FeaturedOperarecensie

Barokopera speelt goedige Gluck-komedie

Drank en Boete. Het klinkt als een boek van Dostojevski. Het is echter een eenvoudige komedie van Gluck. Barokopera Amsterdam heeft het werk op het toneel gezet. Een luchtige, speelse productie met een aantal voortreffelijke stemmen.

Smaakmakers Sargsyan en Van Dieren (foto: Hans Hijmering).

De plot van L’Ivrogne Corrigé, zoals het werkje van Gluck officieel luidt, heeft niet zoveel om het lijf. De korte komedie vertelt hoe Mathurin en zijn drinkmaat Lucas een poets gebakken krijgen door Mathurins vrouw en zijn nichtje Colette, met hulp van Colettes minnaar. De drie doen de dronkenlappen geloven dat ze in de hel beland zijn en straffen hen af voor hun onbehoorlijke zuipgedrag.

Bij de première van L’Ivrogne Corrigé in 1759 werden Glucks aria’s afgewisseld met gesproken dialogen en populaire liedjes. Barokopera Amsterdam heeft die traditie opgefrist – in samenwerking met Opera Zuid en La Péniche Opéra. De Franse dialogen zijn vermengd met bekende hedendaagse deuntjes (tot André Hazes aan toe), slapstickachtige scènes, diverse effecten en zelfs wat rap.

Hoewel het soms op het randje van flauw zit, functioneert de nieuwe potpourri prima. Maar het haalt het in mijn ogen niet bij een komedie van Offenbach – iets wat ook wel eens op de lessenaar van de Barokopera heeft gestaan. Daarvoor mist Gluck vaart en dynamiek.

Regisseur Alain Patiès maakt er niettemin een behoorlijk grotesk schouwspel van. Met letterlijk aangedikte kostuums (Gabrielle Tromelin) en een erg leuk, inventief decor (Laure Satgé) weet hij je de vijf kwartier van de voorstelling zeker te vermaken.

Hij heeft dan ook een cast ter beschikking die uitstekend tot overdreven gek spel in staat is. Marie-Paule Bonnemason spant de kroon. Met haar rare loopje en malle mimiek vergroot ze haar personages (Mathurine) driemaal uit. Haar dikke, dramatische mezzo past daar perfect bij.

Bonnermason en Voorbach (foto: Hans Hijmering).

Saskia Voorbach speelt een meisjesachtige Colette, puberaal geacteerd en met heldere stem gezongen. Jacques de Faber speelt overtuigend haar minnaar Cléon, de wat ‘wijverige’ tegenpool van de dronkenlappen uit het stuk.

De smaakmakers van de avond zijn voor mij echter Artavazd Sargsyan als Mathurin en Marcel van Dieren als Lucas. Theatraal, maar nog meer vocaal. Sargsyan heeft een opvallend goed en gezond tenorgeluid, fraai van klank en soepel in de frasering. En Van Dieren verrast mij – ondanks dat ik hem vaker heb gehoord – met zijn bariton. Wellicht dat de kleine setting hem beter voor de dag laat komen, maar zijn instrument komt mij fantastisch over.

Opvallend genoeg zijn er net zoveel instrumentalisten als vocalisten. Vijf dus. Het is wat aan de marginale kant. Grote constrasten en dynamische verschillen kunnen daardoor niet gemaakt worden. Maar de musici spelen bekwaam en geven de komedie verdienstelijk klank.

Drank en Boete is geen voorstelling waar je schaterlachend van het theater verlaat. Maar met deze originele repertoirekeuze, de frisse bewerking, het speelse spel en de knappe stemmen had Barokopera Amsterdam wel meer verdiend dan de schrijnend lege zaal in De Flint gisteravond.

L’Ivrogne Corrigé is tot en met 19 februari nog tweemaal te zien. Zie voor meer informatie de website van Barokopera Amsterdam.

Vorig artikel

Tenor Hein Meens overleden

Volgend artikel

Hannigan geeft Frans recital in Kleine Zaal

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.