AchtergrondFeaturedNieuws

Waar gaat het heen met opera?

Als de top van de Europese operawereld discussieert over de toekomst van hun genre, gaat het niet over regietheater versus traditie. Dan gaat het over binnen versus buiten het operahuis. Over economische modellen, sociale verantwoordelijkheid en met beide poten in de samenleving staan. Van 3-6 april spraken de leden van Opera Europa elkaar in Wenen. Een glimp van hun kijk op de toekomst.

Eén van de vele sessies waarin Opera Europa-deelnemers over hun kunstvorm nadachten (foto: Barbara Pálffy).

Ons systeem is “fucked up” en operadirecteuren kunnen maar beter van hun “asses” komen en er wat aan doen, anders gaat de hele boel naar de verdoemenis. De Britse regisseur Graham Vick sprak stevige taal tegenover een grote groep collega’s en bazen in de Mahlersaal van de Wiener Staatsoper, afgelopen zaterdag. En hij kreeg er nog enthousiast applaus en bravo’s voor ook.

Vick was één van de sprekers van de voorjaarsconferentie van Opera Europa, de organisatie waar de meeste Europese operagezelschappen in verenigd zijn. Zijn gepassioneerde toespraak sloot haarfijn aan bij het thema van het vijfdaagse congres: ‘Citizenship’.

Vick was jarenlang een regisseur als alle anderen, tot hij het in 2001 met zijn Birmingham Opera Company over een andere boeg gooide. Hij veranderde het bedrijf van een rondreizend gezelschap in een stadsgezelschap en zei het traditionele theater vaarwel.

De Birminghamse producties vinden nu plaats in lege bankgebouwen, fabrieken, winkelcentra en ijshallen. Uitgekauwde werken als Carmen worden niet meer geprogrammeerd, alle libretti worden in het Engels vertaald en coproducties zijn uit den boze (Vick noemt ze producten van “goedkoop, lui, halfslachtig denken”).

Bij iedere productie in Birmingham worden zeker honderd mensen uit de stad – van alle mogelijke achtergronden – betrokken. Zij zingen, dansen of acteren mee. Op deze manier werd vorig jaar bijvoorbeeld met veel succes Mittwoch aus Licht van Stockhausen opgevoerd. Bepaald niet het meest toegankelijke werk uit het operarepertoire.

Vick gelooft heilig in zijn principes. “Een avond in het rode pluche zitten, in de pauze je gin-tonic drinken en aan het einde applaudisseren: dát is niet waar een stad om draait. Het hart van een stad vind je op straat”, zei hij. “We moeten het publiek niet ‘opvoeden’ tot ze gaan waarderen wat we sowieso wel brengen. Dat is zelfzuchtig en arrogant.”

Inner circle

Is dit de opera van de toekomst? De operahuizen achter ons laten en de mensen zelf opzoeken, op de meest uiteenlopende locaties in de stad, in hun eigen taal?

Marc Scorca, voorzitter van Opera America, stemde er in elk geval mee in, maar voegde er in een korte reactie op Vick ook een tweede scenario aan toe: “Onze uitdaging is om nieuwe locaties voor opera te vinden óf een nieuw imago voor onze bestaande locaties te creëren.”

Huizen als de Metropolitan Opera zouden niet langer 'the home for the expected' moeten zijn, aldus Marc Scorca.

“Operahuizen moeten niet langer meer ’the home for the expected’ zijn”, vervolgde hij. Ter illustratie vertelde hij dat je nergens op het gebouw van de Metropolitan Opera in New York kunt lezen dat het de Met is. Van die houding – dat mensen als vanzelf de weg naar de opera wel weten te vinden – moeten we volgens hem af. Net als van alle andere soorten van “inner circle behaviour”.

In de woorden van de Think Tank van Opera Europa tijdens hun concluderende speech: kom van je eiland af en meng je in de gemeenschap, want voor een groeiend deel van die gemeenschap is opera niet meer relevant. Plaats jezelf in het hart van de stad en in de harten van zijn inwoners. Herstel je band met de samenleving rondom je huis of gezelschap. Bouw aan een gevoel dat het operagezelschap in de stad ván de stad is.

Die oproep – eigenlijk het thema ‘Citizenship’ in een notendop – werd nog eens bekrachtigd door een toespraak van José-Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie. Met oneliners als “cultuur was en is, meer dan ooit, het cement dat Europa verbindt” en “er is niets Europeser dan opera” onderstreepte hij de grote rol die culturele instanties, en dus ook operagezelschappen, in de samenleving zouden moeten spelen.

Turks

De boodschap dat de operasector buiten zijn theaterpaleizen moet treden, leek breed gedeeld te worden door de Opera Europa-leden en ontspon zich zo als rode draad van de conferentie. Uit diverse voorbeelden bleek ook dat veel operahuizen er al actief werk van maken.

De European Opera Days, hier in Polen 2012, zijn een manier om buiten de muren van operahuizen te treden en opera naar een groter publiek te brengen.

De Komische Oper Berlin verhaalde van een project om de grote Turkse gemeenschap in Berlijn bekender te maken met opera. Het huis heeft daar zelfs een speciale marketingmedewerker voor aangenomen. Voorstellingen in het operahuis worden inmiddels ook in het Turks boventiteld en een busje van het gezelschap duikt regelmatig Turkse buurten in om kleine optredens te geven.

Uit Mannheim kwam eenzelfde soort verhaal, waar men Die Entführung aus dem Serail in het Turks vertaalde en op een hedendaagse manier op het toneel zette. Het hele theater zat vol Turks publiek.

Een evenement als de European Opera Days, waarvan de zevende editie tijdens de conferentie gelanceerd werd, is een goed voorbeeld van het werken aan een nieuw imago van opera. Flashmobs, openluchtoptredens, cursussen voor beginners en andere (wilde) activiteiten moeten opera in een beter daglicht stellen bij het grote publiek.

Centen

De drang om naar buiten te treden is duidelijk een echo van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren: operahuizen krijgen de kas niet meer gevuld door simpelweg hun hand op te houden en vaste operabezoekers moeten op hun centen passen.

José-Manuel Barosso (tweede van links) met de opera-intendanten Peter de Caluwe van De Munt (links) en Dominique Meyer van de Wiener Staatsoper (tweede van rechte) (foto: Barbara Pálffy).

Geld kwam tijdens de conferentie dan ook ruimschoots aan bod. Zo presenteerde Deloitte een onderzoek naar zes operahuizen en concludeerde dat operahuizen een gunstige impact hebben op de lokale economie. Susanne Plaehn van het Teatro Comunale di Bologna pleitte aan de hand van die statistieken voor het gebruik van economische modellen bij het runnen van je operahuis. “Zorg dat je cijfers hebt en vecht voor funding”, zei zij. “Get your hands dirty.”

Die businessaanpak leek echter niet bij iedereen te landen en werd door Graham Vick een dag later zelfs regelrecht tegengesproken. “Turn money down!” riep hij tegen de zaal, waarna hij uit de doeken deed met wat voor (haast onvoorstelbaar) lage bedragen hij zijn producties maakt. Zijn advies: “Neem geen geld aan van de rijken, zo word je nooit het theater van een stad.” Een interessant geluid tegenover de veelgehoorde opmerking dat opera ‘zo’n dure kunstvorm is’.

Naar mijn idee was het echter één van de deelnemers die echt de spijker op de kop sloeg toen die in een reactie opmerkte dat opera het qua pure economische waarde altijd zal afleggen ten opzichte van andere vormen van entertainment en dat geldschieters in tijden van crisis moeilijk te overtuigen zijn met niet-economische argumenten. Dat is een werkelijkheid waar operahuizen (tenzij ze voor de radicale aanpak van Vick kiezen) in mijn ogen nog veel mee te worstelen krijgen, hoezeer ze ook naar buiten zullen proberen te treden.

En u?

Waar gaat het heen met opera? Tijdens de Opera Europa-conferentie leek het breedgedeelde antwoord te zijn: naar buiten toe, de straat op, om ofwel mensen naar het operahuis te lokken ofwel mensen op andere plaatsen dan het theater met opera te bereiken.

Ik zie het als een goede ontwikkeling. Iedereen die tegenwoordig een ‘product’ wil verkopen, moet daar hard voor knokken – de operasector niet uitgezonderd. En als ons ‘product’ werkelijk zo veel te bieden heeft aan mensen, zullen alle inspanningen zich veelvuldig uitbetalen.

Wat ik tijdens de conferentie miste, was aandacht voor het huidige operapubliek. Iedere sessie leek gericht op de vraag hoe nieuw, ander publiek bereikt kan worden. Maar hoe zit het met het publiek dat er al is, de mensen die wél met alle plezier naar dat oude, klassieke operahuis togen? Spelen zij niet ook een rol in de toekomst van opera? Moeten alle pogingen om de kunstvorm levend te houden niet bij hen beginnen?

Om deze witte vlek in de Weense discussie op te vangen, zou ik die vraag hier graag willen poneren. Hoe ziet u de toekomst van opera? Waar zou het volgens u heen moeten gaan? En wat kunnen operahuizen voor u doen?

Zie voor meer informatie de website van Opera Europa.

Vorig artikel

Akselrod wint Hilde Zadek Competitie

Volgend artikel

Boesch en Martineau bezoeken Kleine Zaal

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

11Reacties

  1. Antonio
    9 april 2013 at 14:45

    “Wat ik tijdens de conferentie miste, was aandacht voor het huidige operapubliek. Iedere sessie leek gericht op de vraag hoe nieuw, ander publiek bereikt kan worden. Maar hoe zit het met het publiek dat er al is, de mensen die wél met alle plezier naar dat oude, klassieke operahuis togen? Spelen zij niet ook een rol in de toekomst van opera? Moeten alle pogingen om de kunstvorm levend te houden niet bij hen beginnen?”

    Dat heet spijkers op zijn kop slaan.
    Bravo Jordi!

  2. kersten
    9 april 2013 at 18:30

    Mijn eerste gedachte/reactie is: de beste popularisering is de voltreffer van de live bioscoopregistraties vanuit de Met en
    het Royal Opera House. Deze formule zou m.i. best meer
    geëxploiteerd kunnen worden, d.w.z. méér deelnemende
    operahuizen en bioscopen en méér publiciteit.

  3. onno
    9 april 2013 at 18:33

    het lijkt me dat de bioscoopvertoningen al een mooie tussenvorm zijn: toegankelijk voor nieuw publiek en ook aantrekkelijk voor mensen die al naar de opera gaan.

    Wat ik mis in het verslag: de slechte economische omstandigheden en de krimpende markt (vergrijzend publiek) zorgen voor sterkere onderlinge concurrentie. Wat dat betreft lijkt er me slechts gedeeltelijk sprake van een gezamenlijk belang.

    Bijvoorbeeld: waarom 100 euro uitgeven voor het Muziektheater als je ook voor iets meer dan 30 euro naar Pathe kunt gaan?

    Een vraag die aan het eind van het verslag wellicht nog ontbreekt: in hoeverre zijn bestaande operagangers tevreden met de huidige situatie? (willen zij wel dat er iets veandert?)

    Ik realiseerde me dat ik zelf eigenlijk een heel tevreden operabezoeker ben.

    Ik betwijfel of pogingen om opera te vernieuwen bij het bestaande publiek dienen te beginnen. Veranderen alleen om te veranderen lijkt me zinloos. Boor nieuwe initiatieven aan daar waar er behoefte aan is. Creeer een nieuwe markt en bekijk vervolgens of oud en nieuw operapubliek elkaar weten te vinden.

    Dat lijkt me een spannende en zinvolle ontwikkeling.

  4. kersten
    9 april 2013 at 18:46

    Natuurlijk is het een gotspe dat (een deel van) het `zittende`
    publiek, door dolgedraaid regietheater gekoeioneerd, genegeerd werd.

  5. onno
    9 april 2013 at 19:36

    ‘dolgedraaid regietheater’. Ik houd er zelf ook niet van. Maar wat mij betreft is dat de vrijheid van de kunst. Ik voel me niet beledigd, gekoeioneerd of genegeerd. Ik ga er gewoon niet heen.

    Iets om je flink aan te ergeren: dat hoort toch ook bij een levendige kunstvorm …

  6. Mauricio
    10 april 2013 at 10:04

    Het probleem met dit soort bijeenkomsten is dat iedereen blijft rondcirkelen in de bekende kleine kring van intendanten, artistic administrators e.d. en die hebben in grote lijnen geen boodschap aan wat onder ‘het publiek’ leeft, men is veel meer bezig met het vernieuwen om het vernieuwen, grote (sic) operasterren te bedienen en de ego’s van zowel dirigenten als regisseurs te strelen.Laten wij beginnen met b.v. de belachelijke honoraria van sommige zangers, dirigenten en regisseurs omlaag te krijgen, dat b.v. Jonas Kaufmann €25000 per avond aan de Scala krijgt is te zot voor woorden en dat is maar een voorbeeld. Wat te denken ook van Barenboim die miljoenen incassert in zowel Berlijn als Milaan en de schare aan belachelijke regisseurs die de laatste jaren Bayreuth hebben getransformeerd tot een speeltuin om hun frustraties tentoon te stellen onder het goekeurend oog van de (halve) zusters Wagner?
    Begin bij het begin: prima la musica, dan kom je een heel eind verder en het publiek zal vanzelf komen want men is niet dom. Laat kwaliteit horen/zien en durf stukken te programmeren die nergens anders gaan, voor de zoveelste Tosca of Traviata ga je niet (meer) naar het theater!En, geef jonge komponisten de kans om zich te meten met de groten der aarde die al meer dan 400 jaar hebben bewijzen dat opera niets is om te blijven experimenteren zonder een duidelijk visie!

  7. Antonio
    10 april 2013 at 10:46

    Bravo, Mauricio!
    Daar ben ik het helemaal me eens!

  8. Loesje
    10 april 2013 at 11:09

    Deze week ontving ik de seizoensbrochure van de Opéra Comique. Kleinschalig en als het niet in Parijs stond zou je geneigd zijn het een provinciaal huis te noemen.
    Het Orchestre Pasdeloupe, huisorkest, is klein maar afdoende gelet op de omvang van de Salle Favart. Er komen geen wereldsterren, een enkele uitzondering daargelaten bv. Sumi Jo.
    Wat dit huis doet is niet het modieuze opera naar de straat brengen in de vorm van een flashmob of een sopraan met begeleiding door de accordeon en het soort zaken zoals je in Nederland bij de Operadagen Rotterdam aantreft. In plaats daarvan stellen ze een authentiek werk centraal en bedden dat in een groter geheel in. Elke opera wordt voorzien van een zeer gevarieerd begeleidend programma. Kijk eens op hun website http://www.opera-comique.com/
    In vind dat een prima manier om het zittende publiek te behouden en tegelijkertijd nieuw publiek met het genre vertrouwd te raken. Ons eigen DNO zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen.

  9. Leen Roetman
    10 april 2013 at 21:01

    Ik ben erg blij met “het soort zaken zoals je bij de Operadagen Rotterdam” (Loesje) aantreft. Morgen is de presentatie van het nieuwe programma van de Operadagen Rotterdam en het ziet er allemaal weer erg spannend en avontuurlijk uit http://www.operadagenrotterdam.nl/programma.
    “Wij willen het woord opera een (r)evoltutionaire nieuwe betekenis geven.” (Guy Coolen, artistiek directeur Operadagen Rotterdam)

  10. c.horsmeier
    12 april 2013 at 12:19

    Naar de VERDOMMENIS op deze manier, zo s het toch niet leuk meer Opera.

  11. Bob Molenaar
    12 april 2013 at 15:56

    Waar moet het heen met de opera vraagt men zich terecht af. Zo als het nu is zal het naar mijn mening niet lang meer doorgaan. Niet alleen omdat de prijzen voor veel mensen te hoog zijn geworden, maar vooral omdat het huidige publiek niet voldoende voor opvolgers heeft gezorgd. Luister eens naar wat jongere generaties zoal de hele dag horen. Zullen zij ooit in staat zijn een opera uit te zitten?

    Voor mijzelf is opera muziek. Strijkers, blazers, zangers, dirigent,compositie en libretto. Dat is het. Al het andere wat we te zien krijgen is soms leuk, maar (te) vaak ergerlijk. Figaro’s Hochzeit in een zwijnenstal of op een treinstation hoeft van mij niet. Ook heb ik geen problemen met zangers en zangeressen die er niet zo uitzien als de personen die zij moeten uitbeelden. Dan doe ik mijn ogen maar dicht en geniet ik alleen van de klanken. In mijn beleving ook beter dan een CD’tje thuis, want dan zit je toch vaak met een krantje of typ je een briefje aan Place de l’Opera of zoiets.

    Reeds eerder schreef ik een reactie over Otello door Gergiev in Rotterdam verleden jaar. Een concertante uitvoering. Voor mij de eerste keer dat ik dat meemaakte na 25 jaar DNO abonnementen. Ik denk werkelijk, dat we die kant op zullen gaan. Dat met die zangsolisten gaat dan ook niet op. Je luistert alleen maar.

    Succes verder met Uw Place.