”

Donij van Doorn: “André en ik kunnen elkaar uitdagen op de bühne.” (© Marcel van Hoorn)

“Wat me vanaf het begin opviel, was het enthousiasme, het plezier in de muziek dat iedereen rond André uitstraalt. Er zijn hier geen verschillen. Orkestmusici, zangers, technici: het is één grote familie, met André aan het hoofd. Dat plezier dat je op het podium ziet en dat door het publiek zo gewaardeerd wordt, dat is echt! André is een uitstekende werkgever. Er wordt goed voor ons gezorgd.”

We kennen André Rieu de entertainer en ondernemer inmiddels beter dan André Rieu de musicus. Hoe ziet zijn muzikale kant eruit?
“Hij denkt heel erg als instrumentalist en houdt van extremen, van een heel groot fortissimo naar het hele kleine. Met een microfoon – we zingen versterkt in die enorme hallen en hier buiten – kun je je veel permitteren. Er zullen vast mensen zijn die zo’n enorm ritenuto veel te groot vinden en ik zou het in mijn andere werk als zangeres niet doen, maar hier kan het. Vergeet niet: er zitten 10.000 tot 15.000 mensen die niet allemaal bij voorbaat iets met klassieke muziek hebben, dus er moet een sausje overheen om ze te ontroeren. En dat lukt.”

Wat is dat sausje?
“André is rasmusicus tot in zijn tenen, die op zijn instinct afgaat. Hij weet wat bij de mensen aanslaat en heeft een heel eigen stijl. We werken veel met speciale arrangementen, al doe ik dit jaar de aria ‘Ebben, ne andrò lontana’ uit La Wally vrijwel origineel. Er zit nu wel een mooie herhaling in, met een extra koorinzet. Dat bouwt meer op en zo komt het sterker bij de mensen binnen. André weet precies wat de mensen raakt. Het bewijs daarvan wordt hier iedere avond geleverd, voor 12.000 mensen op het Vrijthof.”

“Hij is één van de weinige dirigenten met wie ik een aria als ‘Caro nome’ negentig keer per jaar wil doen”

Na haar afstuderen in Maastricht deed zich een lastig dilemma voor in de ontwikkeling van de jonge sopraan. Ze kon haar werk bij André Rieu en zijn Johann Strauss Orkest uitbouwen of toetreden tot de Opera Studio Nederland, die haar in twee jaar tijd flink wat zou leren over zang, het vak en alles wat daarbij komt kijken. Ze koos voor de studio, en heeft daar bepaald geen spijt van gekregen.

Hoe ging dat in die periode, toen je voor die keuze stond?
“Hans Nieuwenhuis, de leider van de Opera Studio, kwam hier in Maastricht kijken naar een pastichevoorstelling die op het conservatorium werd geleid door Roger Smeets. Hij nodigde me uit voor de auditierondes van de studio. In die periode werd er ook door André Rieu aan me getrokken; hij wilde me graag als solist. Maar ik wilde nog heel veel leren. Bij die eerste tournee in Amerika was ik nog jong en onervaren en ik wilde door met opera.

Ik heb bij de Opera Studio Nederland – twee jaar later zou hij worden opgeheven door bezuinigingen – echt een fijne tijd gehad. Je kreeg er veel zangles en coachings. Driemaal per week hadden we fysieke training en er kwamen goede dirigenten om met ons te werken.”

Donij van Doorn: “Ik hoop, nee, ik wéét dat er altijd een paar mensen zijn die de aria mooi vonden en later naar andere opnamen gaan luisteren.” (© Marcel van Hoorn)

Was het ook een keuze tussen het vak en het grote geld?
“Welnee. Als ik voor het geld had gekozen, had ik rechten gestudeerd, haha! Ik wilde me verder ontwikkelen. Bij het orkest toer je de wereld over met één aria. Ik ben heel blij met de keuze die ik toen gemaakt heb. André, die me graag wilde hebben voor zijn tournees, begreep het en steunde mijn beslissing.”

Je cv vermeldt naast de enorme Rieu-producties ook kleinere, zeer artistieke projecten. Hoe gaat dat samen?
“Ik zie mezelf als een veelzijdige zangeres, die veel genres kan bedienen. Ik doe dat graag door elkaar heen. Sinds ik een vast contract bij Rieu heb, kan ik er niet zo veel naast doen. Een optreden zoals hier op het Vrijthof geeft flink wat druk. Ik moet in de korte tijd die ik op het podium heb voor mijn aria echt knallen. Bij een rol in een opera kun je meer opbouwen en heb je meer tijd om jezelf te laten horen. Het lukt me gelukkig om iedere zomer een rol in een opera te doen, ook daarvoor krijg ik medewerking van de organisatie hier. André gunt het mij om dat te doen.”

Jouw bijdrage in de voorstelling is een grote, klassieke aria. Welke heb je de laatste jaren gedaan?
“Na het ‘Vilja Lied’ kwam ‘Meine Lippen, sie küssen so heiß’. En ik heb een ‘Ave Maria’ gedaan, maar dat voelde in deze setting niet goed. ‘È strano… Ah, fors’è lui’, de aria van Violetta uit La traviata, dat was echt een stuk waarin ik me kon vastbijten. Schaven, groeien en het iedere avond beter doen. Dat kan met André, hij is van huis uit violist, maar hij is één van de weinige dirigenten met wie ik een aria als ‘Caro nome’ uit Rigoletto negentig keer per jaar wil doen. Hij ‘leest’ heel goed en we hebben een uitstekende balans in geven en nemen. Als ik ergens vooruit wil gaan in tempo, zal niet iedere dirigent daarin mee gaan, maar André ziet het en merkt hoe ik op die dag ben. We kunnen elkaar uitdagen op de bühne, dan laat hij een noot veel langer duren of eis ik iets van hem. Die wisselwerking is heel spannend.”

Praat je mee over de keuze van jouw stukken in de voorstelling?
“Gelukkig wel! We gaan een paar maanden voor de Vrijthof-concerten nadenken over mijn aandeel in het programma. Ik wilde voor dit jaar graag die aria ‘Ebben, ne andrò lontana’ van Catalani, maar André kwam met andere ideeën. Natuurlijk heb ik dat netjes eerst voorgezongen. Toen kreeg ik de ruimte de aria uit La Wally te zingen. Ik zag de tranen bij André en dacht: yes! Die is binnen. André is daarin heel oprecht en eerlijk. De opera La Wally is relatief onbekend, zeker bij ons publiek. Ik ben heel blij dat André bereid is te luisteren en te vinden wat bij mij past.”

Donij van Doorn: “Dat plezier dat je op het podium ziet, dat is echt!” (© Marcel van Hoorn)

Je hebt eens gezegd: André Rieu heeft met zijn muziek echt wat veranderd in de klassieke muziek. Wat is dat?
“Dat is een interessante vraag. Ik heb echt niet de illusie dat onze bezoekers na afloop meteen het programma van De Nationale Opera gaan raadplegen. Ik weet dat André graag het plezier van klassieke muziek wil overbrengen en in de voorstelling verzorg ik het enige operaonderdeel. Dat doe ik met trots. Ik hoop, nee, ik wéét dat er altijd een paar mensen zijn die de aria mooi vonden en later naar andere opnamen gaan luisteren. Zo ontdekken ze uit welke opera het stuk is. Die mensen komen ook naar mijn andere concerten en recitals.

Ik gebruik mijn eigen familie en vrienden maar even als voorbeeld: ze hebben niks met klassieke muziek, maar als ze naar een optreden van mij komen, moeten ze zonder iets te weten die muziek laten binnenkomen. Of je iemand raakt, heeft volgens mij niets te maken met wat hij of zij weet.”

“Ik ben gewoon een Tukker”

Als het gesprek is afgelopen, laat Donij zien hoe het Vrijthof wordt gereedgemaakt voor het honderdste optreden die avond in ‘de hoeskamer vaan Mestreech’, zoals het plein lokaal bekendstaat. Er staan al fans en de hoofden draaien als de sopraan langsloopt. Ook de medewerkers van de beveiliging kennen haar; de crewpas is niet nodig als we het goed bewaakte terrein oplopen voor een foto.

André Rieu is een wereldster, knijp je nog weleens in je arm als je hier rondloopt tussen die 12.000 stoelen en op de bühne?
“Ik besef heel goed dat ik met een levende legende op het podium sta, die overigens ook nog een heel fijn mens is. Maar ik ben gewoon een Tukker, die ervan geniet dat tijdens de tournees alles voor me gedaan wordt, maar die net zo graag thuis gewoon boodschappen doet.

Na deze serie concerten ga ik repeteren voor iets heel anders, de opera La Grotta di Trofonio van Salieri, die dit jaar door Opera Nijetrijne wordt uitgevoerd in het natuurgebied tussen Friesland en Overijssel. Regisseur Nynke van den Bergh en ik wilden al heel lang een keer samenwerken en dat gaat nu met mijn debuut bij Nijetrijne gebeuren. Ik kijk er erg naar uit.”

De Vrijthofconcerten worden op 27 en 28 juli in veel bioscopen internationaal vertoond. La Grotta di Trofonio van Salieri gaat op 13 augustus in première bij Opera Nijetrijne. U kunt Donij volgen op Instagram en via haar persoonlijke website.

Vorig artikel

Muziektheater Transparant in 2019/2020

Volgend artikel

Opera in de media: week 31 van 2019

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.