AchtergrondFeaturedOperarecensieReisverhalen

Waarom u naar Miskolc moet gaan

Sfeer en een boeiend programma. Dat is waarom je naar het operafestival in Miskolc zou kunnen gaan. Een must voor de operaliefhebber is het daarmee niet, een alleraardigste onderneming wel. Het slotdeel van een verslag vanuit Hongarije.

V.l.n.r. Jeon Wong Lee, Badri Maisuradze, Tomás Juhás en dirigent Ivan Anguélov (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).
V.l.n.r. Jeong Won Lee, Badri Maisuradze, Tomás Juhás en dirigent Ivan Anguélov (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).

Sfeer is één van de twee belangrijkste duwtjes in de rug om naar Boedapest te vliegen en vanaf daar per trein of auto de ongeveer 180 kilometer naar Miskolc af te leggen voor het jaarlijkse operafestival, dat telkens muziek van Bartók combineert met een andere componist of stroming.

Sfeervol is voor alles het centrumpje van Miskolc, dat in een vorig tijdperk lijkt te zijn blijven hangen. In positieve zin: er heerst absolute ontspannenheid. Geen auto’s, geen benende mensen, geen druk getelefoneer. Een ideale plek om tot rust te komen en te vergeten waar je vandaan komt.

Sfeervol is zeker ook het grote theater en de manier waarop Hongaren daar opera beleven. Het is allemaal veel volkser, veel gezelliger, veel meer onderdeel van het leven van alledag. De van goud blinkende, knusse theaterzaal zet dat klassieke prentje van hoe opera ‘hoort te zijn’ extra kracht bij. Boeiend om eens mee te maken hoe opera in een compleet andere cultuur leeft.

Extra sfeervol is het stukje hoofdstraat dat langs de verschillende theaters loopt. Elke seconde dat je daar vertoeft, weet je: er is een festival gaande. Dat is naar mijn idee ook de grote pre van operafestivals in kleine stadjes: die heerlijke sfeer van een plek waar muziek overal de toon aangeeft, ontstaat daar veel sneller dan ergens in een metropool.

Three Tenors

Tweede motief om Miskolc eens een blik waardig te gunnen, is het lijvige programma dat in elkaar gedraaid is. Er zijn iedere dag tal van voorstellingen te zien, die omringd worden door een niet-aflatende reeks van (meestal hoogwaardige) optredens op straat. De prijzen zijn bovendien – zeker voor een West-Europeaan – niet hoog.

Het leuke is dat het festival nieuw en onbekend werk niet schuwt. Zo viel in de editie van dit jaar de Hongaarse première van Moses und Aron te beleven. Ook was er onbekender werk van Mozart en Haydn te zien. Je hoeft in Miskolc niet enkel geijkte paden te verwachten.

Over de kwaliteit valt te twisten, dat moet wel gezegd worden. Zoals sommigen naar New York of Salzburg of Verona togen om de groten der aarde te horen en te zien, zo moet je niet naar Miskolc afreizen. Beter dan in Nederland is het er niet.

Maar ook zeker niet altijd slechter. Er zijn naast minder geslaagde voorstellingen hele fijne avonden te beleven. Een wat clichématig concert van de Three Tenors (een Georgiër, een Hongaar en een Koreaan voor de verandering) ontpopte zich gisteravond (19/6) bijvoorbeeld als een heel behoorlijk concert, dat het publiek wild enthousiast achterliet. De eerste keer dat ik de toeschouwers in de benen zag komen.

Tenor Jeong Won Lee en het Debrecen Philharmonic Orchestra waren uitstekend (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).
Tenor Jeong Won Lee en het Debrecen Philharmonic Orchestra waren uitstekend (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).

De drie tenorstemmen misten de nodige stabiliteit in hun stem om al hun aria’s foutloos uit te voeren, maar geregeld lieten ze je versteld staan, vooral in de hoogte. En dan met name Jeong Won Lee. Zijn ‘E lucevan le stelle’ uit Tosca was werkelijk zeer schoon. Zijn opbouw, zijn timing, zijn dynamiek en zijn eindeloos lange hoge noten: alles was uitstekend. Tussen de echte ‘Three Tenors’ zou hij zeker niet in zijn ondergoed hebben gestaan.

Het orkest – het Debrecen Philharmonic Orchestra – was bovendien van zeer hoge kwaliteit, en werd gevoelig geleid door Ivan Angélov. Inderdaad, de dirigent die de afgelopen weken de Falstaff-productie van Opera Zuid leidde. De koperblazers waren ondermaats, maar de strijkers compenseerden dat ruimschoots.

Moedig

Minnetjes van het festival in Miskolc zijn dat je de bezienswaardigheden van het stadje vrij snel ‘doorgewerkt’ hebt: die beperken zich eigenlijk alleen tot het kleine centrum en de natuur die aan de stad grenst.

Verder hebben de Hongaren (nog) niet de euro, spreekt nagenoeg geen ziel Engels (zelfs bij de VVV niet) en zijn er niet zo veel restaurants en hotels. Maar voor een weekje is het zat. Bovendien is het ook best plezierig om eens op één van de pleintje op een picknickbank te schuiven en wat echte Hongaarse kost te verorberen.

Ander nadeel is de bereikbaarheid: de trip vanaf Boedapest is onontkoombaar. Het ziet er ook niet naaruit dat daar op korte termijn iets aan veranderd.

Maar zolang de moedige intenties en de frisse programmering van de festivalleiding eveneens onveranderd blijven, zou ik niemand weerhouden zijn maand juni een keer op minder gangbare wijze in te vullen.

Voor die liefhebbers: volgend jaar is het thema ‘Bartók + Europa’, met een programma dat – zo is de bedoeling – inbreng vanuit alle 27 EU-lidstaten herbergt. Meer informatie is tegen die tijd te krijgen op www.operafesztival.hu.

Vorig artikel

Oud operahuis Versailles weer open

Volgend artikel

Nieuwe lente voor Franse prachtopera’s

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.