BuitenlandOperarecensie

Don Carlos een lust voor oog en oor

Giuseppe Verdi sleutelde al vanaf de voorbereiding in 1867 voortdurend aan zijn Don Carlos. Scène erbij, scène eraf, ballet erbij, ballet eraf, geen vijf bedrijven, maar vier, etc. Zo kan men kiezen uit zeven versies, waarvan zes in het Frans en één in het Italiaans. De laatste versie (in het Frans) is van 1886. Die koos Opera Vlaanderen als opening van haar nieuwe seizoen. Maar toch anders: versie 7a.

Scène uit Don Carlos, met tenor Leonardo Capalbo (Carlos) in het midden. (© Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns)

Geen vijf bedrijven telt de productie in de regie van Johan Simons, maar acht scènes. Ze lopen vloeiend in elkaar over. Het begin wekt even verwarring. De zevende versie van Verdi (gemaakt voor het operahuis van Modena) begint met de zogeheten Fontainebleau-scène, net als bij de wereldpremière in Parijs. Maar Simons kiest voor de opzet die Verdi in 1884 voor Milaan maakte. Daarin viel het drama met de deur in huis: Don Carlos bezoekt de grafkelder van de Spaanse koningen in het klooster van San Yuste, wanhopig over de verloren liefde voor Elisabeth de Valois. Carlos hallucineert dusdanig dat hij meent zijn grootvader Karel V te horen en te zien. Die scène zet Johan Simons voorop.

Op het sombere toneel, met als achtergrond een wand van graven, lag Carlos op een stalen rustbed, zich wentelend in zijn verdriet, terwijl monniken de ijdelheid van Karel V honen. “Dieu seul est grand!” Hier verschijnt ook Carlos’ vriend Rodrigue, markies van Posa. Hij roept Carlos op zich in te zetten voor de bevrijding van Vlaanderen, wat leidt tot een hartsverbond om elkaar tot de in de dood trouw te blijven: “Dieu, tu semas dans nos âmes”, een heerlijk harmonisch duet, dat Leonardo Capalbo als Carlos en Kartal Karagedik als Rodrigue met overtuigende vurigheid zongen.

Helaas, aan het einde van de vijfde scène verbreekt Rodrigue de band door het zwaard van Carlos af te nemen en hem te onderwerpen aan zijn vader koning Filips. De regie creëerde zo een mooie spanningsboog tussen het begin en het pauzemoment.

Degelijke muziekdirecteur

De keus om ook de Fontainebleau-scène te laten spelen, hangt samen met het idee van Johan Simons om het hele drama te laten gebeuren als een droom, een terugblik in het hoofd van de hallucinerende Carlos. Geen originele zet, want deze truc werd al door meer regisseurs toegepast.

Hier zette Carlos’ uitroep “Fontainebleau! Forêt immense et solitaire!” meteen de toon. De gespierde stem van tenor Capalbo paste mijns inziens niet goed bij de romance waarin Carlos de blik en de glimlach van zijn verloofde Elisabeth bezingt. Maar in de ontmoeting met Elisabeth smolt Capalbo mooi samen met de heldere, lieflijke sopraan van Mary Elizabeth Williams, in een vloeiende onderlijning van het Symfonisch Orkest.

Don Carlos (Leonardo Capalbo) en Rodrigue (Kartal Karagedik) sluiten in een heerlijk harmonisch duet een hartsverbond. (© Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns)

Het orkest werd geleid door Alejo Pérez, vanaf dit seizoen de nieuwe muziekdirecteur van Opera Ballet Vlaanderen. Hij stond al eerder als gast in de bak van de Antwerpse en Gentse operahuizen. Hij heeft een degelijke stijl van dirigeren. Vooral in de lyrische passages wekte hij een kleurige expressie op in het strijkorkest. Potentie heeft de (koper)blazerssectie beslist, maar in bijvoorbeeld de hoornsolo aan het begin van de San Yuste-scène ontbrak verbeelding, en in de opkomst van de grootinquisiteur (Roberto Scandiuzzi, die zijn rol met ruigheid voordroeg) miste ik de diep donkere, dreigende klank van de huiveringwekkende ontmoeting met koning Filips.

Andreas Bauer Kanabas zette met krachtige expressie een getergde vorst neer. Aangrijpend was de wijze waarop hij zijn liefdesverdriet uitzong, ‘Elle ne m’aime pas’, een gouden moment in Verdi’s creaties. Als een verpletterd mens lag hij op de grond.

Indrukwekkende Rodrigue

Daarin schuilt de kwaliteit van dit drama: het machtsspel tussen een wereldlijk koning en een religieus leider, maar ook een machtsspel van een vorstin die laveert tussen haar echtgenoot Filips en haar aanbidder Carlos. Daardoorheen zijn nog eens twee tegenpolen geweven: de opportunist Rodrigue en de sluw handelende prinses van Eboli.

Bariton Karagedik was door zijn rijzige gestalte en karaktervolle geluid een indrukwekkende Rodrigue, een waardige tegenspeler van Filips. Voor de rol van Eboli was een daverend goede actrice en mezzo geëngageerd, Raehann Bryce-Davis. Ze was gekleed als een uitdagende femme fatale, die inderdaad haar ‘don fatal’ vevloekte in een fantastisch voorgedragen ‘Ah! Je ne verrai plus la Reine’. Het leverde haar voor de tweede keer die avond een luide publieksreactie op.

Rodrigue blijft in zijn sterfscène rechtovereind staan. (© Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns)

Niet alleen Eboli droeg een opvallend kostuum. Greta Goiris ontwierp een collectie die een flinke vleug Bosch en Breughel toonde, vooral in de aankleding van de koristen en figuranten. In deze Don Carlos-productie genoten de ogen van een waarlijk theatrale aankleding, ver weg van historische aankleding of alles in moderne pakken, waar sommige producties in wegvluchten.

De mannelijke hoofdpersonen droegen opvallende jassen, lange gewaden (Rodrigue had iets van een samoerai), doorgaans zwart, hier en daar een fragment van een Spaanse kraag. Het mooist gekleed was de historische koningin Elisabeth. In het groene broekpak en met een schotelhoed leek ze op een kruising van de moderne koninginnen Mathilde en Maxima. Haar tederheid en charme straalde daardoor nog meer en maakte het afscheidsduet dat zij met Carlos heeft tot een ontroerend moment. Een lust voor het oor.

Metalen karren

Tja, Carlos. Die blijft de hele voorstelling door op het toneel. In de mening van Johan Simons is hij een dwalende tussen zijn herinneringen. Carlos is de enige die geen bijzonder kostuum draagt. Hij is gekleed in een fitnessoutfit: zwarte sportbroek en wit t-shirt. Op blote voeten laveert hij door de scènes, luistert soms, loopt doelloos rond, drinkt een glaasje water, maar buigt zich ook vertederd over zijn vader Filips als die zijn liefdesverdriet uitzingt.

Carlos is eindeloos bezig allerlei metalen karren (kruising tussen een winkelwagentje en een kinderledikant) te arrangeren. Voor de grote scène van de ketterverbranding rolt hij bovendien fantastische attributen op, ontworpen door beeldend kunstenaar Hans op de Beeck, die ook video’s maakte als prachtige achtergronden. Het moet een uitputtende rol zijn voor tenor Capalbo; zo weinig zingen en zo veel doen. Dan is het Operakoor gelukkiger af. Het zong met verve de grote volksscènes.

Zoals gebruikelijk vermeldt het programmaboek dat Verdi zijn opera schreef op een libretto van Joseph Méry en Camille du Locle, naar het toneelstuk van Friedrich Schiller. Toch komt bij Schiller de Fontainebleau-scène niet voor, noch de ketterverbranding, noch enkele andere gebeurtenissen. Het zijn elementen die Méry en De Locle als ervaren Parijse librettisten inbrachten om deze opera als een grand opéra te presenteren.

De voor-vorige intendant van Opera Vlaanderen, Marc Clémeur, wees er ooit in een artikel op dat de slimme Parijse librettisten zeer handig hele scènes overnamen uit het toneelstuk ‘Philippe II van Eugène Cormon dat in 1846 was opgevoerd en uitgegeven. Opera Vlaanderen moest dus beter weten.

Don Carlos is tot en met 9 oktober te zien in Antwerpen en van 16 tot en met 30 oktober in Gent. Zie voor meer informatie de website van Opera Vlaanderen.

Vorig artikel

Bastiaan Everink zingt Hercules

Volgend artikel

Cappella Amsterdam op tournee met Brahms

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman