AchtergrondFeaturedNieuws

Beste jarige: Toespraken voor Wagner

Op 22 mei 2013 was het precies tweehonderd jaar geleden dat Richard Wagner werd geboren. Place de l’Opera vroeg twee zeer verschillende mensen, bas-bariton John Bröcheler en Rheingold op de Rijn-organisator Yourai Mol, om de jarige vanuit hun eigen ervaring met zijn werk toe te spreken.

Richard Wagner op een foto van de Victoriaanse fotostudio Elliott & Fry.
Richard Wagner op een foto van de Victoriaanse fotostudio Elliott & Fry.

Richard Wagner zou niet alleen een tot op heden geliefd en omstreden componist worden, zijn werk zou ook grote invloed hebben op de cultuur en veel mensen diep raken. Door de jaren heen is er heel veel tekst óver Wagner geschreven. Deze keer richten de verjaardagssprekers het woord rechtstreeks tot de componist.

John Bröcheler
De eerste spreker is John Bröcheler (1945). De zanger, geboren in Vaals, leek voorbestemd voor het lied, maar ontwikkelde zich later tot een wereldvermaard operasolist. Hij zong verschillende rollen in opera’s van Wagner, zoals Amfortas in Parsifal en Kurvenal in Tristan und Isolde.

In Amsterdam zong John Bröcheler de rol van Wotan in de eerste serie uitvoeringen van de Ring des Nibelungen, geregisseerd door Pierre Audi bij De Nederlandse Opera. Die versie is ook te zien op de dvd-uitgave. Zijn Wotan in Adelaide, Australië, verscheen op cd.

Bröcheler zingt nog altijd en heeft samen met zijn vrouw Leny een Bed & Breakfast, Huize Bröcheler, in Eperheide.

John Bröcheler.
John Bröcheler.

Beste jarige Richard,

“Als junger Liebe Lust mir verblich, verlangte nach Macht mein Mut!” (tweede akte Die Walküre, tweede scène). “Mutig” was ik zéér zeker, toen ik de uitnodiging van professor Hartmut Haenchen aanvaardde om als oppergod Wotan in jouw Ring te participeren.

Tijdens mijn eigen “junger Liebe Lust periode” aan het Maastrichts conservatorium werd ik als gepredestineerd liedzanger “gepostzegeld”. Maar na jaren van zoeken via onder andere Vrienden van het Lied, oratoria en vooral ook belangrijke avant-garde-uitvoeringen, “gewann ich mir die Opernwelt!”

Wolfram von Eschenbach, Kurvenal en Amfortas namen plaats door niet te stuiten aanbiedingen in mijn eigen meer baritonale Wagner-bibliotheek. “Für diese schöne Ansichtskarten, Richard Wilhelm, vielen Dank!”

Hierna “verlockte mich listig” Generalmusikdirektor Hartmut Haenchen om tijdens de gigantische “Liebe und Macht-trilogie” in Amsterdam “Pierre Audistisch mit zu wandern”! Bij het aaneensmeden van uw “Hoher Bas-aanduiding” voor Wotans Stimmlage en mijn eigen bas-baritonale mogelijkheden, opereerde Hartmut Haenchen als ideaal ploeterend bemiddelaar.

“Trüber Verträge” en “trügende Bande zu blindem Gehorsam wir uns gebunden…” stond echter ook metaforisch voor mijn angst, twijfel en onzekerheid in deze fase van mijn carrière. “Den freundlichen Feind, wie fände ich ihn?”

Eindconclusie: “Was ich liebte musz ich verlassen.” Du, lieber Richard, gingst hoffentlich mit nach Australiën?! (Ring Adelaide). Amsterdam Ring II… passé!!!

“Auf gab ich also mein Werk; nur eines wollte ich noch: das Ende!” Trotzdem, lieber Richard, zum Geburtstag viel Glück!

Zoals een goede compositie contrapunten verdient, zo verdient een echte carrière ups en downs. “Das Ende” werd nog even uitgesteld met een prachtige Lear-productie (Aribert Reimann), waar wederom een ultiem enthousiasmerende professor Hartmut Haenchen en mijn Wozzeck-regisseur Willy Decker mijn “thuisbaritonring” in de Randstad vervolmaakten.

“…zum letzten Mal letz’ es mich heut’ mit des Lebewohles letztem Kuss! Dem glücklicherm Manne glänze sein Stern: dem unseligen ewigen muss es scheidend sich schliessen.” HABE DANK!

John Bröcheler

 

Yourai Mol
De tweede spreker is Yourai Mol (1991), violist, filosoof en cultureel ondernemer. Met zes andere jongeren organiseert hij in juli 2013 het Wagner-project Rheingold op de Rijn. Na de zomer studeert hij filosofie aan de universiteit van Oxford.

Yourai Mol.
Yourai Mol.

Beste jarige Richard,

Enkele jaren geleden, volgens mij was ik 19, ging ik voor het eerst naar jouw werk luisteren. Het was de Fliegende Holländer. Ik werd geraakt zoals nog nooit bij een opera was gebeurd en zat met tranen te luisteren.

Nu, een paar jaar later, wordt mij als nieuwkomer en jonge liefhebber nog vaak gevraagd wat ik nu zo mooi aan je muziek vind. De afgelopen tijd heb ik met uitzonderlijk veel verschillende mensen hierover mogen praten en zo’n liefhebberij vergt toch vaak uitleg, zelfs rechtvaardiging. Meer dan wanneer ik van Mozart had gehouden, vermoed ik. Maar een mens kiest nu eenmaal niet wat hij mooi vindt.

Zo’n uitleg is altijd lastig, want vertel in contemporaine, wereldlijke termen maar eens wat de Ring magistraal maakt. Zo’n uitleg gaat dan al snel over het universalisme van thema’s, hoe we onszelf kunnen spiegelen aan Wotan en Brünnhilde, of in meer muzikale zin over de harmonische variaties in de leidmotieven en hoe ze aan het libretto gekoppeld zijn. Maar geen uitleg heeft ooit iemand overtuigd.

Misschien dat muziek zich gewoon slecht in woorden laat vatten. Al is er volgens mij iets fundamentelers aan de hand.

Het is mij opgevallen dat mensen die, circa anderhalve eeuw na dato, daadwerkelijk luisteren naar jouw werk en zich er daadwerkelijk voor openstellen, praten over ‘Wagner’ als een bijna religieuze ervaring. Dit is ook mijn ervaring: als filosoof heb ik al meermaals in theoretische zin over je geschreven en veel over je gelezen (wist je dat je hier één van de meest beschreven kunstenaars van de geschiedenis bent?).

Allemaal bijzonder de moeite waard, maar meer dan bij welke kunst ook is het allesomvattende en fundamentele genie van je opera’s nauwelijks uit te leggen. Het is niet slechts emotioneel of intellectueel, maar overstijgt deze kunstmatige scheiding. Je kunt er jarenlang over lezen en discussiëren, maar het kan ook, zoals bij mijn Fliegende Holländer, bij de eerste ervaring meteen raak zijn.

De zakelijke, nuchtere maatschappij waarin we 200 jaar na jouw geboorte leven, vraagt om een evenzo zakelijke en nuchtere uitleg van kunst. Maar eigenlijk is schoonheid een doel op zich en dat behoeft geen uitleg met verwijzing naar andere maatschappelijke doelen of argumentatie. Alleen als we dat realiseren kunnen we jouw genie, twee eeuwen later, nog begrijpen.

Vandaar dat ik pleit voor een maatschappij waar schoonheid centraler staat, en vandaar dat ik de poging heb opgegeven om ‘Wagner’ naar voldoening uit te leggen aan mijn vrienden. In plaats daarvan nodig ik ze nu uit om zelf te komen luisteren. Waar zou jij ze aanraden te beginnen? Misschien bij de Fliegende Holländer?

Yourai Mol

Vorig artikel

'Nieuwe' Reisopera van start met OperaGala

Volgend artikel

Wey imponeert in Concertgebouw-debuut

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.